Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 24099 - Beding van aanwas met optie - groot leeftijdsverschil Vlaamse Belastingdienst

VB 24099 - Beding van aanwas met optie - groot leeftijdsverschil

Voorafgaande beslissing
Nummer
24099
Datum beslissing
16 december 2024
Publicatiedatum
16 januari 2025

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe om bevestiging te krijgen dat:

De voorgelegde aanwasovereenkomst wordt beschouwd als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en derhalve enkel zal aanleiding geven tot betaling van het algemeen vast recht, zonder enige heffing van schenkbelasting (art 2.8.1.0.1 VCF) of erfbelasting (art. 2.7.1.0.3, 3°, VCF).

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door mevrouw […], notaris met standplaats te […] (tweede kanton), die het ambt uitoefent in de besloten vennootschap […] geassocieerde notarissen, met zetel te […], namens:

2.1. De heer X, geboren te […] (Frankrijk) op xx.xx.1945, van Franse nationaliteit, met rijksregisternummer […], en zijn echtgenote,

2.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1959, van Belgische nationaliteit, met rijksregisternummer […], samenwonende te […].

De echtgenoten X – Y zijn gehuwd te Frankrijk op xx.xx.1989 onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen, naar Frans recht, ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] (Frankrijk) op xx.xx.1989, niet conventioneel gewijzigd tot op heden volgens hun verklaringen.

3. Geen van de echtgenoten hebben afstammelingen en wensen elkaar bijgevolg maximaal te beschermen. Dit kan enkel bereikt worden via een aanwasovereenkomst (en niet via schenking, testament of inbreng in een beperkt gemeenschappelijk vermogen).

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

4. De echtgenoten X - Y wensen een aanwascontract te sluiten m.b.t. een effectenportefeuille ingeschreven op naam van beide partijen, geïndividualiseerd onder het nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […].

5. Het beding van aanwas zal als volgt luiden:

TITEL 1. Rechtskeuze

Comparanten verklaren overeenkomstig artikel 3,1. van Rome I Verordening (VO (EG) nr. 593/2008 van 17 juni 2008) rechtskeuze te doen voor het Belgisch recht.

Zij verklaren dat uitsluitend het Belgisch recht van toepassing is, zowel op de inhoud als op de vorm van deze overeenkomst.

TITEL 2. Voorwerp

1. Comparanten verklaren dat zij gezamenlijke financiële tegoeden hebben, die ze gezamenlijk beheren via één of meerdere bank-, spaar- en/of effectenrekeningen die op hun beider naam zijn geopend of op naam van hun beiden in open bewaargeving werden gegeven bij de bank.

2. Comparanten verklaren dat zij het voorwerp van dit beding van aanwas wensen te beperken tot de hierna bepaalde financiële tegoeden, waarvan zij verklaren dat hun inleg hierin gelijkwaardig is, zijnde ieder voor de helft in volle eigendom:

Een effectenportefeuille, ingeschreven op naam van beide comparanten, geïndividualiseerd onder het nummer […]. en beheerd in open bewaargeving bij de bank […].

Deze effectenportefeuille is een enkelvoudig goed, dat een algemeenheid van goederen uitmaakt, bestaande uit meerdere bestanddelen (effecten en contanten). Deze samenstelling kan gewijzigd worden ingevolge zaakvervanging, belegging en wederbelegging van de bestanddelen deel uitmaken van de feitelijke algemeenheid. Deze samenstelling van de effectenportefeuille op datum van #, ongewijzigd tot op heden, is beschreven in een beschrijvende staat en is blijvend aan deze akte gehecht.

3. Comparanten bedingen uitdrukkelijk dat het beding van aanwas ook van toepassing is op alle interesten, dividenden en andere opbrengsten en de meerwaarde die het voorwerp voortbrengt, alsook op de goederen die voor de blote eigendom, het vruchtgebruik of de volle eigendom van deze goederen en/of vruchten in de plaats treden van de goederen en/of de vruchten (alsook hun meerwaarde), alsook op alle goederen die door ondergetekenden worden aangekocht of verkregen ter vervanging van het voorwerp van deze overeenkomst ingevolge de toepassing van het beginsel van zaakvervanging zoals hierna nader uiteengezet.

TITEL 3. VOORWAARDEN EN MODALITEITEN

A. Optioneel kanscontract ten bezwarende titel

De comparanten verklaren dat het de bedoeling is van ondergetekenden om aan het hiervoor nader beschreven voorwerp, welk zij verklaren ieder afzonderlijk in gelijke mate te hebben verworven, een werkelijk zuiver kanscontract te koppelen, ieder bedingend voor zichzelf, animo speculandi.

