Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 21033 - Verkrijging door een vennoot van zijn vennootschap Vlaamse Belastingdienst

VB 21033 - Verkrijging door een vennoot van zijn vennootschap

Voorafgaande beslissing
Nummer
21033
Datum beslissing
25 mei 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021

Heffing

  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.1.0.4. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen:

1.1. dat voornoemde toewijzing van onroerend goed, ingevolge de vereffening van de vennootschap, onderworpen zal zijn aan het vast recht in overeenstemming met artikel 2.9.1.0.4, 3de lid, VCF dat bepaalt dat “in geval van verkrijging van maatschappelijke onroerende goederen door al de vennoten door een gehele of gedeeltelijke vereffening conform boek 2, titel 8, hoofdstuk 1, afdeling 2, van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, is, naargelang van het geval, de registratiebelasting die met toepassing van het eerste of het tweede lid is gevestigd, van toepassing op de latere toebedeling van de goederen aan een of meer vennoten”;

2. dat de toekenning van het vruchtgebruik (99%) moet gebeuren op het hoofd van de heer X en mevrouw Y, voor rekening van hun huwelijksgemeenschap, aangezien de vermogenswaarde van de aandelen gemeenschappelijk is en dit zelfs als de lidmaatschapsrechten eigen zijn aan de echtgenoot de heer X.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door […], geassocieerde notarissen, namens:

De heer X, geboren te […] op xx.xx.1955, rijksregisternummer […], wonende te […].

De heer X, voornoemd, en mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1955, zijn gehuwd op xx.xx.1980 onder het stelsel van gemeenschap ingevolge hun huwelijkscontract verleden voor notaris […] op xx.xx.1980.

Voor wat betreft het huwelijksvermogensstelsel: De aandelen van de vennootschap zijn verkregen tijdens het huwelijk met gemeenschapsgelden. Overeenkomstig artikel 1407, 5°, oud Burgerlijk Wetboek, zijn de lidmaatschapsrechten eigen aan de heer X maar de vermogensrechten zijn gemeenschappelijk.

3. De betrokken partijen zijn:

3.1. De vennootschap A, met zetel te […], gekend onder het ondernemingsnummer […], opgericht blijkens akte verleden voor notaris […] te […], op xx.xx.1998, gepubliceerd in de bijlage van het Belgisch Staatsblad op xx.xx.1998, onder nummer […].

De heer X heeft deze doktersvennootschap opgericht op xx.xx.1998 waarvan hij de enige oorspronkelijke aandeelhouder was;

3.2. De heer A, geboren te […] op xx.xx.1984, met rijksregisternummer […], echtgenoot van mevrouw […], wonende te […];

3.3. De heer B, geboren te […] op xx.xx.1982, met rijksregisternummer […], ongehuwd, wonende te […];

4. Het betrokken onroerend goed betreft:

Leuven, eerste afdeling,

In een wooncomplex genaamd […], opgericht op de hieronder beschreven percelen:

a) een perceel gekadastreerd sectie A, nummer […], met een oppervlakte van 48a 77ca;

b) - een perceel gekadastreerd sectie A, deel van nummer […], hebbende een oppervlakte volgens meting van 86ca;

  • een perceel gekadastreerd sectie A, nummer […], met een oppervlakte 21a 79ca, hebbende een oppervlakte volgens meting van 22a 79ca;
  • Een perceel gekadastreerd sectie A, nummer […] (volgens eigendomstitel zonder nummer), met een oppervlakte van 51ca;
  • een perceel gekadastreerd sectie A, nummer […] (volgens eigendomstitel zonder nummer), met een oppervlakte van 25ca;
  • een perceel gekadastreerd sectie A, nummer […], met een oppervlakte van 7a 55ca, hebbende een oppervlakte volgens meting van 7a 70ca;
  • een perceel gekadastreerd sectie A, deel van nummer […], hebbende een oppervlakte volgens meting van 1a 24ca;
  • een perceel gekadastreerd sectie A, deel van nummer […], hebbende een oppervlakte volgens meting van 3ca;

Zoals deze percelen zijn afgebeeld met de respectievelijke vermelding "lot 1", “lot 2”, "lot 3" , "lot 4", “lot 5", "lot 6" en "lot 7", op het metingsplan opgesteld door de heer […], landmeter te […], op xx.xx.2013, gehecht aan de basisakte van het wooncomplex;

c) een perceel zonder kadastraal nummer, grenzend aan het perceel gekadastreerd sectie A, nummer […], hebbende een oppervlakte volgens meting van 2a 32ca 27dma, zoals het perceel is afgebeeld met blauwe rand en met vermelding "lot a", op het metingsplan opgesteld door de […], met zetel te […], op xx.xx.2013, aangehecht aan de basisakte van het wooncomplex:

In een “Studentenresidentie”:

De studio genaamd […], deel uitmakende van […], gelegen op verdiep +1, hebbende als perceelsidentificatie […], omvattende:

a) in privatieve en uitsluitende eigendom: een studieruimte met slaapgedeelte , een kitchenette, een toilet, een wastafel en een douche ;

b) In gedwongen mede-eigendom:

- 221/100.000 van de gemeenschappelijke delen van het wooncomplex waaronder de grond;

- 221/55.784 van de gemeenschappelijke delen van de Studentenresidentie.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. Ingevolge notariële akte van xx.xx.2015 kocht, de vennootschap A 99% volle eigendom van een onroerend goed gelegen te […], in een wooncomplex genaamd […], de studio genaamd […], terwijl de heer X en zijn echtgenote Madame Y 1% volle eigendom voor rekening van hun gemeenschappelijk vermogen kochten.

