VB 22050 - Schenking deelbewijzen maatschap familiale vennootschap - schenking met voorbehoud vruchtgebruik - reële economische activiteit - fiscaal misbruik
- Nummer
- 22050
- Datum beslissing
- 19 december 2022
- Publicatiedatum
- 9 januari 2023
Heffing
- Verkooprecht
Wettelijke basis
- art. 2.9.4.2.11. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat:
1.1. Vennootschap C kwalificeert als een vennootschap die een reële economische activiteit uitoefent zoals bedoeld in artikel 2.8.6.0.3, § 2, 2°, eerste lid en artikel 2.7.4.2.2, § 2, 2°, eerste lid VCF;
1.2. de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik van de deelbewijzen in de op te richten maatschap na inbreng van de aandelen van de Vennootschap C en na inbreng van de activa en passiva (waaronder landbouwgronden) die deel uitmaken van de landbouwactiviteiten (eenmanszaak van aanvragers) kan plaatsvinden onder de vrijstelling van artikel 2.8.6.0.3 VCF;
1.3. De voorgenomen verrichtingen geen fiscaal misbruik uitmaken in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door Mr. […], advocaat, kantoor houdende te […], namens:
2.1. De heer X, geboren op xx.xx.1959 te […], RR […] en;
2.2. mevrouw Y, geboren op xx.xx.1961 te […], RR […],
beiden wonende te […].
De aanvragers zijn gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te […] op xx.xx.1981 onder het wettelijk gemeenschapsstelsel. Het huwcontract werd verleden voor notaris […] te [...] op xx.xx.1981.
Ingevolge een wijzigingsakte verleden voor notaris […] op xx.xx.2000 werd het stelsel gewijzigd naar een stelsel van algehele gemeenschap.
3. De betrokken partijen zijn:
3.1. de kinderen van de echtgenoten X-Y, tevens begiftigden:
3.1.1. de heer A, geboren op xx.xx.1983 te […], RR […], gehuwd met mevrouw […], wonende te […];.
A is vandaag actief in de sector van de […].
3.1.2. mevrouw B, geboren op xx.xx.1985 te […], RR […], gehuwd met de heer […], wonende te […].
B is […] en actief in de […].
3.2. […], een naamloze vennootschap naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel te […] en ondernemingsnummer […] (hierna “Vennootschap C”).
Naast hogervermelde vennootschap, houden de heer en mevrouw X-Y enkele nabijgelegen landbouwgronden persoonlijk in volle en een deel in naakte eigendom die als familiale onderneming tevens in het kader van een landbouwactiviteit worden geëxploiteerd.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
4. Beschrijving van de huidige situatie
4.1. Op xx.xx.1992 werd de Vennootschap C opgericht door de heer X en zijn echtgenote mevrouw Y. De familiale vennootschap heeft tot doel om activiteiten te ontwikkelen in het kader van de veeteelt.
4.2. De heer en mevrouw X-Y houden daarnaast persoonlijk enkele landbouwgronden in volle dan wel naakte eigendom die binnen de familiale onderneming tevens worden aangewend voor veeteeltactiviteiten, grenzend aan het adres van de maatschappelijke zetel van de familiale vennootschap te […].
De landbouwgronden in volle eigendom staan kadastraal bekend onder de nummers […]. De gronden zijn aangeduid met een blauwe kader in bijlage 10 bij de aanvraag.
De aangrenzende percelen in naakte eigendom (kadastraal bekend onder de nummers […]) werden bij schenkingsakte van xx.xx.1991 voor notaris […] te […] aan de heer X geschonken door zijn ouders […] en […]. De gronden zijn aangeduid met rode kaders in bijlage 10 bij de aanvraag.
Het vruchtgebruik van deze landbouwgronden blijft tot op heden in het bezit van mevrouw […].
Voor dezelfde notaris werd vervolgens op xx.xx.2000 een akte tot wijziging van het huwelijksvermogensstelsel naar een stelsel van algehele gemeenschap verleden, waarbij de naakte eigendom van voormelde percelen door de heer X in de huwgemeenschap werd ingebracht en mevrouw Y toetrad als mede-eigenaar.
Tot slot werden de gronden aangeduid met een gele en groene kader al sinds jaar en dag gepacht van een derde. De grond aangeduid in het groen werd recent gekocht van de derde. U vindt de koop-verkoopovereenkomst als bijlage 12 bij de aanvraag.
