VB 20043 - BIV bij fusie
- Nummer
- 20043
- Datum beslissing
- 7 september 2020
- Publicatiedatum
- 20 oktober 2020
Heffing
- Belasting op de inverkeerstelling
Wettelijke basis
- art. 2.3.2.0.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
De aanvraag strekt er toe de bevestiging te krijgen dat er naar aanleiding van de voorgenomen verrichting, met name een belastingvrije fusie – in toepassing van de artikelen 183bis juncto 211, §1 WIB92 en artikel 117 Fed.W.Reg. – door overname, de reeds betaalde belasting op de inverkeerstelling (door de over te nemen vennootschappen) niet opnieuw verschuldigd zal zijn (door de overnemende vennootschap).
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
De aanvraag wordt ingediend door […], […] namens:
De overnemende vennootschap:
- De naamloze vennootschap “A”, vennootschap naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel gevestigd te […], ingeschreven in het rechtspersonenregister te […] onder het ondernemingsnummer […].
De overgenomen vennootschappen: - De naamloze vennootschap “B”, vennootschap naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel gevestigd te […], ingeschreven in het rechtspersonenregister te […] onder het ondernemingsnummer […].
- De naamloze vennootschap C, vennootschap naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel gevestigd te […], ingeschreven in het rechtspersonenregister te […] onder het ondernemingsnummer […].
- De naamloze vennootschap D, vennootschap naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel gevestigd te […], ingeschreven in het rechtspersonenregister te […] onder het ondernemingsnummer […].
De vennootschappen maken, samen met andere vennootschappen, eveneens deel uit van de BTW-eenheid […].
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
Met het oog op de vereenvoudiging van de bestaande structuur wensen de aandeelhouders van de betrokken vennootschappen een herstructurering door te voeren. Er zou een belastingneutrale fusie door overneming plaatsvinden tussen de volgende vennootschappen: vennootschap D, vennootschap A, vennootschap B en vennootschap C. Daarbij zou de vennootschap A, als opslorpende vennootschap, de overige vennootschappen overnemen.
De fusie door overneming zou gebeuren met boekhoudkundige continuïteit (conform artikel 3:56 KB/WVV) en volgens de voorschriften van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en belastingneutraal conform de artikelen 183bis juncto 211, §1 WIB92 en conform artikel 117 Fed.W.Reg.. Gezien de vennootschappen allen deel uitmaken van eenzelfde btw-eenheid kan de fusie niet gebeuren met toepassing van de artikelen 11 en 18§3 W.BTW..
III. Motivering van de aanvraag
1.
De Groep […] is actief in de sector van het gepersonaliseerd personenvervoer, zowel het zittend, rolstoel als liggend vervoer van personen.
In functie van de door haar gevoerde activiteit, beschikt Groep […] over een hele vloot aan personenwagens. Deze wagens zijn verspreid ingeschreven in de verschillende vennootschappen.
De voertuigen die worden aangewend voor het gepersonaliseerd personenvervoer zijn vrijgesteld van de verkeersbelasting conform artikel 5 §1 WIGB en artikel 2.2.6.0.1 §1 VCF.
Krachtens artikel 2.3.2.0,1., §1 VCF is de belasting op inverkeerstelling verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die vermeld is op het inschrijvingsbewijs op het ogenblik van de eerste inverkeerstelling op de openbare weg van het wegvoertuig door de voormelde natuurlijke of rechtspersoon. Door de geplande herstructurering zou, ingevolge de fusie, een deel van deze voertuigen voor de eerste keer moeten worden ingeschreven op naam van de overnemende vennootschap, “vennootschap A”.
In de voorgenomen verrichting waarbij de vennootschap A de andere drie vennootschappen zou overnemen, zou dit concreet leiden tot een verschuldigde BIV ad. 236.232,94 EUR (26.238,12 EUR + 133.013,89 EUR + 76.980,93 EUR).
Vennootschap Aantal voertuigen BIV herinschrijving dd. 01/12/2019
vennootschap D 21 26.238,12 EUR
vennootschap A 71 71.495,47 EUR
vennootschap B 102 133.013,89 EUR
vennootschap C 66 76.980,93 EUR
TOTAAL 260 307.728,47 EUR
In het (‘beste’) geval waarbij vennootschap B zou fungeren als overnemende vennootschap en de andere drie vennootschappen zou overnemen, zou er nog steeds 174.714,52 EUR aan BIV verschuldigd zijn (26.238,12 EUR + 71.495,47 EUR + 76.980,93 EUR).
Indien deze belasting op inverkeerstelling effectief verschuldigd zou zijn ingevolge de fusie, zou dit de voorgenomen verrichting volledig teniet doen en de herstructurering op zich onmogelijk maken.
