VB 22059 - Inbreng om niet
- Nummer
- 22059
- Datum beslissing
- 19 december 2022
- Publicatiedatum
- 8 februari 2023
Heffing
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.8.4.1.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraagster wenst bevestiging dat de overdracht van de erfpacht en de inbreng om niet van de gebouwen in de overnemende VZW aan een vast recht van 100€ zal getaxeerd worden.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] te […], namens:
De vereniging zonder winstoogmerk VZW X, waarvan de zetel gevestigd is te […], ondernemingsnummer […].
Opgericht onder de benaming […], afgekort […], bij onderhandse akte gedagtekend op xx.xx.2002, houdende de statuten en bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 04 juni volgend onder het nummer […], identificatienummer […].
Waarvan de statuten voor het laatst werden gewijzigd ingevolge proces-verbaal van buitengewone algemene vergadering gehouden op xx.xx.2014, bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van xx.xx.2014, onder nummer […].
De vorige benaming zijnde […] werd gewijzigd in de huidige benaming VZW X ingevolge beslissing van de buitengewone algemene vergadering van xx.xx.2014, bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van xx.xx.2014, onder nummer […].
In de betreffende transactie overnemer van het recht van erfpacht
3. De betrokken partijen zijn:
3.1. de Erfpachter van het hierna vermelde onroerend goed:
De vereniging zonder winstoogmerk VZW Y, waarvan de zetel gevestigd is te […], ondernemingsnummer […].
Opgericht bij onderhandse akte bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van xx.xx.1990 onder nummer […] en waarvan de statuten voor het laatst werden gewijzigd
blijkens Bijzondere Algemene Vergadering van xx.xx.2019, gepubliceerd in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van xx.xx.2020 onder nummer […].
3.2. de grondeigenaar van het hierna vermelde onroerend goed:
De GEMEENTE […], met zetel te […].
4. Het betrokken onroerend goed betreft:
GEMEENTE […] – tweede afdeling - […]:
Het onroerend goed dienstig voor de uitbating van een kinderdagverblijf opgericht op grond en aanhorigheden, gelegen aan de […] nummer […], ten kadaster bekend of bekend geweest volgens titel sectie A nummer […] en volgens recent kadastraal uittreksel sectie A nummer […], met een oppervlakte volgens meting in titel en recent kadaster van 35 are 10 centiare.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
5. De aanvraagster werd gelast door VZW X met het opstellen van een akte overdracht erfpacht in het kader van de overname van een kinderdagverblijf te […].
VZW X is een globale structuur van kinderdagverblijven.
Zij heeft sedert xx.xx.2021 de activiteiten van het kinderdagverblijf VZW Y te […] overgenomen gezien de precaire financiële situatie van die VZW Y.
De gemeente […] is eigenaar van de grond en had destijds, bij akte van notaris […] te […] op xx.xx.2008, een recht van erfpacht toegekend aan VZW Y tot oprichting van de gebouwen waarin het kinderdagverblijf wordt uitgebaat, en dit voor een duur van 40 jaar en mits betaling van een jaarlijkse vergoeding van 1€.
Deze akte van vestiging van het recht van erfpacht in 2008 werd getaxeerd aan het vast registratierecht, destijds 25€.
VZW Y heeft gebouwen opgericht op deze in erfpacht gekregen grond.
Gezien de overname van de activiteiten van VZW Y door VZW X, dient dat recht van erfpacht te worden overgedragen aan VZW X en wordt de aanvraagster gelast om deze akte op te stellen voor VZW X.
Het is de bedoeling de akte overdracht erfpachtrecht op te stellen als volgt:
- VZW Y doet een overdracht van het recht van erfpacht voor de grond (vast registratierecht 50€) en
- VZW Y doet een inbreng om niet van de opgerichte constructies aan VZW X in het kader van de overdracht van het erfpachtrecht, gezien de verdere uitbating van het kinderdagverblijf in die opgerichte constructies.
