VB 22038 - Schenking met last
- Nummer
- 22038
- Datum beslissing
- 12 september 2022
- Publicatiedatum
- 22 september 2022
Heffing
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.8.3.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat:
1.1. de schenking van onroerende goederen door vader aan zijn zoon, onder last opgelegd aan de begiftigde om een geldsom te betalen aan zijn broer en zussen, in zijn geheel gekwalificeerd wordt als een schenking;
1.2. voormelde schenking niet beschouwd zal worden als strijdig met de artikelen 2.8.3.0.1 VCF en 2.8.4.1.1 VCF en dus niet zal worden beschouwd als fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] te […], namens:
De heer X, geboren te […] op xx.xx.1934,
rijksregisternummer […].
De schenker.
3. De betrokken partijen zijn de kinderen van de heer X, te weten:
3.1. De heer A, geboren te […] op xx.xx.1963,
rijksregisternummer […],
De hoofdbegiftigde;
3.2. Mevrouw B, geboren te […] op xx.xx.1960, rijksregisternummer […],
De secundair begiftigde;
3.3. De heer C, geboren te […] op xx.xx.1962,
rijksregisternummer […],
De secundair begiftigde;
3.4. Mevrouw D, geboren te […] op xx.xx.1964, rijksregisternummer […],
De secundaire begiftigde.
4. De betrokken onroerende goederen betreffen:
4.1. […], eerste afdeling
4.1.1. Een perceel landbouwgrond gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van twee hectare drieënveertig are negentien centiare (2 ha 43 a 19 ca).
4.1.2. Een perceel landbouwgrond gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van éénenveertig are tachtig centiare (41 a 80 ca).
4.1.3 Een perceel landbouwgrond gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van zevenenveertig are zesenveertig centiare (47 a 46 ca).
4.1.4. Een perceel weiland gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van drie hectare zesentwintig are vijfenzeventig centiare (3 ha 26 a 75 ca).
4.1.5. Een perceel landbouwgrond gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van vierenvijftig are achtentwintig centiare (54 a 28 ca).
4.1.6. Een perceel weiland gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van twintig are dertig centiare (20 a 30 ca).
4.1.7. Een perceel landbouwgrond gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van dertig are vijfentwintig centiare (30 a 25 ca).
4.1.8. Een perceel weiland gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van vijfenzestig are vijftien are (65 a 15 ca).
4.1.9. Een perceel landbouwgrond gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van zeventig are vijfentachtig centiare (70 a 85 ca).
4.1.10. Een perceel landbouwgrond gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie G, nummer […], met een oppervlakte van één hectare zesennegentig are zeventien centiare (1 ha 96 a 17 ca).
4.2. GEMEENTE […], tweede afdeling
4.2.1. Een perceel bouwland gelegen ter streke gekend “[…]”, gekadastreerd volgens recent kadastraal uittreksel sectie C, nummer […], met een oppervlakte van één hectare vier are dertig centiare (1 ha 4 a 30 ca).
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
5. De heer X is voor het geheel in volle eigendom eigenaar van voorschreven goederen onder punt 4.
Hij wenst voornoemde landbouwgronden voor het geheel in volle eigendom te schenken aan de heer A onder last om volgende betalingen uit te voeren:
- Een bedrag van […] € aan zijn zus, mevrouw B, voornoemd onder punt 3.2.;
- Een bedrag van […] € aan zijn broer, de heer C, voornoemd onder punt 3.3.;
- Een bedrag van […] € aan zijn zus, mevrouw D, voornoemd onder punt 3.4.
De verkoopwaarde van het geheel van voorschreven onroerende goederen bedraagt […] €)
6. De schenker bezit naast voorschreven gronden nog dertien andere percelen weiland met een globale oppervlakte van 63.107 m², die hij wenst te verkopen aan zijn zoon, de heer A, mits de prijs van […] €).
7. De hoofdbegiftigde zal voor de aankoop van deze 13 percelen en voor de uitbetaling van de last opgelegd bij de schenking een lening aangaan.
III. Motivering van de aanvraag
8. De heer X is vroeger landbouwer geweest en bezit nog steeds verscheidene gronden in volle eigendom.
Zijn zoon A, en bij uitbreiding diens kinderen, oefenen als enige binnen de familie ook landbouwactiviteiten uit.
Het is de wens van de heer X dat zijn voormelde landbouwgronden bij zijn zoon A terecht komen, doch wil hij de gelijkheid tussen zijn kinderen bewaren.
Tevens wenst hij zelf ook nog een bepaalde som over te houden om zelfstandig te kunnen voorzien in zijn levensonderhoud, vandaar dat hij niet alle gronden wenst te schenken en ook een aantal gronden verkoopt.
De last die opgelegd wordt in het kader van de voorgenomen schenking strekt ertoe de gelijkheid na te streven tussen de vier kinderen.
De opgelegde last belet immers niet dat de overeenkomst in haar geheel een schenking is, aangezien de begiftigde uit de voorgenomen verrichting nog een aanzienlijk voordeel oplevert. Ook het feit dat de hoofdbegiftigde voor de opgelegde last en voor de aankoop een krediet dient aan te gaan belet niet dat hij nog steeds een voordeel uit de voorgenomen verrichtingen haalt.