5. Beschrijving van de voorgenomen verrichtingen
De aanvragers wensen in 2022 hun aandelen in Vennootschap C en de eenmanszaak bestaande hoofdzakelijk uit de aangrenzende landbouwgronden (aangeduid op bijlage 10 bij de aanvraag met de rode (naakte eigendom), blauwe en groene kader (volle eigendom)) in te brengen in een maatschap en vervolgens de deelbewijzen in de maatschap met voorbehoud van vruchtgebruik te schenken voor notaris aan hun twee ruim meerderjarige kinderen, A en B, onder de vrijstelling van artikel 2.8.6.0.3 VCF, waarbij door samenwerking, continuïteit en het verstevigen van de familiale banden, beoogd wordt de activiteiten van de groep in stand te houden en uit te breiden.
De aanvragers wensen hun kinderen stapsgewijs vertrouwd te maken met het beheer van het familiebedrijf. Middels een maatschapstructuur wensen zij deze overgang te faciliteren. De aanvragers zijn ervan overtuigd dat de betrokkenheid van de kinderen des te groter is in de mate dat zij – via schenking van deelgerechtigdheden in het vermogen van de maatschap – mee eigenaar worden van het familiebedrijf. Hierbij wordt beoogd dat binnen een bepaalde tijdshorizon de bestuursmandaten van de Vennootschap C en de leiding over de familiale onderneming (eenmanszaak) door de kinderen zal worden waargenomen.
De modaliteiten en voorwaarden van de maatschapsovereenkomst moeten nog besproken worden binnen de familie, echter staat al vast dat de maatschap van bepaalde duur zal zijn en zal komen te vervallen na het verstrijken van een bepaalde duur. Op heden is de duurtijd nog niet bepaald, maar men denkt aan 15 of 20 jaar. Indien gewenst, kan het maatschapscontract op het tijdstip van de beoordeling door de rulingcommissie worden voorgelegd, aangezien verwacht wordt dit de komende maanden in ontwerp op te stellen.
Op xx.xx.2022 werd het ontwerp van maatschapscontract bezorgd.
III. Motivering van de aanvraag
6. Vrijstelling familiale onderneming is van toepassing
6.1. Wettelijk kader
6.1.1. Artikel 2.8.6.0.3 VCF bepaalt:
Ҥ 1 In afwijking van artikel 2.8.4.1.1 wordt van de schenkbelasting vrijgesteld:
1° de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de schenker of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Die vrijstelling is niet van toepassing op de overdrachten van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd;
2° de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van aandelen van een familiale vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, op voorwaarde dat de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van de schenking onder de levenden voor ten minste 50 % in volle eigendom toebehoren aan de schenker en zijn familie.
[...]
§ 2 Voor de toepassing van dit artikel en artikel 2.8.6.0.4 tot en met artikel 2.8.6.0.7 wordt verstaan onder:
1° familiale onderneming: een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep dat door de schenker of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd en uitgeoefend; 2° familiale vennootschap: een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel heeft en uitoefent.
[...]
Vennootschappen die geen reële economische activiteit hebben, worden uitgesloten van de vrijstelling, vermeld in paragraaf 1. Een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben als uit de balansposten van ofwel de goedgekeurde jaarrekening in geval van een vennootschap als vermeld in paragraaf 2, punt 2°, eerste lid, ofwel de goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening in geval van een vennootschap als vermeld in paragraaf 2, punt 2°, tweede lid, van minstens een van de drie boekjaren die voorafgaan aan de datum van de authentieke akte van schenking, cumulatief blijkt dat:
- de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage uitmaken dat gelijk is aan of lager is dan 1,50% van de totale activa;
- de terreinen en gebouwen meer dan 50 % uitmaken van het totale actief. De begiftigde kan het tegenbewijs daarvan leveren.
[...]
3° aandelen:
- elk deelbewijs met stemrecht dat een deel van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigt;
- de certificaten van aandelen, uitgereikt door rechtspersonen met een zetel in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, ter vertegenwoordiging van aandelen van familiale vennootschappen die aan de gestelde voorwaarden voldoen en waarvan de rechtspersoon de verplichting heeft om de dividenden en andere vermogensvoordelen onmiddellijk en uiterlijk binnen een maand door te storten aan de certificaathouder;”.
6.1.2. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van de schenkbelasting moet derhalve aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- er moet voldaan zijn aan de participatievoorwaarde zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3 , §1, 2° VCF;
- de vennootschap moet de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel hebben en uitoefenen, dan wel minstens 30 % van de aandelen houden van minstens één directe dochtervennootschap die aan deze voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, § 2, 2°, eerste en tweede lid VCF;
- de vennootschap moet een reële economische activiteit hebben zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, § 2, 2°, derde lid VCF.