Dergelijke belasting op inverkeerstelling zou dan ook strijdig zijn met de Fusierichtlijn (zie hierna).
2.
In het geval van een fusie door overneming van vennootschap D, vennootschap B en vennootschap C door vennootschap A, zou er geen vervreemding in de zin strikte zin van het woord plaatsvinden.
Een fusie door overneming wordt in artikel 12:2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen omschreven als een rechtshandeling waarbij het gehele vermogen van een vennootschap, waaronder tevens begrepen de (juridische, boekhoudkundige en fiscale) rechten en verplichtingen van de vennootschap, als gevolg van ontbinding zonder vereffening op een andere vennootschap overgaat.
Een fusie wordt aldus gekenmerkt door juridische continuïteit (A. HAELTERMAN, Vennootschapsbelasting doorgelicht, Brugge, die Keure, 2012, 288, nr. 380).
3.
Het continuïteitsbeginsel wordt doorgetrokken op boekhoudrechtelijk vlak. Alle actief- en passiefbestanddelen van de overgenomen vennootschap, inclusief de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen, worden opgenomen in de boekhouding van de overnemende vennootschap tegen de waarde waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen vennootschap stonden geboekt. Ook de rechten en de plichten van de overgenomen vennootschap lopen door in de overnemende vennootschap (art. 3:19 en art. 3:56 KB W.VVV.; CBN advies 2009/6 inzake boekhoudkundige verwerking van fusies).
4.
Bij de omzetting van de Fusierichtlijn [1] werd in de Belgische wetgeving voorzien in fiscale neutraliteit inzake btw, inkomstenbelastingen en registratierechten.
Zoals hoger geduid, heeft men het voornemen om de fusie door overname belastingvrij te laten verlopen volgens de voorwaarden vervat in de artikelen 183bis juncto 211, §1 WIB92 met naleving van de voorschriften van het WVV. Ook op vlak registratierechten (art. 117, §1 W.Reg.) zal deze fusie belastingvrij kunnen geschieden. p.m.: aangezien de fuserende vennootschappen allen deel uitmaken van een btw-eenheid, kunnen de artikelen 11 en 18 §3 W.BTW niet worden toegepast.
Het Wetboek van de met de Inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Belastingen (WIGB), alsook de artikelen van de VCF inzake de belasting op de inverkeerstelling bevatten evenwel geen gelijkluidende bepaling die voorziet in een belastingneutraliteit bij een fusie of splitsing van vennootschappen.
In antwoorden op diverse parlementaire vragen heeft de Minister van Financiën in het verleden herhaaldelijk aangekondigd dat er een nieuwe wettelijke bepaling zou worden ingeschreven die zou voorzien in fiscale neutraliteit op vlak van de belasting op de inverkeerstelling bij een juridische reorganisatie van ondernemingen (fusie, splitsing, overdracht van een tak van werkzaamheid of van een algemeenheid van goederen.[2]
Tot op heden werd de fiscale neutraliteit op vlak van de belasting inverkeerstelling nog steeds niet ingevoerd, wat evenwel niet te rijmen valt met het fiscale neutraliteitsbeginsel voorzien door de Fusierichtlijn.
Volgens de fusierichtlijn waren de lidstaten er immers toe gehouden de Fusierichtlijn in het interne recht om te zetten vóór 1 januari 1992.
Gelet op het feit dat de deadline reeds lange tijd verstreken is en de fiscale neutraliteit op zich voldoende duidelijk is omschreven in de richtliin zelf, kan de belastingplichtige zich rechtstreeks op de richtlijn beroepen om van de vrijstelling te kunnen genieten (zie Hof van beroep Gent, 12/09/2010).[3]
5.
Concreet zal bij een fusie door overneming van vennootschap D, vennootschap B en vennootschap C, het ganse vermogen van deze vennootschappen in juridische, boekhoudkundige en fiscale continuïteit overgaan naar vennootschap A.
Dit betekent dat ook alle rechten en verplichtingen van vennootschap D, vennootschap B en vennootschap C mee zullen worden overgedragen.
Indien er naar aanleiding van deze voorgenomen fusie een nieuwe inschrijving zou moeten gebeuren van de wagens zou een BIV verschuldigd zijn van 236.232,94 EUR, hetgeen de belastingneutraliteit volledig op de helling zet en een herstructurering in casu onmogelijk maakt. Zelfs in het “beste” geval waarbij de vennootschap B zou optreden als overnemende vennootschap, zou er nog steeds een BIV van 174.714,52 EUR verschuldigd zijn.
Besluit
Gelet op het voorgaande verzoeken wij u dan ook te willen bevestigen dat er bij de voorgenomen verrichting van belastingneutrale fusie door overname volgens de voorschriften van het WVV en in overeenstemming met de artikelen 183bis juncto 211 §1 WIB 92 en artikel 117 Fed.W.Reg. geen (nieuwe) belasting op de inverkeerstelling ingevolge artikel 2.3.2.0.1., §1 VCF verschuldigd zal zijn in hoofde van de overnemende vennootschap, dit op basis van de Fusierichtlijn — dewelke rechtstreekse werking heeft zodat de belastingplichtige zich er rechtstreeks kan op beroepen — die voorziet in belastingneutraliteit.
Voetnoten
[1] Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, Inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten, Pb.L 225 van 20 augustus 1990, 1; gewijzigd door Richtlijn 2005/19/EG van de Raad van 17 februari 2005 tot wijziging van Richtlijn 90/434/EEGr Pb.L 58 van 4 maart 2005, 19i gewijzigd door Richtlijn nr. 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusie, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat.
[2] Parlementaire vraag nr, 29 van de heer Dewael van 12 juli 1995, Bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, nr. 31 van 22 april 1996, blz 3850 en Parlementaire vraag nr. van de heer Loonens van 19 september 1997, Bulletin van Vragen en Antwoorden, Senaat, nr. 1-62, blz 3185-3186.
[3] Hof van beroep Gent, 21 september 2010f rolnummer 2009/1371.
[4] Gent (5e k.) 16 januari 2018, nr. 2016/AR/1432.
[5] HvJ 17 juli 1997, C-28/95, Leur-Bloem, Jurispr., p. I-4205, nr. 44.
[6] Gent (5e k.) 16 januari 2018, nr. 2016/AR/1432.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3° VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan.
De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt. Er kan niet worden ingegaan op een vraag tot toepassing van de belasting op de inverkeerstelling in het algemeen.
Volgend artikel uit de VCF wordt onderzocht:
Artikel 2.3.2.0,1., §1 VCF dat luidt als volgt:
Ҥ 1. De belastingplichtige is degene die vermeld is, naargelang het geval, op het inschrijvingsbewijs of op de vlaggenbrief op het ogenblik van de eerste inverkeerstelling op de openbare weg van het wegvoertuig of op het ogenblik van een eerste gebruik van een luchtvaartuig of van een boot door de vermelde natuurlijke persoon of rechtspersoon.
De wegvoertuigen worden geacht in het verkeer te zijn gesteld als ze ingeschreven zijn of moeten zijn in het repertorium van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.
De luchtvaartuigen worden geacht in België te zijn gebruikt als ze ingeschreven zijn of moeten zijn door het Directoraat-generaal Luchtvaart.
De boten worden geacht in België te zijn gebruikt als daarvoor een vlaggenbrief is uitgereikt of moet zijn uitgereikt door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit.”
Het artikel 2.3.2.0.1., §1 VCF bepaalt dat de belasting op de inverkeerstelling (BIV) voor een wegvoertuig verschuldigd is door de natuurlijke of rechtspersoon die vermeld is, op het inschrijvingsbewijs op het ogenblik van de eerste inverkeerstelling op de openbare weg van dit wegvoertuig door vermelde persoon.
Door de fusie zouden de overgenomen vennootschappen niet langer de juridische eigenaar van de voertuigen zijn. Het zou de overnemende vennootschap zijn die de nieuwe eigenaar wordt. Zij is een andere rechtspersoon dan de vorige eigenaar. Conform artikel 2.3.2.0.1., §1 VCF is er derhalve BIV verschuldigd.
Zoals ook in een recent arrest van het Hof van beroep te Gent terug te vinden is, is deze bepaling niet in strijd met de Fusierichtlijn, aangezien de fiscale neutraliteit van de fusie niet slaat op de BIV. Enkel de belastingen waarop deze Fusierichtlijn betrekking heeft, komen in aanmerking voor de fiscale voordelen ervan.[4] De onbelaste wijze van fusies en splitsingen heeft enkel betrekking op inkomstenbelastingen.[5] De BIV is geen inkomstenbelasting.
De VCF voorziet geen vrijstelling van de BIV bij de overdracht van de eigendom van voertuigen in het kader van een fiscale reorganisatie van een onderneming.[6] De onderneming waaraan de voertuigen overgedragen zouden worden naar aanleiding van de reorganisatie, in casu een fusie door overneming, geniet niet van een stelsel van fiscale neutraliteit in de BIV.
Bijgevolg zal de overnemende vennootschap die de voertuigen (oorspronkelijk van de overgenomen vennootschappen ingevolge de fusie) op haar naam laat inschrijven, BIV verschuldigd zijn.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de belasting op de inverkeerstelling en doet geen uitspraak over andere belastingen.