Comparanten komen uitdrukkelijk overeen, ten titel van kanscontract, dat bij het overlijden van één van de comparanten, de volle eigendom van het voormeld voorwerp op naam van de eerststervende van de comparanten ten translatieve titel zal overgaan op de langstlevende van de comparanten, voor zover de langstlevende van de comparanten daarvoor opteert.

Aldus draagt de ene comparant de volle eigendom van voormelde goederen, die hem/haar toebehoren in volle eigendom ten bezwarende titel over aan de andere comparant, onder opschortende voorwaarde van zijn/haar vooroverlijden, althans voor zover de andere comparant hiervoor opteert. Als tegenprestatie voor deze overdracht verkrijgt degene die afstaat een gelijke kans om het aandeel van de andere comparant in voornoemd voorwerp in volle eigendom te verwerven, indien hij/zij langst leeft en voor zover hij/zij hiervoor opteert.

Deze verkrijging ten bezwarende titel zal zich beperken tot de goederen die het voorwerp van deze overeenkomst uitmaken en die de eerststervende op het ogenblik van zijn/haar overlijden bezit.

De langstlevende van de beide comparanten, of in voorkomend geval zijn wettige of conventionele vertegenwoordiger, dient zijn/haar wil om het bovenvermeld recht van aanwas uit te oefenen kenbaar te maken uiterlijk binnen een termijn van vier maanden na het overlijden van de eerststervende van de comparanten en dit door het indienen van de onderhandse verklaring op een registratiekantoor. In deze verklaring kan de langstlevende van de comparanten er eveneens voor opteren om het beding van aanwas te beperken tot de blote eigendom of het vruchtgebruik van de goederen van de eerststervende comparant die het voorwerp uitmaken van dit beding van aanwas.

In dat geval moeten alle bepalingen van dit beding van aanwas waar sprake is van “de volle eigendom” worden gelezen als “het levenslang vruchtgebruik”, respectievelijk “de blote eigendom”.

Bijgevolg zal, indien de langstlevende van de comparanten hiervoor opteert, bij wijze van kanscontract ten bezwarende titel het geheel van het voorwerp bij overlijden van één van de ondergetekenden, aan de langstlevende in volle eigendom, vruchtgebruik of blote eigendom toebehoren, wat het vruchtgebruik of de blote eigendom betreft mits hiervoor te hebben geopteerd door de langstlevende van de comparanten. Aldus verklaren comparanten dat zij overeengekomen zijn dat zij aan de uitoefening van de optionele aanwas een beperkte retroactieve werking wensen toe te kennen zodat indien de langstlevende hiervoor opteert deze aanwas terugwerkt tot op het ogenblik van het overlijden van de eerststervende comparant.

Bij ontstentenis van uitdrukkelijke wilsuiting op de wijze en binnen de termijn bedoeld in deze alinea, zal de aanwas vermoed worden te zijn uitgeoefend voor het geheel in volle eigendom.

B. Ten bijzondere en ten bezwarende titel

De comparanten sluiten deze overeenkomst af ten bijzondere titel en ten bezwarende titel.

Het kenmerk ten bijzondere titel van deze overeenkomst blijkt uit de nauwkeurige beschrijving van het voorwerp in deze overeenkomst.

Het kenmerk ten bezwarende titel van de overeenkomst blijkt onder meer uit de volgende gegevens:

- het beding van aanwas wordt wederkerig toegestaan.

- comparanten schatten de kans voor zichzelf om de langstlevende comparant te zijn gelijk in. Comparanten verklaren uitdrukkelijk dat zij deze kans op heden beoordeeld hebben, rekening houdende met hun geslacht, leeftijd en gezondheidstoestand van ieder van hen.

- de gelijkwaardige inleg. Comparanten verklaren eveneens dat zij het voorwerp van de overeenkomst hebben beperkt tot een gelijke onverdeeldheid, zijnde een onverdeeldheid waarin iedere comparant participeert voor de onverdeelde helft in volle eigendom, en dat de inleg van hen beiden in het kanscontract dus gelijkwaardig is.

De comparanten verklaren aldus uitdrukkelijk dat zij de financiële gelijkwaardigheid van onderhavig contract gelet op hun gelijkaardige overlevingskansen onderkennen en dit op het ogenblik van heden, zijnde het tijdstip van het afsluiten van dit beding van aanwas.

Vermits het beding van aanwas in essentie een kanscontract ten bezwarende titel is, zal de langstlevende van de comparanten, die het aandeel van de eerststervende van de comparanten in het voorwerp ingevolge deze overeenkomst verwerft aan de erfgenamen of rechtsopvolgers van de eerststervende geen enkele vergoeding verschuldigd zijn uit hoofde van deze overeenkomst.