6.1.3. Vennootschappen die geen reële economische activiteit hebben, worden uitgesloten van de vrijstelling. Er is een weerlegbaar vermoeden dat stelt dat een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben als uit de balansposten van de drie boekjaren die voorafgaan aan de datum van de authentieke akte van schenking, cumulatief blijkt dat:
- de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage uitmaken dat gelijk is aan of lager is dan 1,50 % van de totale activa;
- de terreinen en gebouwen meer dan 50 % uitmaken van het totale actief.
De begiftigde kan het tegenbewijs daarvan leveren.
6.2. Vennootschap C voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 2.8.6.0.3 VCF
6.2.1. Vennootschap C voldoet aan de participatievoorwaarde
Het kapitaal van Vennootschap C bedraagt 125.000,00 EUR waartegen 500 aandelen op naam zijn uitgegeven. Het huidig aandeelhouderschap is als volgt (zie in bijlage bij de aanvraag stuk 1):
- 250 aandelen op naam van de heer X;
- 250 aandelen op naam van mevrouw Y.
Bijgevolg behoren de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van de schenking onder de levenden voor ten minste 50% in volle eigendom toe aan de schenkers.
6.2.2. Vennootschap C is een familiale vennootschap met een handelsactiviteit
6.2.2.1. De kwalificerende economische activiteit van de familiale vennootschap waarvan men de aandelen wil schenken aan het nultarief moet ten eerste blijken uit het doel zoals opgenomen in de statuten. Het statutair doel van Vennootschap C is als volgt omschreven (zie in bijlage bij de aanvraag stuk 1):
“Het kweken, aankopen, verkopen, de import en export van alle levend en/of geslacht vee. Zij zal daartoe tevens alle landbouwgewassen kunnen telen, deze verder bewerken en commercialiseren. Zij zal zich tevens bezighouden met de verwerving en het bestuur van onroerende goederen, deze te huren of te verhuren en te exploiteren als landbouwonderneming.”.
6.2.2.2. De activiteiten worden ook daadwerkelijk uitgeoefend. Zo blijken uit de jaarrekening van 13 november 2021 immers de volgende gegevens (zie in bijlage bij de aanvraag stuk 2):
Handelsvorderingen ≤ 1 jaar (40) | [...] EUR |
Handelsschulden ≤ 1 jaar (44) | [...] EUR |
6.2.3. Geen vermoeden van afwezigheid van reële economische activiteit
6.2.3.1 Uit de jaarrekeningen van Vennootschap C van de voorbije drie boekjaren blijkt dat de vennootschap niet onder het wettelijk vermoeden valt (zie in bijlage bij de aanvraag stuk 2, 3 en 4):
Boekjaar | 2021 | 2020 | 2019 |
Totaal actief (20/58) | [...] | [...] | [...] |
Bezoldigingen, sociale lasten, pensioenen (62) | 0 (0%) | 0 (0%) | 13.193 (0,4%) |
Terreinen en gebouwen (22) | [...] (46,07%) | [...] (48,29%) | [...] (43,55%) |
6.2.3.2. Uit de balansposten van de drie voorbije boekjaren blijkt dat de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage uitmaken dat lager is dan 1,50% van de totale activa. De terreinen en gebouwen maken echter minder dan 50% uit van het totale actief. Vennootschap C voldoet bijgevolg niet aan de cumulatieve voorwaarden van het wettelijk vermoeden.
6.2.3.2. Gelet op het bovenstaande voldoet Vennootschap C aan alle voorwaarden van artikel 2.8.6.0.3 VCF, waardoor haar aandelen kunnen worden geschonken vrij van schenkbelasting.
6.3. De exploitatie van de landbouwgronden betreft een familiale onderneming en voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 2.8.6.0.3 VCF
6.3.1. Grenzend aan het adres van de maatschappelijke zetel van Vennootschap C te […] houden de heer en mevrouw X-Y persoonlijk enkele landbouwgronden in volle dan en een aantal in naakte eigendom die tevens worden geëxploiteerd in het kader van een eigen landbouwactiviteit.
In artikel 2.8.6.0.3, §2, 1° VCF wordt een familiale onderneming omschreven als “een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep dat door de schenker of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd en uitgeoefend.”
