Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 20015 - Beding van aanwas Vlaamse Belastingdienst

VB 20015 - Beding van aanwas

Voorafgaande beslissing
Nummer
20015
Datum beslissing
25 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen de heer X en mevrouw Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een contract onder bezwarende titel (kanscontract) en dat – indien de overeenkomst in België wordt geregistreerd – de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1.§2. VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn, alsook dat de artikelen 2.7.1.0.3, 3° VCF, 2.7.1.05 VCF en 3.17.0.0.2 VCF niet van toepassing zullen zijn bij het overlijden van een echtgenoot zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door […], notaris te […], die zijn ambt uitoefent in de vennootschap […] geassocieerde notarissen, met zetel te […], namens :

  • De heer X, geboren te […] op xx.xx.1939, Rijksregister nummer […], en zijn echtgenote
  • Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1939, Rijksregister nummer […],

samen wonende te […].

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

3. De heer X en mevrouw Y zijn gehuwd onder het stelsel van algehele gemeenschap van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1962, gewijzigd naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1984, gehomologeerd door de rechtbank van eerste aanleg te […] op xx.xx.1985, en bekrachtigd bij akte verleden voor notaris […] op xx.xx.1985, ongewijzigd tot op heden.

4. De echtgenoten hebben samen drie meerderjarige kinderen.

5. De heer X en mevrouw Y hebben reeds hun hele leven hun fiscale woonplaats in het Vlaamse gewest.

6. De echtgenoten wensen elk voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem/haar in staat stellen dezelfde levensstandaard te behouden na het overlijden van de eerststervende van hen beiden.

7. Zij beschikken over de hierna beschreven effectenportefeuille met de eraan gekoppelde bankrekeningen op hun gezamenlijke naam, ieder voor de onverdeelde helft.

8. Daden van beschikking en beheer over deze effectenportefeuilles worden door hen gezamenlijk genomen en zij wensen dit te bekrachtigen door het aangaan van een beding van aanwas ten bijzondere titel betreffende deze effectenportefeuilles.

9. De echtgenoten hebben bewust gekozen voor deze wederzijdse overeenkomst die hen beiden bindt voor onbepaalde duur en niet eenzijdig kan worden opgezegd.

10. Dit voordeel kan niet bereikt worden via een gift tussen echtgenoten of een testament, gezien de mogelijkheid om deze steeds eenzijdig te herroepen en gelet op het feit dat de kinderen van partijen hun reservatair erfdeel zouden kunnen opeisen.

11. De overeenkomst van aanwas zal als volgt luiden:

“OVERWEGENDE:

1. De partijen zijn eigenaar van volgende effectenportefeuille, ingeschreven op hun naam in onverdeeldheid, elk voor de onverdeelde helft, namelijk:

- de effectenrekening onder nummer […] bij […]

met de erin begrepen liquiditeiten,

Hierna samen genoemd de “effectenportefeuille”

2. Deze effectenportefeuille is een individualiseerbaar goed en vormt een feitelijke universaliteit van goederen, bestaande uit diverse bestanddelen (effecten/speciën). Deze samenstelling kan gewijzigd worden ingevolge zaakvervanging, belegging en wederbelegging van de bestanddelen die de algemeenheid uitmaken. Derhalve zullen de wijzigingen in de samenstelling van de beleggingsportefeuille door zaakvervanging, belegging en wederbelegging geen weerslag hebben op het voorwerp van deze overeenkomst, dat onveranderd blijft.

3. De samenstelling van deze effectenportefeuille op dag van vandaag is omschreven in de bijgaande staat.

4. De partijen verklaren dezelfde levensverwachting te hebben en tot staving hiervan een medisch verslag bij te voegen.

5. Zij wensen door deze overeenkomst voor zichzelf als langstlevende echtgenoot de nodige zekerheid en bescherming te bekomen.

Met betrekking tot deze effectenportefeuille

IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1- Algemeen

Partijen wensen dat de effectenportefeuille aan de langstlevende hunner toekomt; het betreft hier een doelvermogen met inbegrip van meerwaarden, vruchten en toebehoren en bij wederbelegging of zaakvervanging verkregen zaken.

Ingeval van overlijden van één der partijen, zal het aandeel van de overledene in deze effectenportefeuille in volle eigendom aangroeien bij dat van de langstlevende.

Deze aanwas is tussen partijen overeengekomen ten titel van kanscontract en dus onder bezwarende titel. Aldus staat elk der partijen zijn aandeel in de onverdeelde effectenportefeuille, die zich op zijn overlijdensdag in zijn vermogen bevinden af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden.

Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt degene die afstaat een gelijke kans om het aandeel van de andere in de onverdeelde effectenportefeuille te verwerven indien hij het langst leeft.