Daarenboven wordt benadrukt dat de schenker het inzicht heeft om te schenken. Hij wil zich immers dadelijk en onherroepbaar ontdoen van de landbouwgronden, met de intentie om zijn kinderen (de hoofd- en secundaire begunstigden) te verrijken.
9. De vraag om voorafgaande beslissing betreft meer bepaald de artikelen 2.8.1.0.1 VCF, 2.8.3.0.1 VCF, 2.8.4.1.1 VCF en 3.17.0.0.2 VCF.
IV. Beslissing
10. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
11. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
12. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
13. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF, dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 2.8.3.0.1 VCF, dat luidt als volgt:
Ҥ 1. Voor de schenkingen onder de levenden van roerende en onroerende goederen wordt een schenkbelasting geheven op het aandeel van elke begiftigde, op basis van de verkoopwaarde van de geschonken goederen, zonder aftrek van lasten.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de belastbare grondslag als volgt vastgesteld:
1° voor de schenking van financiële instrumenten die toegelaten zijn tot verhandeling op Belgische of buitenlandse gereglementeerde markten als vermeld in artikel 2, eerste lid, 5° en 6°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en voor Belgische of buitenlandse multilaterale handelsfaciliteiten als vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, van de voormelde wet, volgens de beurswaarden ervan op datum van de eerste dag van de maand waarin de schenking plaatsvindt. Als er op die datum geen notering is, geldt de beurswaarde op de eerstvolgende dag waarop er opnieuw een notering wordt vastgesteld. Als er op de datum van de eerste dag van de maand waarin de schenking plaatsvindt voor bepaalde van de geschonken waarden wel en voor andere geen notering is, wordt de belastbare grondslag van die laatste waarden vastgesteld volgens de beurswaarden op de eerstvolgende dag waarop er wel een notering is;
2° voor de schenking van het vruchtgebruik of de blote eigendom van een onroerend goed, zoals in artikel 2.9.3.0.4 tot en met artikel 2.9.3.0.7 is bepaald;
3° voor de schenking van het op het leven van de begiftigde of een derde gevestigde vruchtgebruik van roerende goederen, volgens de volgende formule:
belastbare grondslag = a x b, waarbij :
a) a = de jaarlijkse opbrengst van de goederen, forfaitair vastgesteld op 4% van de waarde van de volle eigendom van de goederen;
b) b = de leeftijdscoëfficiënt, vermeld in de tabel van artikel 2.9.3.0.4, § 1, naargelang de leeftijd van de persoon op het hoofd van wie het vruchtgebruik is gevestigd op de datum van de schenking;
4° voor de schenking van het voor een bepaalde tijd gevestigd vruchtgebruik van roerende goederen, door het bedrag van de jaarlijkse opbrengst tegen 4% te kapitaliseren over de duur van het vruchtgebruik, bepaald in de schenkingsakte. De jaarlijkse opbrengst van de roerende goederen wordt forfaitair vastgesteld op 4% van de waarde van de volle eigendom van die goederen. Het aldus verkregen bedrag van de belastbare grondslag mag evenwel niet meer bedragen dan hetzij de waarde, berekend volgens punt 3°, als het vruchtgebruik gevestigd is ten voordele van een natuurlijke persoon, hetzij twintig keer de opbrengst, als het vruchtgebruik gevestigd is ten voordele van een rechtspersoon;
5° voor de schenking van de blote eigendom van roerende goederen waarvan het vruchtgebruik door de schenker is voorbehouden, op basis van de verkoopwaarde van de volle eigendom van de goederen;
6° voor de schenking van de blote eigendom van roerende goederen waarvan het vruchtgebruik door de schenker niet is voorbehouden, op basis van de verkoopwaarde van de volle eigendom van de goederen, verminderd met de waarde van het vruchtgebruik, berekend volgens punt 3° of punt 4° ;
7° voor schenkingen van een lijfrente of een levenslang pensioen, op basis van het jaarlijkse bedrag van de uitkering, vermenigvuldigd met de leeftijdscoëfficiënt, vermeld in de tabel van artikel 2.9.3.0.4, § 1, die op de begiftigde moet worden toegepast;
8° voor schenkingen van een altijddurende rente, op basis van het jaarlijkse bedrag van de rente, vermenigvuldigd met twintig.