6.3.2. De persoonlijke exploitatie door de heer en mevrouw X-Y van voormelde landbouwgronden in het kader van de landbouwactiviteit kwalificeert bijgevolg als een familiale onderneming in de zin van artikel 2.8.6.0.3 VCF, waardoor deze landbouwgronden kunnen worden geschonken vrij van schenkbelasting.
Het ondernemingskarakter blijkt onder andere uit:
- De aangifte van de aanvragers (zie bijlage 5 bij de aanvraag – aangifte AJ2020; bijlage 6 – aangifte AJ2021; bijlage 7 – aanslagbiljet AJ2020; bijlage 8 - aanslagbiljet AJ2021).
- Een overzicht van de opbrengsten en kosten voor boekjaar 2018 tot en met 2021 (zie bijlage 9 bij de aanvraag – overzicht EZ 2018 – 2021).
De landbouwgronden in volle eigendom staan kadastraal bekend onder de nummers […] en worden aangegeven onder de code 1105 of 2105 (beroepsmatig investeren van onroerende goederen) van de aangifte.
De aangrenzende percelen in naakte eigendom (kadastraal bekend onder de nummers […]) werden bij schenkingsakte van xx.xx.1991 voor notaris […] te […] aan de heer X geschonken door zijn ouders […] en […]. Het vruchtgebruik van deze landbouwgronden blijft tot op heden in het bezit van mevrouw […]. Aangezien juridisch gezien het vruchtgebruik nog bij mevrouw […] zit, kunnen de goederen niet worden aangegeven onder de code 1105 of 2105. Ze worden in de praktijk net zo goed gebruikt voor de activiteit, maar zonder een formele pachtovereenkomst. Er kan desgewenst een verklaring van de vruchtgebruiker worden voorzien dat de gronden kosteloos gebruikt mogen worden voor de landbouwactiviteit. Uiteraard kan dit ook worden vastgesteld, tijdens een plaatsbezoek.
Als bijlage 10 bij de aanvraag vindt u een planmatig overzicht van de gronden (in het paars) die deel uitmaken van de landbouwactiviteit. Dit kan uiteraard ook altijd door een plaatsbezoek worden vastgesteld.
7. Geen fiscaal misbruik
7.1. Wettelijk kader
7.1.1. Artikel 3.17.0.0.2 VCF luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.
En
Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF:
“alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”.
7.1.2. De voorgenomen verrichtingen, zijnde de oprichting van en inbrengen in maatschap enerzijds en de schenking van de delen van de maatschap met voorbehoud van vruchtgebruik anderzijds, zijn geen fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. De aanvragers plaatsen zich met deze verrichtingen niet binnen het toepassingsgebied van een belastingverminderende bepaling, noch buiten het toepassingsgebied van een belastingvermeerderende bepaling op een manier die strijdig is met de doelstellingen van de fiscale wetgeving (geen objectief element). In het bijzonder zal het gebruik van een maatschap de schenking niet kwalificeren als een schenking onder opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenkers. De maatschap zal namelijk van bepaalde duur zijn, niet gekoppeld aan het overlijden. Bovendien zullen de begiftigde, op korte termijn na de schenking bestuurder worden binnen de landbouwvennootschap en …
Zelfs indien uw Dienst hierover anders zou oordelen, dan nog zijn er overtuigende niet-fiscale motieven, zodat deze combinatie van rechtshandelingen niet het wezenlijk doel heeft om een belastingvoordeel te bewerkstellingen (geen subjectief element) (A. SPRUYT, Handboek Estate Planning. Bijzonder deel 8. Anti- misbruik in registratie- en successierechten. Een kritische analyse, Gent, Larcier, 2012, 12-13.).
7.2. Niet-fiscale motieven
De oprichting van en inbrengen in een maatschap zijn louter ingegeven door de centralisatie van het algemeen beheer van de beide familiale ondernemingen met behoud van familiale controle anderzijds.
De aanvragers wensen hun bedrijven niet zonder meer uithanden te geven aan de kinderen, met name omdat de aanvragers ook nog een lange tijd wensen te werken. Ze willen hun kinderen anderzijds wel zekerheid geven dat zij hun eigen bestaande carrières niet opgeven om later geconfronteerd te worden met een verkoop van de familiale bedrijven waarin zij dan reeds geruime tijd aan hebben meegewerkt.
De aanvragers kunnen een dergelijke controle naar hun mening enkel behouden met een maatschap. Via een uitgebreide statutenwijziging van de Vennootschap C zou in beperkte mate ook controle kunnen worden behouden, maar niet in dezelfde mate dat een maatschap dit mogelijk maakt. Hoe dan ook zou dit niet mogelijk zijn voor de familiale landbouwonderneming.