C. Vervreemdingsverbod

Comparanten verbinden zich ertoe om gedurende de duurtijd van deze overeenkomst slechts na uitdrukkelijk én voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de andere comparant geheel of gedeeltelijk over zijn/haar aandeel in het voorwerp ten kosteloze en/of ten bezwarende titel te beschikken.

D. Zaakvervanging

Alle zaken die worden verkregen ter vervanging van het voorwerp van het beding van aanwas, zijnde zowel het voorwerp als de vruchten en meerwaarden, zijn mee begrepen in dit beding van aanwas.

Comparanten verklaren expliciet dat zij het principe van zaakvervanging zoals bedongen in artikel 3.10 van Het Burgerlijk Wetboek van toepassing verklaren op het voorwerp van het beding van aanwas.

In dit verband verklaren en verduidelijken zij voor zoveel als nodig dat zij onder zaakvervanging voor doeleinden van deze overeenkomst begrijpen : de zakenrechtelijke subrogatie, de belegging en wederbelegging, de vermogensverwisseling en -vervanging in de meest uitgebreide zin van het woord. Daartoe behoort zowel de interne zaakvervanging (binnen een feitelijke of juridische algemeenheid van goederen) als de externe zaakvervanging (vervanging van een niet-vervangbaar goed door een ander al dan niet vervangbaar goed, al dan niet met eenzelfde functie of bestemming van het vermogen). Onder zaakvervanging wordt eveneens de rechtstreekse zaakvervanging (o.a. ruiling) als de onrechtstreekse zaakvervanging bedoeld (o.a. vervreemding van een goed en herbelegging van de opbrengst ervan bij verkrijging van een ander goed).

Comparanten bedingen uitdrukkelijk dat zaakvervanging ten volle speelt op het volledige voorwerp van de overeenkomst, dus zowel op de goederen als de inkomsten en op de meerwaarden.

Comparanten verbinden zich ertoe om telkens zaakvervanging plaatsvindt de bewijsstukken hiervan zorgvuldig te bewaren zodat bij het overlijden van de eerststervende comparant kan worden aangetoond waarop het voorwerp van het beding van aanwas betrekking heeft.

E. Duurtijd

Comparanten verklaren dat de ratio van onderhavige overeenkomst bestaat uit het behoud van de levensstandaard die inherent is aan de samenleving tussen comparanten door hun huwelijk en dat zij met deze overeenkomst willen bewerkstelligen dat ieder van hen bij vooroverlijden van de andere comparant de kans heeft om zelf verzorgd achter te blijven en dezelfde levensstandaard als tijdens het huwelijk te behouden mocht hij/zij de langstlevende zijn.

De duurtijd van de vrijwillige onverdeeldheid die het beding van aanwas uitmaakt is dus gekoppeld aan het huwelijk tussen comparanten en de daarmee gepaarde gaande samenleving tussen comparanten.

Bijgevolg kan onderhavige overeenkomst tijdens deze periode van vrijwillige onverdeeldheid alleen in onderlinge overeenstemming beëindigd worden (artikel 3.77 Burgerlijk Wetboek).

Bij:

- ofwel de beëindiging van hun huwelijk door echtscheiding, scheiding van tafel en bed of overgang naar gerechtelijke scheiding van goederen;

- ofwel door het instellen van een vordering of verzoek tot echtscheiding;

- ofwel een feitelijke scheiding van meer dan zes maanden om een reden die wijst op een duurzame ontwrichting van het huwelijk tussen de comparanten en dus niet wanneer de feitelijke scheiding te wijten is aan een andere reden, zoals onder meer overmacht, gezondheidsredenen, werkgerelateerde omstandigheden;

beschouwen comparanten de gezamenlijke samenleving tussen hen die inherent is aan hun huwelijk als voldoende beëindigd, zodat de oorzaak van de vrijwillige onverdeeldheid die eigen is aan het beding van aanwas op dat ogenblik vervalt en comparanten zich vanaf dat ogenblik opnieuw in een gewone niet-vrijwillige mede-eigendom bevinden waarop de regels van artikel 3.75 van het Burgerlijk Wetboek op van toepassing zijn.

Vanaf het ogenblik dat de vrijwillige onverdeeldheid ophoudt te bestaan beschikt elke comparant dan ook over de mogelijkheid om de uitonverdeeldheidtreding te vorderen.