III. Motivering van de aanvraag
6. De VZW X wenst de uitbating over te nemen van VZW Y, en dus het recht van erfpacht voor de resterende duurtijd, maar zij wenst uiteraard niet geconfronteerd te worden met een onaangename verrassing van verkooprecht op de gebouwen aangezien dit zeker niet de intentie is van de partijen om een verkoop tot stand te brengen van die opgerichte constructies. De overname van de constructies gebeurt zonder betaling van een vergoeding maar mits verdere terugbetaling door de overnemende VZW van de renteloze lening.
Die overname voor de overnemende VZW mag geen financiële aderlating betekenen. Bovendien gaan de constructies, na verloop van de termijn, terug naar de gemeente […].
De aanvraagster verwijst naar art.2.8.4.1.1. par.3 alinea 3 VCF en een taxatie aan een vast recht van 100€.
De inbreng om niet distilleert de aanvraagster uit het overnamecontract waarbij in het overnamecontract tussen de VZW' s is overeengekomen dat VZW X de uitbating overneemt in de bestaande gebouwen, en dat zij daar geen vergoeding voor moet betalen, met dien verstande dat de renteloze lening tussen gemeente en Vzw Vlindertje, voor een oorspronkelijk totaalbedrag van 640.000 euro verder wordt overgenomen en wordt afbetaald door VZW X. Op heden staat nog een bedrag van 490.000,00€ open.
De waarde van het opgerichte gebouw overstijgt ver de terug te betalen lening zodat er nog steeds een groter voordeel is voor de VZW X.
Derhalve meent de aanvraagster te mogen besluiten dat het hier een inbreng om niet betreft aangezien de baten de kosten overstijgen.
Indien u alsnog zou menen dat het een inbreng onder bezwarende titel betreft, dan vallen we terug op de heffing van 5,5% volgens artikel 2.8.4.1.1. par.3 alinea 2 VCF.
In bijlage bij de aanvraag het ontwerp van akte.
De aanvraagster meldt nog dat de akte voor het einde van het jaar 2022 moet getekend worden voor de boekhouding van de VZW.
IV. Beslissing
7. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
8. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
9. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
10. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.4.1.1, §3, VCF dat luidt als volgt:
Ҥ3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 0 % voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan :
1° het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;
2° de Vlaamse, de Franse en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
3° de Franse en de Duitstalige Gemeenschap en aan het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
4° een staat van de Europese Economische Ruimte;
5° provincies en gemeenten in het Vlaamse Gewest;
6° de openbare instellingen van de publiekrechtelijke rechtspersonen, vermeld in de punt 1° tot en met 5° ;
7° erkende woonmaatschappijen als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
8° het Vlaams Woningfonds;
9° dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen als vermeld in artikel 12, § 2, 2° en 3°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
10° verenigingen zonder winstoogmerk, ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen van openbaar nut;
11° openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 5,5% voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan beroepsverenigingen en private stichtingen.
In afwijking van het eerste lid wordt de schenkbelasting, vermeld in paragraaf 1 en 2, gebracht op 100 euro voor de schenkingen, inclusief inbrengen om niet, gedaan aan rechtspersonen als vermeld in het tweede lid, als de schenker zelf een rechtspersoon als vermeld in het tweede lid, is.
Het tarief, vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is ook van toepassing op gelijksoortige rechtspersonen die opgericht zijn volgens en onderworpen zijn aan de wetgeving van een andere staat van de Europese Economische Ruimte, en die bovendien hun zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte hebben.”;
11. De contracten tot vestiging en overdracht van een erfpachtrecht worden wat de registratiebelasting betreft gelijkgesteld met de verhuring van onroerende goederen en maken in regel geen Vlaamse registratiebelasting verschuldigd.
12. In casu gaat het niet om een inbreng om niet in een beroepsvereniging of private stichting zoals vermeld in artikel 2.8.4.1.1, §3, derde lid VCF dat naar het tweede lid van dezelfde paragraaf verwijst. De inbreng om niet zoals beschreven in de aanvraag valt onder het huidig artikel 2.8.4.1.1, §3, 1e al VCF De inbreng om niet van een vzw in een andere vzw zal getaxeerd worden aan het schenktarief van 0%.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvraagster opgeworpen artikelen van de VCF.