Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 24015 - Inbreng in TIGV onder ontbindende voorwaarde Vlaamse Belastingdienst

VB 24015 - Inbreng in TIGV onder ontbindende voorwaarde

Voorafgaande beslissing
Nummer
24015
Datum beslissing
14 mei 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024

Heffing

  • Erfbelasting
  • Verdeelrecht

Wettelijke basis

  • art. 2.10.1.0.1. VCF
  • art. 2.7.1.0.2. VCF
  • art. 2.7.1.0.4. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te bekomen, dat:

  • het terugkeren van de ingebrachte goederen naar het vermogen van de inbrenger door vervulling van de ontbindende voorwaarde van overlijden van de niet-inbrenger niet belast zou worden met erfbelasting, meer bepaald de artikelen 2.7.1.0.2 en 2.7.1.0.4 VCF.
  • het terugkeren van de ingebrachte goederen naar het vermogen van de inbrenger door vervulling van de ontbindende voorwaarde van echtscheiding niet belast zou worden met registratiebelasting, meer bepaald de artikelen 2.10.1.0.1 VCF en volgende.
  • deze verrichting in zijn geheel geen fiscaal misbruik uitmaakt ik de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […], met standplaats te […], vierde kanton, namens de heer X en mevrouw Y:

  • De heer X, geboren te […] op xx.xx.1961, (nationaal nummer […]), wonende te […].
  • Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1962, (nationaal nummer […]), wonende te […].

De echtgenoten zijn gehuwd te […] op xx.xx.1983 en gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […], destijds te […] op xx.xx.1983, naderhand gewijzigd blijkens akte verleden voor notaris […], te […] op xx.xx.2009, evenwel zonder het stelsel zelf te wijzigen. Sedertdien ongewijzigd.

De voormelde echtgenoten hebben geen kinderen.

II.B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

3. De heer X is eigenaar van volgend onroerend goed:

GEMEENTE […], eerste afdeling, […]

In een appartementsgebouw genaamd residentie “[…]”, op en met grond, staande en gelegen te […], thans gekend ten kadaster of het geweest zijnde onder […], eerste afdeling, […], sectie A, nummer […] en volgens titel gekend in de sectie A, als nummers […] en […], met een oppervlakte volgens beide van zevenentwintig are eenennegentig centiare (27a 91ca):

De autobox genummerd “[…]”, in de kelderverdieping, bevattende:

- In privatieve en uitsluitende eigendom:

De autobox zelf met individuele poort.

- In mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid:

Vier/duizendsten (4/1.000sten) van de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Mevrouw Y is eigenaar van volgend onroerend goed:

GEMEENTE […], eerste afdeling, […]

In een appartementsgebouw genaamd residentie “[…]”, op en met grond, staande en gelegen te […], thans gekend ten kadaster of het geweest zijnde onder […], eerste afdeling, […], sectie A, nummer […] en volgens titel gekend in de sectie A, als nummers […] en […], met een oppervlakte volgens beide van zevenentwintig are eenennegentig centiare (27a 91ca):

Het appartement genummerd “[…]” (met als huisnummer […]), op de tweede verdieping, bevattende:

- In privatieve en uitsluitende eigendom:

Inkom, W.C., living met open keuken; berging; badkamer, twee slaapkamers en het exclusief genot van het terras palende aan de voor- en achterzijde van het privatief.

- In mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid:

Vierendertig/duizendsten (34/1.000sten) van de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond.

Zij kochten deze eigendommen aan bij akte verleden in 2016.

4. De echtgenoten wensen thans hun huwelijksstelsel te wijzigen door toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen en inbreng van voormelde eigendommen in dit toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen.[1]

Deze respectievelijke eigendommen behoren thans toe in volle eigendom aan de respectievelijke echtgenoten, zodat deze goederen voor de geheelheid in volle eigendom door de echtgenoten in het TIGV zullen ingebracht worden.

De beschreven goederen zullen door de echtgenoten ingebracht worden onder:

  • ontbindende voorwaarde van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding
  • ontbindende voorwaarde van ontbinding van het huwelijk door vooroverlijden van de niet-inbrenger.

Het is immers de bedoeling dat de inbreng van deze goederen in geval van echtscheiding, of in geval van overlijden van de niet-inbrenger retroactief wordt ontbonden, in die zin dat de goederen dienen terug te keren naar het eigen vermogen van de inbrenger en geacht zullen worden nooit tot het TIGV behoord te hebben.

III. Motivering van de aanvraag

5. Inzake verdeelrecht

In casu wordt de inbreng van de onroerende goederen in het TIGV gekoppeld aan de ontbindende voorwaarde van echtscheiding. Vlabel is van oordeel dat er geen verdeelrecht dient te worden betaald wanneer het onroerend goed terugkeert naar de inbrengende echtgenoot door toepassing van een ontbindende voorwaarde van echtscheiding. Deze redenering dient bijgevolg eveneens toegepast te worden op onderhavige situatie.

6. Inzake erfbelasting

Cliënten wensen beroep te doen op de ontbindende voorwaarde van overlijden van de niet-inbrenger, waardoor de ingebrachte goederen terugkeren naar het eigen vermogen van de inbrenger en geacht zullen worden nooit tot het intern gemeenschappelijk vermogen behoord te hebben. Ingevolge deze ontbindende voorwaarde zal de inbrengende echtgenoot/echtgenote vermijden dat hij/zij erfbelasting moet betalen op de goederen die hij/zij zelf heeft ingebracht. De echtgenoten zouden eveneens kunnen opteren om te kiezen voor artikel 2.3.53§4 BW. Dit betekent evenwel dat de langstlevende echtgenoot/echtgenote die meer zou verkrijgen dan de helft van het TIGV zal belast worden in de erfbelasting. Door te kiezen voor deze ontbindende voorwaarde opteren cliënten voor de minst belaste weg in de zin van artikel 170 van de Grondwet, waardoor deze beslissing een principieel geoorloofde belastingontwijking uitmaakt.

7. Inzake fiscaal misbruik

Er kan enkel sprake zijn van fiscaal misbruik wanneer de toepassingsvoorwaarden opgenomen in artikel 3.17.0.0.2 VCF cumulatief vervuld zijn en de belastingplichtige zich bijgevolg in strijd stelt met de doelstellingen van een bepaling van de Vlaamse codex fiscaliteit of zich buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst. Uit bovenstaande moet afdoende blijken dat dit niet het geval is.

IV. Beslissing

8. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

9. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

10. Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3°, VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan. De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt.

Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.7.1.0.2 VCF:

De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.

Naast het geval, vermeld in het eerste lid, is de erfbelasting ook verschuldigd op een verkrijging van vruchtgebruik met toepassing van artikel 858bis van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende aan het vruchtgebruik heeft verzaakt conform paragraaf 6 van het voormelde artikel.

  • Artikel 2.7.1.0.4 VCF:

De langstlevende echtgenoot die ingevolge een huwelijksovereenkomst die niet aan de regels voor de schenkingen is onderworpen, meer dan de helft van de gemeenschap toegekend krijgt, wordt voor de heffing van de erfbelasting gelijkgesteld met de langstlevende echtgenoot die, als niet wordt afgeweken van de gelijke verdeling van de gemeenschap, het deel van de andere echtgenoot krachtens een schenking onder de levenden of een uiterste wilsbeschikking geheel of gedeeltelijk verkrijgt.

  • Artikel 2.10.1.0.1 VCF:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt het verdeelrecht gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die als titel gelden van een overeenkomst houdende :

1° gedeeltelijke of gehele verdelingen van onroerende goederen;

2° afstanden onder bezwarende titel, onder mede-eigenaars, van onverdeelde delen in onroerende goederen;

3° omzetting als vermeld in artikel 745quater en artikel 745quinquies van het Burgerlijk Wetboek, zelfs als er geen onverdeeldheid is.

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

Inbreng in het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV) gedaan onder ontbindende voorwaarde van echtscheiding

11. De onroerende goederen worden in het TIGV ingebracht door elk van de echtgenoten onder de retroactief bedongen ontbindende voorwaarde van echtscheiding. Bij de realisatie van de ontbindende voorwaarde keren de ingebrachte goederen terug naar de inbrenger.

Als in de huwelijksovereenkomst is voorzien dat de inbrengende echtgenoot de ingebrachte goederen in het geval van echtscheiding zal of kan terugnemen, gaat het om de vervulling van een ontbindende voorwaarde waarop geen registratiebelasting verschuldigd is (Zie Standpunt nr. 15059 van 22 mei 2023).

Inbreng in het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV) gedaan onder ontbindende voorwaarde van vooroverlijden van de niet-inbrengende echtgenote

12. De onroerende goederen worden in het TIGV ingebracht door elk van de echtgenoten onder de retroactief bedongen ontbindende voorwaarde van het vooroverlijden van de niet-inbrengende echtgenoot. Bij de realisatie van de ontbindende voorwaarde keert het onroerend goed in principe terug naar het eigen vermogen van de overlevende inbrenger, zodat het niet moet worden aangegeven in de nalatenschap van de vooroverledene.

Als in de huwelijksovereenkomst is voorzien dat de inbrengende echtgenoot de ingebrachte goederen in het geval van vooroverlijden van de niet-inbrengende echtgenoot zal of kan terugnemen, gaat het om de vervulling van een ontbindende voorwaarde waarop geen erfbelasting verschuldigd is (Zie Standpunt nr. 15059 van 22 mei 2023).

Vraag naar fiscaal misbruik

13. Indien de wijzigende huwelijksovereenkomst is gesloten vanaf 1 juni 2012 kan ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen.

14. De voorgenomen verrichting maakt geen fiscaal misbruik uit.

De ontbindende voorwaarde gekoppeld aan de inbreng van de goederen wordt niet beschouwd als fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF.

15. Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.

Voetnoten

[1] Een ontwerp van de wijzigende huwelijksovereenkomst wordt gevoegd als bijlage bij de aanvraag.