Artikel 2 - Verbod van vervreemding

Teneinde de uitvoering van onderhavige overeenkomst te garanderen verbinden partijen zich ertoe, gedurende de gehele looptijd van deze overeenkomst, hun aandelen in voorschreven effectenportefeuille niet te vervreemden, te verpanden of er eender welk ander recht op toe te staan, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere partij, en dit zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen hen.

Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van partijen om gezamenlijk schenkingen te doen met betrekking tot de effecten en gelden die zich bevinden in voormelde effectenportefeuille.

Tevens verbinden partijen zich ertoe alle beslissingen aangaande het beheer van deze effectenportefeuille gezamenlijk te nemen. Partijen ontzeggen zich het recht elkaar wederzijdse volmachten toe te staan, met uitzondering voor het geval één van de partijen wilsonbekwaam wordt.

Artikel 3 - Vervanging van de bestaande goederen - Zaakvervanging

a) Alle zaken die worden verkregen in vervanging van de oorspronkelijke effectenportefeuille en alle interesten, dividenden of andere opbrengsten die nog niet werden uitgekeerd ingevolge hetgeen bepaald is sub artikel 4, vallen eveneens onder dit beding van aanwas

b) De wijzigingen in de samenstelling van de effectenportefeuille (mits akkoord van beide partijen), ten gevolge van de vervanging, belegging of herbelegging van de bestanddelen van deze effectenportefeuille, heeft geen invloed op onderhavige overeenkomst die ongewijzigd blijft, met name de effectenportefeuille geïndividualiseerd onder bovenstaande nummers. De principes van zaakvervanging zijn onverkort van toepassing op deze effectenportefeuille.

c) Bijgevolg heeft onderhavig contract van aanwas niet enkel betrekking op de effecten aangeduid in de aangehechte staat, maar tevens op de effecten en liquiditeiten die in de plaats zijn gekomen van deze effecten of liquiditeiten zoals aangegeven in de staat gehecht aan deze overeenkomst. Het principe van de zaakvervanging is van toepassing aangezien de effectenportefeuille een feitelijke universaliteit van goederen uitmaakt die de zaakvervanging veronderstelt.

d) Als tot zaakvervanging van de effectenportefeuille als zodanig wordt overgegaan, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed. Hetzelfde geldt voor de vervanging van de tegoeden op de eraan gekoppelde liquiditeitenrekening door andere tegoeden.

Artikel 4 - Vruchten

Partijen komen overeen dat de vruchten (interesten, dividenden etc.) die door de tegoeden gegenereerd worden, na aftrek van de bancaire kosten (bewaar- en beheerskosten en andere kosten) wel of niet mogen uitgekeerd worden aan de partijen, elk voor de onverdeelde helft, net zoals de meerwaarden die door de effectenportefeuille gerealiseerd worden (mits akkoord van beide partijen). In geval de vruchten en meerwaarden niet uitgekeerd worden zal onderhavig contract tevens van toepassing zijn op de vruchten en meerwaarden.

De meerwaarden die deel uitmaken van de effectenportefeuille en niet uitgekeerd worden wegens niet-realisatie, maken integraal deel uit van de geïndividualiseerde effectenportefeuille. Bijgevolg zal onderhavige overeenkomst van aanwas tevens van toepassing zijn op deze meerwaarden.

Artikel 5 - Traceerbaarheidsverplichting

Partijen komen overeen om ervoor te zorgen dat de tegoeden die betrokken zijn in het beding van aanwas te allen tijde traceerbaar blijven, zodat te allen tijde het verband kan worden gelegd tussen de tegoeden op de dag van het sluiten van het contract en de tegoeden op de dag van het beëindigen van de onverdeeldheid door het overlijden van één van de partijen.

Artikel 6 - Duur

Dit contract heeft een onbepaalde duur en kan slechts ontbonden worden met het akkoord van beide partijen. Niettemin staat het de partijen vrij om in gemeenschappelijk overleg een einde te stellen aan het contract van aanwas.

Het contract van aanwas eindigt geenszins ingeval van een wijziging van het nummer waaronder de effectenportefeuille geïndividualiseerd zijn of ingeval van bewaargeving van de desbetreffende effectenportefeuille door een andere financiële instelling dan deze die vandaag de bewaarneming op zich neemt.

Het contract van aanwas eindigt wanneer een feitelijke scheiding tussen partijen ontstaat en wanneer een vordering tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt ingeleid door een partij.

Artikel 7 - Nietigheid

Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas tot gevolg hebben.”

III. Motivering van de aanvraag

12. Het beding van aanwas betreft een kanscontract ten bezwarende titel dat wordt afgesloten tussen twee contractanten met betrekking tot één of meerdere goederen.