Bovendien wensen de aanvragers met een maatschap te vermijden dat de kinderen hun naakte eigendom in de vennootschap en landbouwgronden zouden in zekerheid geven, verkopen of er beslag op zou worden gelegd. De zoon van de aanvragers heeft recent een kind van zijn partner uit haar vorige relatie erkend, waardoor de aanvragers schrik hebben dat een schenking zonder het nodige voorbehoud van wat controle voor een bepaalde periode ertoe zou kunnen leiden dat bij een eventueel overlijden van de zoon, de familiale ondernemingen versnippert geraken, met de zogenaamde koude kant. Dit zou een te grote uitdaging zijn, wat de continuïteit van de landbouwondernemingen in gevaar zou brengen.
De oprichting van en inbrengen in een maatschap worden dus niet gedaan met het oog op de daaropvolgende vrijgestelde schenking met voorbehoud van vruchtgebruik (2.8.6.0.3, § 1, 2°, VCF) van de aandelen Vennootschap C en de landbouwgronden die deel uitmaken van de landbouwonderneming. Sterker nog, een schenking zonder oprichting van een maatschap komt ook in aanmerking voor de vrijstelling van schenkbelasting (2.8.6.0.3, § 1, 2°, VCF) omdat alle voorwaarden voldaan zijn.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
8. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
9. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak en dus evenmin over de vraag of er sprake is van een schenking.
10. Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3°, VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan.
De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt.
11. Opdat de activa van een familiale onderneming zouden in aanmerking komen voor de vrijstelling van de schenkbelasting of voor het verminderd tarief van de erfbelasting moet cumulatief aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- de onderneming moet door de schenker/erflater of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk worden geëxploiteerd als bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §2, 1°, en 2.7.4.2.2, §2, 1°, VCF;
- de over te dragen activa moeten door de schenker/erflater of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in de familiale onderneming als bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §1, 1°, of 2.7.4.2.2, §1, 1°, VCF;
- de overgedragen onroerende goederen mogen niet hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of bestemd zijn zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §1, 1°, of 2.7.4.2.2, §1, 1°, VCF.
11.1. Een familiale onderneming is een nijverheids-, handels-, ambachts-, of landbouwbedrijf of een vrij beroep, dat door de schenker/erflater of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd en uitgeoefend.
11.2. Een familiale onderneming is wordt door de schenker/erflater of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk geëxploiteerd en uitgeoefend. De beroepsactiviteit wordt zelfstandig in persoonlijke naam of in naam van diens partner uitgeoefend.
Het is van belang dat de schenker/erflater of zijn partner zelf nog actief is, ongeacht of dit in hoofdberoep of bijberoep is, en ongeacht of de betrokkene al dan niet gepensioneerd is. De onderneming dient voor beroepsdoeleinden te worden gevoerd in hoofde van de schenker/erflater of zijn partner. Dit veronderstelt dan ook een persoonlijke exploitatie door deze laatsten, al dan niet samen met anderen.
Of voldaan is aan deze voorwaarde zal worden gecontroleerd aan de hand van de laatste aangifte of het laatste aanslagbiljet van personenbelasting van de schenker/erflater of zijn partner. Specifiek zal worden nagegaan of in het deel 2 van de aangifte/aanslagbiljet personenbelasting, meer bepaald code 1600/2600, winsten van een onderneming en 1650/2650, baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden, zijn aangegeven. De Vlaamse Belastingdienst beoordeelt de bewijsstukken die door de belastingplichtige op basis van artikel 3.12.3.0.1 § 5, tweede lid VCF worden bijgevoegd in functie van de aard van de betreffende onderneming.
11.3. Activa kunnen geschonken worden onder de vrijstelling of vererfd worden aan het verminderd tarief indien zij door de schenker/erflater of zijn partner beroepsmatig werden geïnvesteerd in een familiale onderneming. Onder activa die beroepsmatig werden geïnvesteerd wordt verstaan: de onroerende goederen, met uitzondering van (de gedeelten) van onroerende goederen die tot bewoning bestemd zijn en de roerende goederen (bijv. de machines, het bedrijfsgebouw, het cliënteel,...) die door de familiale onderneming effectief worden gebruikt voor de eigen beroepsdoeleinden.
