VB 20029 - Kanscontract
- Nummer
- 20029
- Datum beslissing
- 22 juni 2020
- Publicatiedatum
- 7 augustus 2020
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat:
1.1. de Vlaamse Belastingdienst deze transactie niet zal belasten met schenkbelasting (artikel 2.8.1.0.1 VCF);
1.2. de Vlaamse Belastingdienst deze transactie niet zal belasten met erfbelasting op basis van de fictiebepaling gestipuleerd in artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF;
1.3. deze transactie voor de Vlaamse Belastingdienst geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
2. De aanvragers verzoeken uitdrukkelijk overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4, lid 1, VCF dat gelet op het voorwerp van de onderhavige aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing wordt getroffen langer zal zijn dan vijf (5) jaar. Meer bepaald een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van één van de echtgenoten X - Y.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
3. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] te […] in naam van zijn cliënten, namelijk:
3.1. de heer X, geboren te […] op xx.xx.1944, RR […], en zijn echtgenote,
3.2. mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1939, RR […], samenwonende te […].
4. De partijen zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen met een gemeenschap van aanwinsten ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […], destijds te […], op xx.xx.1971, gewijzigd naar het stelsel van een zuivere scheiding van goederen met behoud van een beperkt gemeenschappelijk vermogen, verleden voor Notaris […] te […] op xx.xx.2016.
5. De partijen hebben geen kinderen, noch heeft één van hen kinderen uit een vorige relatie.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
6. De partijen wensen tussen hen een kanscontract te sluiten met betrekking tot de volgende roerende goederen die behoren tot hun respectievelijke eigen vermogens:
6.1. De heer X is voornemens om de volgende eigen roerende goederen onder het kanscontract te brengen:
bij […]:
- een portefeuille met cliëntnummer […] bestaande uit: aandelen, aandelenfondsen, individuele obligaties, obligatiefondsen, converteerbare obligaties, GVV en Immobiliëncertificaten, andere fondsen, rechten en coupons, te innen coupons en liquiditeiten met een totale huidige waarde van zestienduizend achthonderd achtenzeventig euro drieënveertig cent (€16.878,43);
- een portefeuille met cliëntnummer […] bestaande uit: aandelen, aandelenfondsen, individuele obligaties, obligatiefondsen, converteerbare obligaties, GVV en Immobiliëncertificaten, andere fondsen, rechten en coupons, te innen coupons en liquiditeiten met een totale huidige waarde van driehonderd tweeëndertigduizend driehonderd éénenzestig euro éénentachtig cent (€332.361,81);
bij […]:
- een portefeuille met nummer […], bestaande uit: fondsen, Tak21, Tak26, obligaties, termijnbeleggingen, beschikbare middelen, fondsen zonder kapitaalbescherming en aandelen met een totale huidige waarde van tweehonderd negenenveertigduizend zevenhonderd zeventien euro achtenvijftig cent (€249.717,58);
- een portefeuille met nummer 479-6429246-18, bestaande uit: fondsen, Tak21, Tak26, obligaties, termijnbeleggingen, beschikbare middelen, fondsen zonder kapitaalbescherming en aandelen met een totale huidige waarde van tachtigduizend achthonderd en vijf euro negenentwintig cent (€80.805,29);
bij […]:
- een effectenrekening met nummer […] met een totale huidige waarde van vijftienduizend achthonderd en acht euro twintig cent (€15.808,20);
bij […]:
- een effectenrekening met nummer […] bestaande uit: aandelen, obligaties, fondsen met een totale huidige waarde van achtduizend zeshonderd tweeënnegentig euro vijfentachtig cent (€8.692,85);
[…] aandelen:
- […] aandelen met een totale waarde van vijfduizend negenhonderd éénennegentig euro tachtig cent (€5.991,80);
bij […]:
- 2 cvso aandelen met een totale waarde van vijfduizend tweehonderd en acht euro (€5.208,00);
bij […]:
- 500 aandelen B met een totale waarde van vijfduizend euro (€5.000,00).
6.2. Mevrouw Y is voornemens om de volgende eigen roerende goederen onder het kanscontract te brengen:
bij […]:
- een portefeuille met nummer […], bestaande uit: fondsen, Tak21, Tak26 en beschikbare middelen met een totale huidige waarde van zevenhonderd zeventienduizend negenhonderd tweeënveertig euro éénenzestig cent (€717.942,61);
[…] aandelen:
- […] aandelen met een totale waarde van duizend vijfhonderd zestig euro (€1.560,00);
bij […]:
- 500 aandelen B met een totale waarde van vijfduizend euro (€5.000,00).
7. De partijen wensen onderling een kanscontract te sluiten betreffende de voormelde vermogensbestanddelen waarbij zij bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel overeenkomen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar voormelde vermogensbestanddelen in volle eigendom zal toekomen aan de langstlevende onder hen. Elk van de partijen staat aldus zijn/haar voormelde vermogensbestanddelen in volle eigendom af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van vóóroverlijden, en elk van de partijen verkrijgt als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de voormelde vermogensbestanddelen toebehorend aan de andere, te verwerven indien hij of zij het langst leeft.
8. Dit kanscontract zal worden gesloten onder de volgende modaliteiten en voorwaarden (zie het bij de aanvraag gevoegde ontwerp van de overeenkomst).