13. Een contract van aanwas heeft een wederkerig karakter. Beide contractanten zullen gezamenlijk tot een besluitvorming moeten komen teneinde hun rechten van beheer en beschikking uit te oefenen. Een wijziging, noch opzegging kan bijgevolg eenzijdig geschieden.

14. Als compensatie van deze beperking aan hun beheers- en beschikkingsbevoegdheid die de echtgenoten zich vrijwillig opleggen, bekomt elke contractant onder opschortende voorwaarde het recht op het aandeel van de medecontractant in zijn aanspraken op het goed waar het beding van aanwas op gevestigd wordt zo deze komt te overlijden. Het zich al dan niet voordoen van de aanwas is verbonden aan de onzekere gebeurtenis van het tijdstip van overlijden van een contractant . De onzekerheid van tijdstip en identiteit van de eerstoverleden contractant maakt dat beide partijen eenzelfde kans hebben op de aanwas van een vermogensbestanddeel.

15. Het beding van aanwas betreft een contract ten bezwarende titel, wat verklaard wordt door het gegeven dat beide partijen een gelijke kans hebben om eigendomsaanspraken op het gehele goed te verkrijgen door de aanwas in volle eigendom van het aandeel van de overleden contractant.

16. Het contract van aanwas dat het echtpaar X – Y wenst af te sluiten, kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel.

17. Het bezwarende karakter wordt ondersteund door de volgende feitelijke gegevens, waaruit blijkt dat de echtgenoten een evenwaardig kanscontract voor ogen hebben en animo speculandi wensen te handelen:

  • Een gelijke overlevingskans bij het afsluiten van de overeenkomst, wat aangetoond wordt door de gelijkaardige leeftijd, in casu 80 jaar voor mijnheer en 80 jaar voor zijn echtgenote, en eenzelfde goede gezondheidstoestand, wat aangetoond wordt door een medisch attest.
  • De financiële gelijkwaardigheid: beide partijen zijn elk volle eigenaar van de onverdeelde helft van de effectenportefeuille die bovendien samen wordt beheerd.
  • Het beding van aanwas bevat een strikt vervreemdingsverbod. Het is de echtgenoten niet toegestaan eenzijdig het contract stop te zetten, te wijzigen, de goederen in pand te geven, te vervreemden etc. Aanvullend, ter versterking van dit vervreemdingsverbod, hebben de partijen zich het verbod opgelegd om wederzijdse volmachten toe te staan. Elke daad van beheer of beschikking die gesteld wordt, zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van elk der echtgenoten noodzaken.
  • Het contract van aanwas wordt aangegaan voor onbepaalde duur. De afwezigheid van einddatum leidt ertoe dat het beding slechts kan opgeheven worden mits wederzijds akkoord van de contractanten.
  • Het beding van aanwas kwalificeert tevens als een overeenkomst ten bijzondere titel aangezien de overeenkomst van aanwas enkel van toepassing is op voornoemde effectenportefeuille.

18. De verzoekers stellen dat , al deze elementen in acht genomen, dient geconcludeerd te worden dat het beding van aanwas dat de heer X en zijn echtgenote mevrouw Y voornemens zijn af te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan art. 2.7.1.0.3, 3°, art. 2.7.1.0.5 en art.2.8.1.0.1 jo 2.8.4.1.1, §2, VCF al dan niet in combinatie met art. 3.17.0.0.2 VCF geen toepassing kunnen vinden.

19. De verzoekers vragen dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van de echtgenoten.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

20. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

21. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

22. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

  • Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:

“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”

  • Artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF dat luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”

  • Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”

23. De echtgenoten verklaren dat zij met betrekking tot een effectenportefeuille op hun gezamenlijke naam een beding van aanwas wensen af te sluiten.

24. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

25. Het feit dat het beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten. Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren. In casu verklaren partijen dat zij de genoemde effectenportefeuille in onverdeeldheid bezitten en bijgevolg ieder onverdeeld eigenaar zijn voor de helft.

26. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

27. De overeenkomst is in casu onder bijzondere titel aangezien de contracten betrekking hebben op roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven. De effectenportefeuille wordt beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat de overeenkomst betrekking heeft op de effectenportefeuille in zijn geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat de overeenkomst onder bijzondere titel moeten zijn.

28. Zaakvervanging is mogelijk binnen dergelijke contracten. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:

  • er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
  • als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

Wat de effectenportefeuille betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. De contracten zullen dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuille zoals deze is samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.

29. De overeenkomst wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

30. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...

31. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

32. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben dezelfde leeftijd (80 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

33. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

34. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. Het goed dat het voorwerp is van het beding van aanwas, m.n. de effectenportefeuille, behoort aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft toe.

35. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

36. De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven (zie punten 6 en 10) aan het contract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van de contracten niet onverwacht is komen te overlijden.

37. Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie-en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.
Overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3° VCF spreekt deze beslissing zich niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.