6. Ingevolge notariële akte van xx.xx.2015, schonken de echtgenoten X-Y met voorbehoud van vruchtgebruik alle aandelen (750) van de vennootschap A aan hun twee kinderen:

De heer A, voornoemd en de heer B, voornoemd.

7. Voorgenomen verrichting:

De aanvragers wensen de doktersvennootschap vennootschap A te vereffenen (onmiddellijke sluiting van de vereffening overeenkomstig artikel 2:80 van het WVV) met toewijzing van het onroerend goed (99% van het goed gelegen te Leuven) aan de vennoten in overeenstemming met hun respectievelijke maatschappelijke rechten.

De onroerende rechten met betrekking tot 99% van het onroerend goed zullen aldus worden toegewezen voor het vruchtgebruik aan de gemeenschap van de echtgenoten X-Y en voor de blote eigendom aan hun kinderen B en A.

III. Motivering van de aanvraag

8. De vereffening van de vennootschap A wordt verwezenlijkt omdat de heer X, die zijn beroep van arts middels de vennootschap uitoefende op heden met pensioen is. De vennootschap heeft dus geen enkel nut meer en moet worden ontbonden/vereffend.

IV. Beslissing

9. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

10. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

11. Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3° VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan. De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt, m.n. artikel 2.9.1.0.4 VCF dat stelt:

“Het verkooprecht wordt ook gevestigd op de verkrijging, op welke wijze ook, anders dan bij inbreng in een vennootschap, door een of meer vennoten van onroerende goederen die in België liggen en die voortkomen van een vennootschap onder firma, van een commanditaire vennootschap, van een besloten vennootschap of van een coöperatieve vennootschap.

De verkrijging zal evenwel belast worden volgens haar gemeenrechtelijke aard als het gaat om :

1° onroerende goederen die in de vennootschap zijn ingebracht, als ze verkregen zijn door de persoon die de inbreng gedaan heeft;

2° onroerende goederen die door de vennootschap met betaling van het verkooprecht verkregen zijn, als het vaststaat dat de vennoot die eigenaar van die onroerende goederen wordt, deel uitmaakte van de vennootschap toen laatstgenoemde de goederen verkreeg.

In geval van verkrijging van maatschappelijke onroerende goederen door al de vennoten door een gehele of gedeeltelijke vereffening conform boek 2, titel 8, hoofdstuk 1, afdeling 2, van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, is, naargelang van het geval, de registratiebelasting die met toepassing van het eerste of het tweede lid is gevestigd, van toepassing op de latere toebedeling van de goederen aan een of meer vennoten.”.

12. In de situaties van het derde lid van artikel 2.9.1.0.4 VCF gebeurt de heffing van de registratiebelasting niet op het ogenblik van de verkrijging van het onroerend goed door de vennoten maar slechts op een later tijdstip, nl. het ogenblik waarop het onroerend goed daadwerkelijk aan een of meer vennoten wordt toebedeeld.

13. De algemene toepassingsvoorwaarden voor de wachtregeling van art. 2.9.1.0.4, derde lid, VCF zijn:

  • De vereffening van de vennootschap moet gebeuren overeenkomstig boek 2, titel 8, hoofdstuk 1, afdeling 2 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen;
  • Het onroerend goed moet worden verkregen door alle vennoten samen ten gevolge van de vereffening van de vennootschap;
  • Het onroerend goed moet worden verkregen door alle vennoten naar verhouding van hun participatie in de vennootschap;
  • Het onroerend goed moet worden verkregen ingevolge een rechtsfeit, door de loutere afsluiting van de vereffening, zonder enige tegenprestatie, d.i. “zuiver en eenvoudig”.

14. Uit de aanvraag tot voorafgaande beslissing blijkt dat de toepassingsvoorwaarden van artikel 2.9.1.0.4, derde lid, VCF voldaan zijn en het artikel toepassing kan vinden.

Het feit dat de aandelen eigen goederen zijn van de heer Henry terwijl de waarde toekomt aan het gemeenschappelijk vermogen verandert hier niets aan. Het gemeenschappelijk vermogen wordt in dat geval beschouwd als “vennoot”.

15. Er zal bij de afsluiting van de vereffening geen Vlaamse registratiebelasting worden geheven. De latere toebedeling aan één of meer vennoten maakt de registratiebelasting wel verschuldigd.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.