Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 20057 - Kanscontract Vlaamse Belastingdienst

VB 20057 - Kanscontract

Voorafgaande beslissing
Nummer
20057
Datum beslissing
26 oktober 2020
Publicatiedatum
7 januari 2020

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.3.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvragers wensen onderling een kanscontract te sluiten onder bezwarende titel en daarover het volgende bevestigd te zien:

1.1. Dat de Vlaamse Belastingdienst deze transactie niet zal belasten met schenkbelasting (art. 2.8.1.0.1 VCF).

1.2. Dat de Vlaamse Belastingdienst deze transactie niet zal belasten met erfbelasting op basis van de fictiebepaling gestipuleerd in artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF.

1.3. Dat deze transactie voor de Vlaamse Belastingdienst geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de heren […],van […], te […], namens hun cliënten:

2.1. De heer X, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1987, RR […], wonende te […]; en zijn zus

2.2. Mevrouw Y, gehuwd met de heer […], geboren te […] op xx.xx.1985, RR […], wonende te […].

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

3. De aanvragers bezitten samen zevenhonderdvijftig (750) aandelen van de besloten vennootschap "A", met zetel te […] en met BTW-nummer […], in de volgende verhouding:

  • de heer X: driehonderdvijfenzeventig (375) aandelen in volle eigendom, behorend tot zijn eigen vermogen;
  • mevrouw Y: driehonderdvijfenzeventig (375) aandelen in volle eigendom, behorend tot haar eigen vermogen.

Daarnaast bezitten de aanvragers samen vierentwintigduizend tweehonderd en twee (24.202) aandelen van de besloten vennootschap "B", met zetel te […] en met BTW-nummer […], in de volgende verhouding:

  • de heer X: twaalfduizend honderd en één (12.101) aandelen in volle eigendom, behorend tot zijn eigen vermogen;
  • mevrouw Y: twaalfduizend honderd en één (12.101) aandelen in volle eigendom, behorend tot haar eigen vermogen.

4. De aanvragers wensen onderling een kanscontract te sluiten betreffende de voormelde aandelen waarbij zij bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel overeenkomen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn/haar aandelenpakket (375 aandelen van de vennootschap A en 12.101 aandelen van de vennootschap B) in volle eigendom zal toekomen aan de langstlevende onder hen. Elk van de partijen staat aldus zijn/haar 375 aandelen van de vennootschap A en zijn/haar 12.101 aandelen van de vennootschap B in volle eigendom af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden, en elk van de partijen verkrijgt als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de 375 aandelen van de vennootschap A en de 12.101 aandelen van de vennootschap B toebehorend aan de andere te verwerven indien hij of zij het langst leeft.

5. Dit kanscontract zal worden gesloten onder de volgende modaliteiten en voorwaarden (zie ontwerp van de overeenkomst in bijlage bij de aanvraag):

  • De verwerving ten voordele van de langstlevende van de partijen zal gebeuren met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht.
  • De overeenkomst wordt aangegaan voor een termijn die eindigt na het overlijden van de eerststervende van de partijen, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen.
  • Zolang het kanscontract geldt en beide partijen in leven zijn, mogen zij de 375 aandelen van de vennootschap A en de 12.101 aandelen van de vennootschap B, voorwerp van het kanscontract, niet vervreemden (noch ten bezwarende titel, noch om niet), in pand geven, in betaling geven of op enigerlei andere wijze (met zakelijke rechten) bezwaren, behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke goedkeuring van de andere partij. Wel kunnen zij, mits het akkoord van de andere partij, overgaan tot de vervreemding van de aandelen en de vervanging ervan door andere vermogensbestanddelen die in de plaats van de vervreemde aandelen zullen treden en aan het kanscontract zullen onderworpen zijn (= zaakvervangingsclausuIe).

III. Motivering van de aanvraag

6. Dit kanscontract is ingegeven vanuit de intentie om de langstlevende van de partijen zo veel mogelijk te beveiligen tegen een mogelijke inmenging van derden in de familiale vennootschap. Vandaar dat geopteerd wordt voor een kanscontract, waarmee de mogelijke gevolgen van een vererving (wettelijke opvolging of eventueel met legaten aan derden), die zullen leiden tot versnippering van het aandeelhouderschap, kunnen worden uitgesloten.

7. Rekening houdend met de beschreven modaliteiten en voorwaarden enerzijds en onderstaande feitelijke gegevens anderzijds, dient geconcludeerd te worden dat het kanscontract een overeenkomst ten bezwarende titel betreft:

  • Het bezwarend karakter wordt duidelijk in de overeenkomst weergegeven en beide partijen verklaren hun kansen gelijkwaardig te achten om het deel van de andere te verwerven.
  • Beide partijen zijn financieel gelijkwaardig (ze onderwerpen beiden eenzelfde aantal aandelen van dezelfde vennootschappen met eenzelfde waarde) en zij hebben elk een gelijke kans om het langst te leven, zoals dit ook blijkt uit hun medisch getuigschrift van xx.xx.2020, gevoegd bij de aanvraag en hun geboortedatum.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

8. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

9. Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3° VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan. De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt, m.n. artt. 2.8.1.0.1, 2.7.1.0.3, 3°, en 3.17.0.0.2 VCF.

- Artikel 2.7.1.0.3 VCF:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”

10. De aanvragers verklaren dat zij met betrekking tot de vermelde eigen roerende goederen een kanscontract zullen afsluiten.

11. Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch gezien niet. Wanneer het evenwel om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat, dan valt dit contract onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd. In casu verklaren partijen dat zij elk eigen roerende goederen onder het kanscontract willen brengen.

12. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas, beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

13. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

14. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien de contracten betrekking hebben op roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven (cf. supra).

15. Zaakvervanging is mogelijk binnen dergelijke contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:

  • er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
  • als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

16. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

17. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...

18. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

18. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De aanvragers hebben een gelijkaardige leeftijd (33 jaar en 35 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

19. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

20. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers op het ogenblik van het afsluiten van het contract gelijkwaardig is.

21. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.

22. Indien het contract is gesloten vanaf 1 juni 2012 kan het afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting(en) ook niet-fiscale doelstellingen hebben, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

23. De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan de contracten ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van de contracten niet onverwacht is komen te overlijden.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.