§ 3. Voor de toepassing van paragraaf 1 wordt de last die bestaat uit een som, een rente of een pensioen, onder kosteloze titel bedongen ten voordele van een derde die aanvaardt, in hoofde van die derde als schenking belast en wordt de last van het aandeel van de hoofdbegiftigde afgetrokken. In de mate dat de schenking betrekking heeft op onroerende goederen, wordt de last in hoofde van de derde als schenking belast volgens de tarieven, vermeld in artikel 2.8.4.1.1, § 1.”;
- Artikel 2.8.4.1.1 VCF, dat luidt als volgt:
Ҥ 1. De schenkbelasting voor de schenkingen van onroerende goederen wordt berekend volgens het tarief, vermeld in de onderstaande tabellen :
TABEL I
verkrijging in rechte lijn en tussen partners | |||
gedeelte van de schenking |
| ||
A | tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in % | totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro | |
Vanaf | tot en met |
|
|
0,01 | 150.000 | 3 | - |
150.000,01 | 250.000 | 9 | 4500 |
250.000,01 | 450.000 | 18 | 13.500 |
450.000,01 | 27 | 49.500 |
TABEL II
tarief tussen alle andere personen | |||
gedeelte van de schenking |
| ||
A schijf in euro | tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in % | totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro | |
Vanaf | tot en met |
|
|
0,01 | 150.000 | 10 | - |
150.000,01 | 250.000 | 20 | 15.000 |
250.000,01 | 450.000 | 30 | 35.000 |
450.000,01 | 40 | 95.000 |
§ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 0 % voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan :
1° het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;
2° de Vlaamse, de Franse en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
3° de Franse en de Duitstalige Gemeenschap en aan het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
4° een staat van de Europese Economische Ruimte;
5° provincies en gemeenten in het Vlaamse Gewest;
6° de openbare instellingen van de publiekrechtelijke rechtspersonen, vermeld in de punt 1° tot en met 5° ;
7° erkende woonmaatschappijen als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
8° het Vlaams Woningfonds;
9° dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen als vermeld in artikel 12, § 2, 2° en 3°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
10° verenigingen zonder winstoogmerk, ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen van openbaar nut;
11° openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 5,5% voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan beroepsverenigingen en private stichtingen.
In afwijking van het eerste lid wordt de schenkbelasting, vermeld in paragraaf 1 en 2, gebracht op 100 euro voor de schenkingen, inclusief inbrengen om niet, gedaan aan rechtspersonen als vermeld in het tweede lid, als de schenker zelf een rechtspersoon als vermeld in het tweede lid, is.
Het tarief, vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is ook van toepassing op gelijksoortige rechtspersonen die opgericht zijn volgens en onderworpen zijn aan de wetgeving van een andere staat van de Europese Economische Ruimte, en die bovendien hun zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte hebben.”;
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF, dat luidt als volgt
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.
14. Een schenking met last is een schenking waarbij de begiftigde er zich toe verbindt een bepaalde tegenprestatie te leveren.
Deze tegenprestatie wordt aan de begiftigde opgelegd door de schenker en kan zijn bedongen in hun eigen voordeel of in het voordeel van een derde.
15. In casu worden landbouwgronden met een waarde van […] euro geschonken aan de zoon onder last een som van […] euro te betalen aan zijn broer en zussen (elk […] euro).
Rekening houdende met de opgelegde lasten zou de hoofdbegiftigde een voordeel van […] euro verkrijgen, hetzij 25% van de schenking.
16. In geval van een schenking met last moet worden uitgemaakt of de overeenkomst nog wel de aard van een schenking heeft dan wel als een rechtshandeling onder bezwarende titel moet gekwalificeerd worden.
17. De last belet niet dat de overeenkomst in haar geheel een gift is, wanneer de waarde van de last lager is dan die van de geschonken goederen, zodat de verrichting voor de begiftigde nog een voordeel oplevert.
Bovendien moet bij de schenkers de wil aanwezig zijn om zich te verarmen (animus donandi) (subjectief element).
18. Uit de gegevens van de aanvraag blijkt dat vader, de heer X de landbouwgronden vermeld onder punt 4 (in totaal 120.050 m²) aan zijn zoon, de heer A, die als enige van zijn kinderen landbouwactiviteiten uitoefent, wenst te schenken. In het voordeel van de secundaire begiftigden, zijn drie andere kinderen, bedingt hij een last van […] euro, elk […] euro. De hoofdbegiftigde houdt na uitkering van de lasten een waarde van […] euro over.
Er is duidelijk sprake van begiftigingsinzicht bij de schenker, die met deze schenking de gelijke behandeling van de kinderen voor ogen heeft. Om zijn eigen financiële zekerheid veilig te stellen verkoopt hij zijn overige landbouwgronden (in totaal 63.107 m²) aan de hoofdbegiftigde voor een som van […] euro.
19. Uit het geheel van de feiten blijkt dat naast de verarming van de schenker en de verrijking van de begiftigde ook het begiftigingsinzicht bij de schenkers aanwezig is zodat de voorgenomen verrichting voor zover de waardering van de te schenken goederen met de werkelijkheid overeenstemt een schenking is en geen overdracht onder bezwarende titel.
Dat de hoofdbegiftigde voor de betaling van de last hem opgelegd bij de schenking en voor de aankoop van de overige landbouwgronden een lening/krediet moet aangaan heeft geen invloed op deze beoordeling.
20. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. De overdracht van een deel van de landbouwgronden bij schenking met last en een deel bij verkoop maakt geen fiscaal misbruik uit. Aan deze rechthandelingen liggen immers ook niet-fiscale motieven ten grondslag liggen die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.