Er is niet vereist dat ook (een deel van) de activiteit van de onderneming wordt mee geschonken/vererfd aan de betrokken begiftigde(n)/erfgenamen opdat de activa zouden kwalificeren voor de gunstmaatregel, gesteld uiteraard, dat ook aan alle andere voorwaarden voor de gunstmaatregel is voldaan.
Zo is het mogelijk dat de activiteit van de onderneming zelf in handen blijft van de schenker en/of wordt geschonken aan één of meer andere begiftigden.
Onroerende goederen dewelke privaat (d.w.z. door de schenker/erflater of zijn partner persoonlijk) worden aangehouden en ter beschikking gesteld, of verhuurd of verpacht worden aan een natuurlijke persoon of aan een rechtspersoon, zelfs al is deze rechtspersoon volledig in handen van de schenker/erflater of zijn partner of diens familie, kunnen niet onder de gunstmaatregel worden overgedragen.
De schenker/erflater kan zowel de volle eigendom, het vruchtgebruik, als de blote eigendom van de betreffende activa overdragen onder de gunstmaatregel.
Er wordt niet bepaald wie de begiftigden/erfgenamen dienen te zijn van deze activa. Dit houdt in dat niet alle activa aan eenzelfde begiftigde/erfgenaam dienen geschonken/nagelaten te worden. Wel zal een eventuele volgende schenking/vererving van activa slechts onder de vrijstelling gunstmaatregel kunnen gebeuren indien nog steeds aan de voorwaarden is voldaan en er derhalve nog sprake is van een familiale onderneming.
Er wordt door de decreetgever evenmin een voorwaarde gesteld over de hoeveelheid activa die geschonken wordt per schenking. Indien niet alle activa werden geschonken bij een eerdere schenking en de schenker nadien overlijdt, zal slechts van het verlaagd tarief kunnen genoten worden voor zover er nog sprake is van een familiale onderneming die door de erflater of zijn partner persoonlijk, al dan niet samen met anderen, wordt geëxploiteerd. Dit is niet het geval wanneer de bestanddelen van de onderneming werden weggeschonken die essentieel zijn om de onderneming te exploiteren, bijvoorbeeld wanneer reeds het volledige cliënteel of het volledige machinepark werd overgedragen. Wanneer immers reeds de essentiële bestanddelen van een onderneming zijn weggeschonken, kan er geen sprake meer zijn van een onderneming. Deze is op dat ogenblik reeds in handen van de volgende generatie of zit verspreid over verschillende begunstigden. Indien de begiftigden of erfgenamen op hun beurt de onderneming willen overdragen, zullen dezelfde voorwaarden gelden. De vrijstelling of het verlaagd tarief zal slechts van toepassing kunnen zijn indien er nog sprake is van een familiale onderneming en voor zover deze onderneming door de schenker/erflater of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd.
Of voldaan is aan bovenstaande voorwaarde (beroepsmatig gebruik), zal concreet worden gecontroleerd aan de hand van de laatste aangifte of het laatste aanslagbiljet voor personenbelasting van de schenker/erflater of zijn partner. Specifiek zal dit worden gecontroleerd aan de hand van de code 1105 of 2105 (beroepsmatig investeren van onroerende goederen) van de aangifte en stukken die door de begiftigden/erfgenamen worden voorgelegd. Andere bijkomende stukken kunnen door de begiftigden/erfgenamen worden voorgelegd of door de Vlaamse Belastingdienst worden opgevraagd .
11.4. De vrijstelling of het verminderd tariefgunstmaatregel is niet van toepassing op de overdracht van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of bestemd zijn. Overeenkomstig artikel 2.8.6.0.5 VCF worden de voorwaarden beoordeeld per kadastraal perceel of per gedeelte van een kadastraal perceel. Een landbouwhoeve kan derhalve worden vrijgesteld voor het gedeelte dat beroepsmatig wordt gebruikt. Indien het woongedeelte mee wordt overgedragen, zullen zal voor deze overdracht het de schenkbelasting voor onroerende goederen of de erfbelasting voor onroerende goederen van toepassing zijn.
Of een onroerend goed hoofdzakelijk tot bewoning wordt aangewend of bestemd is, is een feitenkwestie dewelke wordt per geval wordt beoordeeld door de Vlaamse Belastingdienst. Indien slechts een gedeelte van het onroerend goed voor bewoning in aanmerking komt, moet in de akte een duidelijke vermelding gemaakt worden van de opsplitsing. Deze opsplitsing kan kadastraal of louter materieel zijn. Indien er een opsplitsing wordt gemaakt tussen een privaat en beroepsmatig gebruikt deel van het onroerend goed voor de personenbelasting, zal deze opsplitsing worden overgenomen voor de toepassing van de gunstmaatregel.