9. De verwerving ten voordele van de langstlevende van de partijen zal gebeuren met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht.
10. De overeenkomst wordt aangegaan voor een termijn die eindigt na het overlijden van de eerststervende van de partijen, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen. De partijen sluiten de overeenkomst evenwel onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van de samenwoning tussen hen door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven.
11. Zolang het kanscontract geldt en beide partijen in leven zijn, mogen zij elk de hen toebehorende voormelde vermogensbestanddelen, voorwerp van het kanscontract, niet vervreemden (noch ten bezwarende titel, noch om niet), in pand geven, in betaling geven of op enigerlei andere wijze (met zakelijke rechten) bezwaren, behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke goedkeuring van de andere partij. Wel kunnen zij, mits het akkoord van de andere partij, overgaan tot de vervreemding van de vermogensbestanddelen en de vervanging ervan door andere vermogensbestanddelen die in de plaats van de vervreemde goederen zullen treden en aan het kanscontract zullen onderworpen zijn (= zaakvervangingsclausule).
III. Motivering van de aanvraag
12. Het voorgenomen kanscontract is ingegeven vanuit de intentie van de partijen om de langstlevende onder hen te beschermen bij overlijden van de eerststervende. De partijen wensen vandaag zekerheid te bekomen dat de langstlevende van hen de voormelde roerende goederen zal verwerven. Deze zekerheid kan niet gerealiseerd worden door middel van een testament of schenking aangezien zowel een testament als een schenking tussen echtgenoten steeds herroepbaar is.
13. Het is tevens de wil van de partijen om gebonden te zijn door het kanscontract. Zulks kan opnieuw niet worden bereikt door middel van een testament, dat steeds eenzijdig en te allen tijde herroepbaar is. Zulks kan evenmin worden bereikt door middel van een schenking aangezien schenkingen tussen echtgenoten te allen tijde en zonder enige motivering herroepbaar zijn.
14. Daarnaast wensen partijen elke mogelijke inmenging van erfgerechtigden langs ieders familiale zijde uit te sluiten bij hun overlijden.
15. Een kanscontract ten bezwarende titel, dat niet beperkt is in de tijd, kan slechts worden gewijzigd of opgeheven mits toestemming van alle partijen en vormt aldus het meest geschikte instrument om bovengenoemde doelstellingen van de partijen te bereiken.
16. Het kanscontract zal onderhands worden afgesloten.
17. Dat partijen voornemens zijn om een evenwichtig kanscontract met gelijkheid van kansen te sluiten, blijkt uit volgende concrete omstandigheden:
- een gelijkaardige leeftijd, te weten de heer X is 75 jaar en mevrouw Y is 80 jaar. Het leeftijdsverschil bedraagt 5 jaar;
- eenzelfde goede gezondheid. Teneinde de kansengelijkheid te bewijzen, voegen partijen een medisch getuigschrift toe aan het dossier;
- financiële gelijkwaardigheid van de partijen;
- een gelijkwaardige inleg in het kanscontract: de waarde van de goederen die de heer X inlegt, bedraagt 720.463,96 euro en de waarde van de goederen die mevrouw Y inlegt, bedraagt 724.502.61 euro.
18. Ook uit de bewoordingen van het kanscontract zelf blijkt dat partijen een evenwichtig kanscontract wensen te sluiten:
- een vervreemdingsverbod;
- het is partijen niet toegestaan eenzijdig het contract stop te zetten, te wijzigen, de goederen in pand te geven, te vervreemden, etc.;
19. Het kanscontract wordt aangegaan voor onbepaalde duur.
Op die manier kan het kanscontract slechts worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds schriftelijk akkoord van alle partijen. Het kanscontract zal bijgevolg onverkort gelden tussen partijen tenzij ze er, in gezamenlijk overleg, een einde aan stellen.
Kortom, partijen blijven gebonden door het kanscontract ook als zij het later oneens worden, hetgeen zij net wensen te bekomen.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
20. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
21. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
22. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
23. De echtgenoten verklaren dat zij met betrekking tot de vermelde eigen roerende goederen een kanscontract zullen afsluiten.
24. Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch gezien niet. Wanneer het evenwel om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat, dan valt dit contract onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd. In casu verklaren partijen dat zij elk eigen roerende goederen onder het kanscontract willen brengen.
25. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas, beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
26. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
27. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien de contracten betrekking hebben op roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven (cf. supra). De effectenportefeuilles worden beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat de contracten betrekking hebben op de effectenportefeuilles in hun geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.
28. Zaakvervanging is mogelijk binnen dergelijke contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:
- er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
- als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.
Wat de effectenportefeuilles betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. De overeenkomst zal dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.
29. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
30. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...
31. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
32. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben een gelijkaardige leeftijd (75 jaar en 80 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.
33. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
34. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers op het ogenblik van het afsluiten van het contract gelijkwaardig is.
35. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.
36. De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan de contracten ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van de contracten niet onverwacht is komen te overlijden.
37. Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Evenmin doet deze beslissing uitspraak over andere artikelen van de VCF dan de ingeroepen artikelen, m.n. artt. 2.8.1.0.1, 2.7.1.0.3 en 3.17.0.0.2 VCF.