Comparanten beschikken echter eveneens over de mogelijkheid om op het ogenblik dat de vrijwillige onverdeeldheid ophoudt te bestaan alsnog in een afzonderlijk document uitdrukkelijk de handhaving van deze overeenkomst voor een bepaalde duurtijd te bevestigen en zich opnieuw voor een bepaalde tijd vrijwillig te onderwerpen aan de mede-eigendom. Zij verbinden zich ertoe om in voorkomend geval een schriftelijk addendum bij deze overeenkomst op te maken.

TITEL 4. Partiële nietigheid

De eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van de comparanten, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas betreffen.

TITEL 5. Toegelaten erfovereenkomst

Comparenten verwijzen naar artikel 4.243 van het Burgerlijk Wetboek en benadrukken andermaal dat dit contract werd gesloten ten bijzondere (specifiek voorwerp) en ten bezwarende titel (kanscontract). Aldus zijn de bepalingen inzake de publiciteit (artikel 4.253 Burgerlijk Wetboek) en de vorm van de erfovereenkomst (artikel 4.249 Burgerlijk Wetboek) niet van toepassing op deze overeenkomst van aanwas.”.

III. Motivering van de aanvraag

6. De ratio van het beding van aanwas bestaat uit het behoud van de levensstandaard die inherent is aan de samenleving tussen partijen door hun huwelijk en dat zij met deze overeenkomst willen bewerkstelligen dat ieder van hen bij vooroverlijden van de andere partij de kans heeft om zelf verzorgd achter te blijven en dezelfde levensstandaard als tijdens het huwelijk te behouden mocht hij/zij de langstlevende zijn.

7. Het contract is onder bijzondere titel daar het niet de algemeenheid van de goederen betreft die een partij bij zijn/haar overlijden zal nalaten. Het betreft namelijk één effectenportefeuille ingeschreven op naam van beide partijen, geïndividualiseerd onder het nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […].

8. De berekening van de kansengelijkheid gebeurt door een inschatting van de effectieve levensverwachting van iedere partij, maar eveneens met specifieke omstandigheden, zoals de gezondheidstoestand van de partijen. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er is een leeftijdsverschil van 14 jaar tussen de partijen doch menen de partijen hun kansen gelijk in te schatten. Ter staving van hun goede gezondheid hebben zij recent een medisch onderzoek laten uitvoeren (zie bijlage bij de aanvraag). Aanvragers zijn bereid zich te onderwerpen aan een medisch onderzoek bij een neutraal geneesheer, eventueel aan te duiden door de administratie.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

9. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

10. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

11. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

  • Artikel 2.7.1.0.3, eerste lid, 3° VCF dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

.”;

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

12. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

13. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

14. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

15. Een effectenportefeuille wordt beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat het contract m.b.t. de effectenportefeuille betrekking heeft op de effectenportefeuille in zijn geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.

16. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

Het contract zal dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuille zoals deze is samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de partijen ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbelegging.

17. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

18. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

19. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

20. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er geen sprake is van een gelijkaardige levensverwachting:

  • de heer X is 79 jaar bij het afsluiten van het contract;
  • mevrouw Y is 65 jaar bij het afsluiten van het contract;
  • de heer X verschilt 14 jaar met mevrouw Y;
  • de levensverwachting in België voor mannen is 80 jaar en voor vrouwen 84 jaar.

Uit het voorgaande komt het besluitvormingsorgaan tot het besluit dat er geen sprake is van een gelijkaardige levensverwachting.

21. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

22. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De betrokken effectenportefeuille behoort de aanvragers elk voor de onverdeelde helft toe.

23. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlage kan worden besloten dat het in casu niet om een beding van aanwas gaat.

24. Een optioneel beding van aanwas is een beding onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van één van de partijen en van het lichten van de optie door de langstlevende van de partijen (cf. Hof van Cassatie 24 maart 2017, F.16.0067.N). Een beding onder opschortende voorwaarde heeft, als het is opgesteld na 1 januari 2023, bij vervulling van de voorwaarde uitwerking voor de toekomst (art. 5.147 van het Burgerlijk Wetboek). Het roerend goed dat het voorwerp uitmaakt van het optioneel beding van aanwas waarbij de optie wordt gelicht na het overlijden is bijgevolg onderworpen aan de erfbelasting bij gebrek aan terugwerkende kracht van het optioneel beding van aanwas.

Indien het kanscontract evenwel voorziet in een terugwerking tot op het ogenblik van overlijden van de eerststervende zal er bij dit overlijden geen erfbelasting, geheven worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF. In casu is de terugwerkende kracht van het lichten van de optie voorzien.

25. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF. Bovendien liggen er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.