Een bouwgrond komt bijvoorbeeld niet in aanmerking voor de vrijstelling of het verminderd tariefgunstmaatregel (zelfs al wordt deze gebruikt voor landbouwdoeleinden). Onder bouwgrond wordt verstaan een perceel grond dat stedenbouwkundig bestemd is tot woningbouw of een onroerend goed dat ermee wordt gelijkgesteld. Het geheel of het gedeelte van een gebouw dat pas na de uitvoering van andere werken dan normale herstellings- of onderhoudswerken kan dienen tot huisvesting van een gezin of een persoon, met in voorkomend geval de aanhorigheden die tegelijk met het gebouw worden verkregen, wordt met een bouwgrond gelijkgesteld (zie art. 1.1.0.0.2, twaalfde zesde lid, 1°/1 VCF).
11.5. Aangezien het gaat over het onderzoek, de controle en het gebruik van bewijsmiddelen kan geen voorafgaande beslissing worden genomen (art. 3.22.0.0.1, §3, tweede lid, c)) over het al dan niet voldoen aan voormelde voorwaarden.
12. Opdat de aandelen van een familiale vennootschap zouden in aanmerking komen voor de vrijstelling van de schenkbelasting of het verlaagd tarief in de erfbelasting moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- er moet voldaan zijn aan de participatievoorwaarde zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §1, 2,° en 2.7.4.2.2, §1, 2°, VCF;
- de vennootschap moet de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel hebben en uitoefenen, dan wel aandelen aanhouden die minstens 30 % van de stemrechten vertegenwoordigen van minstens één directe dochtervennootschap die aan deze voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §2, 1°, eerste en tweede lid en 2.7.4.2.2, §2, 1°, eerste en tweede lid, VCF;
- de vennootschap moet een reële economische activiteit hebben als bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §2, 1°, derde lid en 2.7.4.2.2, §2, 1°, derde lid, VCF.
Deze voorwaarden moeten cumulatief vervuld zijn om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van de schenkbelasting of voor het verlaagd tarief in de erfbelasting.
12.1. Participatievoorwaarde:
Opdat de aandelen van een vennootschap onder de gunstmaatregel kunnen worden overgedragen, is het essentieel dat de vennootschap een familiaal karakter heeft. Een vennootschap heeft een dergelijk familiaal karakter, wanneer de schenker of erflater aandelen in volle eigendom bezit die ten minste 50 % van de stemrechten in die vennootschap vertegenwoordigen.
Uit de aanvraag blijkt dat de aanvragers hieraan voldoen aangezien ze elk 50% van de aandelen van de Vennootschap C in volle eigendom bezitten.
12.2. Activiteitsvoorwaarde en reële economische activiteit.
12.2.1. Een familiale vennootschap is een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel heeft en deze ook effectief uitoefent.
Een vennootschap heeft een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of oefent een vrij beroep uit, wanneer in eerste instantie uit de statuten van de vennootschap een dergelijk doel blijkt. Bovendien moet de economische activiteit ook effectief worden uitgeoefend zodat een louter passief optreden niet volstaat. Zo zal het louter beheer van roerende of onroerende goederen of het verkrijgen en aanhouden van aandelen of deelbewijzen niet aanvaard worden als een voormelde activiteit.
Het is niet voldoende dat enkel het maatschappelijk doel in de statuten een dergelijke activiteit bevat. De vennootschap moet de activiteit ook werkelijk uitoefenen, hetgeen zal dienen aangetoond te worden. Dit kan met alle middelen van recht, met uitzondering van de eed. Veelal zal uit de jaarrekening kunnen afgeleid worden of de vennootschap een dergelijke activiteit uitoefent (o.a. uit de posten 34, 40, 44, 60, 62 en 70 van de jaarrekening). Indien dit niet zo is, zullen bijkomende stukken dienen bijgebracht te worden (vb. facturen, cliëntenlisting, gegevens in de KBO...).
Aangezien het gaat over het onderzoek, de controle en het gebruik van bewijsmiddelen kan over het gegeven of de vennootschap een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouwactiviteit heeft of een vrij beroep uitoefent geen voorafgaande beslissing worden genomen (art. 3.22.0.0.1, §3, tweede lid, c)).
12.2.2. De vennootschappen dewelke een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouwactiviteit hebben of een vrij beroep uitoefenen, kunnen volgens de VCF beschouwd worden als familiale vennootschappen. Familiale vennootschappen die echter geen reële economische activiteit hebben, zijnde de vennootschappen die cumulatief voldoen aan de twee in de VCF vermelde parameters, worden alsnog van het toepassingsgebied uitgesloten, ondanks het feit dat zij in eerste instantie wel een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouwactiviteit of een vrij beroep uitoefenden en er tevens voldaan was aan de participatievoorwaarde.
De parameters zullen gecontroleerd worden aan de hand van de jaarrekening van de vennootschap indien het een vennootschap betreft die gelegen is binnen de EER en zelf een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouwactiviteit heeft of een vrij beroep uitoefent.
In de eerste parameter worden de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen vergeleken met het totaal actief van de vennootschap. De post bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen is de post 62 van de resultatenrekening van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening. De post bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen omvat enkel de kosten verbonden aan de natuurlijke personen die ingeschreven zijn in het personeelsregister of zijn ingeschreven als tijdelijk personeel (interimpersoneel, seizoenarbeiders). Er wordt derhalve geen rekening gehouden met uitkeringen en vergoedingen van bestuurders, zaakvoerders en werkende vennoten toegekend buiten enige arbeidsovereenkomst of personeelskosten die onder de post 61 werden geboekt.
In de tweede parameter worden de terreinen en gebouwen vergeleken met het totaal actief van de vennootschap. Onder “terreinen en gebouwen” wordt de waarde bedoeld die opgenomen is onder post 22, post 26 of soortgelijke post van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening. Het betreft dus de terreinen en gebouwen geboekt als materiële vaste activa, ongeacht de post op de jaarrekening waar ze worden geboekt.
Er wordt rekening gehouden met de boekwaarde van deze terreinen en gebouwen, hetgeen logisch is gelet op het feit dat bij de totale activa ook rekening gehouden wordt met de boekwaarde.
Ook voor het totaal actief wordt gekeken naar de jaarrekening, meer bepaald naar de waarde, opgenomen onder balanspost 20/58.
Bovenstaande geciteerde balansposten zijn maar van toepassing voor zover het standaardmodel van de Belgische jaarrekening wordt gevolgd. Indien dit niet het geval is, wordt de waarde bedoeld die vermeld is onder gelijkaardige balansposten. Concreet zal de controle van deze voorwaarde gebeuren aan de hand van de jaarrekeningen die gepubliceerd zijn op het ogenblik dat de schenking plaatsvindt of op het ogenblik van overlijden
Indien de vennootschap op het ogenblik van de schenking niet beschikt over gepubliceerde jaarrekeningen zal er op een andere wijze moeten aangetoond worden dat er al dan niet sprake is van een reële economische activiteit. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de oprichtingsstukken van de vennootschap.
12.2.3. De aanvrager bevestigt dat de parameters bij de vennootschap niet cumulatief voldaan zullen worden en dus de vennootschap een reële economische activiteit zal hebben. Aangezien het gaat over het onderzoek, de controle en het gebruik van bewijsmiddelen kan hierover geen voorafgaande beslissing worden genomen (art. 3.22.0.0.1, §3, tweede lid, c, VCF).
13. Artikel 2.8.6.0.3 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit bepaalt dat aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de vrijstelling/verlaagd tarief moet voldaan zijn op het ogenblik van de schenking/overlijden. Het recht op vrijstelling/verlaagd tarief zal door de Vlaamse Belastingdienst dan ook op het ogenblik van de schenking/overlijden beoordeeld worden.
14. Wanneer gewerkt wordt via een maatschap, kunnen overgedragen activa van een familiale onderneming of de aandelen in een familiale vennootschap tevens in aanmerking komen voor de vrijstelling of vermindering. Omdat de maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft, is zij fiscaal transparant. Er wordt zodoende rechtstreeks gekeken naar de participaties die door de natuurlijke personen achter de maatschap worden aangehouden.
15. Gelet op de niet-fiscale motieven maken de voorgenomen verrichtingen geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF.
16. Huidige voorafgaande beslissing vervangt het voorafgaand attest waarvan sprake in art. 3.21.0.0.1 VCF niet.
Voorafgaand aan de authentieke akte van schenking kan de belanghebbende een verzoek richten tot de Vlaamse Belastingdienst om een attest te bekomen waaruit blijkt dat op het moment van het verzoek en op basis van de gegevens, aangereikt door de verzoeker, al dan niet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.8.6.0.3 VCF is voldaan.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen