VB 20000 - Beding van aanwas
- Nummer
- 20000
- Datum beslissing
- 30 maart 2020
- Publicatiedatum
- 6 april 2020
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen de heer X en mevrouw Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een contract onder bezwarende titel (kanscontract) en dat - indien de overeenkomst in België wordt geregistreerd - de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en artikel 2.8.4.1.1 §2 VCF op zich en in combinatie met artikel 3.17.0.0.2 VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn, alsook dat de artikelen 2.7.1.0.3, 3° VCF, 2.7.1.0.5 VCF en 3.17.0.0.2 VCF niet van toepassing zullen zijn bij het overlijden van een echtgenoot zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door Meester […] en Meester […] te […], namens:
2.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1957, van Belgische nationaliteit, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder nummer […], gehuwd met mevrouw Y, hierna genoemd, wonende te […].
en
2.2. zijn echtgenote, mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1959, van Belgische nationaliteit, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder nummer […], gehuwd met de heer X, hiervoor genoemd, wonende te […].
3. De echtgenoten X-Y, voormeld, huwden op xx.xx.1983 onder het stelsel van scheiding van goederen naar Belgisch recht.
4. Het huwelijkscontract werd verleden bij akte van xx.xx.1983 voor notaris […] te […], in vervanging van zijn ambtsgenoot notaris […]. Het huwelijkscontract werd voor de eerste maal gewijzigd bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1985 met toevoeging van een contractuele erfstelling, voor de tweede maal bij akte verleden voor notaris […] te […], in ambtsverlening voor notaris […], op xx.xx.2009 met toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen en een beding van vooruitmaking naar keuze en voor de derde en laatste maal bij akte verleden voor notaris […] te […], in ambtsverlening voor notaris […], op xx.xx.2009 met inbreng van de gezinswoning in het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen.
5. De echtgenoten hebben vier kinderen.
6. De echtgenoten hebben hun fiscale woonplaats meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
7. Elke echtgenoot wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem/haar in staat stellen zijn/haar levenskwaliteit en - standaard als langstlevende echtgenoot te garanderen en hem/haar tegelijkertijd in staat stellen een maximale flexibiliteit te behouden. Met dat doel voor ogen wensen zij de flexibiliteit van hun huwelijksvermogensrechtelijk regime te maximaliseren teneinde elk voor zich als langstlevende echtgenoot de nodige zekerheid en bescherming te bekomen.
Te dien einde hebben de echtgenoten gekozen voor een huwelijk onder het stelsel van scheiding van goederen.
De echtgenoten beschikken over een aantal effectenportefeuilles op hun gezamenlijke naam, ieder voor de onverdeelde helft.
Deze feitelijke realiteit van het gezamenlijk beheer en de beschikking van deze effectenportefeuilles wensen zij te bekrachtigen door het aangaan van een beding van aanwas ten bijzondere titel, meer bepaald betreffende de hierna vermelde goederen.
De partijen kiezen bewust voor dergelijke wederzijdse overeenkomst die hen beiden bindt en bijgevolg niet eenzijdig kan opgezegd worden. Het aanwascontract bindt hen bovendien voor onbepaalde duur en vervult zowel de doelstelling van de financiële bescherming van de langstlevende echtgenoot, als deze van een gezamenlijk handelen.
Dit doel kan niet bereikt worden met een schenking tussen echtgenoten of testament aangezien deze eenzijdige en herroepbare rechtshandelingen betreffen en bovendien niet beletten dat de kinderen van de partijen hun reservatair erfdeel zouden opeisen.
De overeenkomst van aanwas zal als volgt luiden:
"OVERWEGENDE DAT:
1. De partijen eigenaar zijn van:
- een effectenportefeuille ingeschreven op hun naam in onverdeeldheid, elk voor een onverdeelde helft, geïndividualiseerd onder nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […], hierna genoemd de “effectenportefeuille A”;
- een effectenportefeuille ingeschreven op hun naam in onverdeeldheid, elk voor een onverdeelde helft, geïndividualiseerd onder nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […], hierna genoemd de "effectenportefeuille B";
- een effectenportefeuille ingeschreven op hun naam in onverdeeldheid, elk voor een onverdeelde helft, geïndividualiseerd onder nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […], hierna genoemd de "effectenportefeuille C";
- een effectenportefeuille ingeschreven op hun naam in onverdeeldheid, elk voor een onverdeelde helft, geïndividualiseerd onder nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […], hierna genoemd de "effectenportefeuille D".
De effectenportefeuille A, de effectenportefeuille B, de effectenportefeuille C en de effectenportefeuille D worden hierna elk afzonderlijk genoemd de "effectenportefeuille" en samen de "effectenportefeuilles".
2. De effectenportefeuille een individualiseerbaar goed is en een feitelijke universaliteit van goederen vormt, bestaande uit diverse bestanddelen (effecten en/of speciën). Deze samenstelling kan gewijzigd worden door de zakenrechtelijke subrogatie, (weder)belegging of vervanging van de diverse elementen die deel uitmaken van deze universaliteit;
3. De samenstelling van de effectenportefeuille op dag van vandaag is omschreven in een staat, aangehecht aan deze;
4. Partijen verklaren dezelfde levensverwachting te hebben en tot staving hiervan een medisch verslag bijvoegen;
5. Partijen zich zo goed als mogelijk wensen te voorzien voor het geval elk van hen de langstlevende van hen zou zijn. Ze handelen in die zin "animo speculandi" ;
6. Partijen de rechten van hun kinderen zoveel als mogelijk willen beperken, teneinde voor zichzelf als langstlevende echtgenoot de nodige zekerheid en bescherming te bekomen;
7. Partijen dit doel niet kunnen bereiken met een schenking tussen echtgenoot of testament aangezien deze eenzijdige en herroepbare rechtshandelingen betreffen.
Met betrekking tot de effectenportefeuille;
IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:
Artikel 1 - Algemeen
Partijen wensen dat de effectenportefeuilles, met de eraan gekoppelde liquiditeiten, aan de langstlevende hunner toekomen; het betreft hier een doelvermogen met inbegrip van meerwaarden, vruchten en toebehoren en bij wederbelegging of zaakvervanging verkregen zaken.
Ingeval van beëindiging van de onverdeeldheid met betrekking tot de effectenportefeuilles, door het overlijden van één der partijen, zal het aandeel van de overledene in volle eigendom aangroeien bij dat van de langstlevende.
Deze aanwas is tussen partijen overeengekomen ten titel van kanscontract en dus onder bezwarende titel. Aldus staat elk der partijen zijn aandeel in de onverdeelde roerende goederen die zich op zijn overlijdensdag op gemelde effectenportefeuilles bevinden af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt degene die afstaat een gelijke kans om het aandeel van de andere te verwerven indien hij het langst leeft.
Artikel 2 - Rechtskeuze
De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat uitsluitend het Belgische recht van toepassing is op deze overeenkomst, zowel met betrekking tot zijn inhoud als tot zijn vorm, hierna samen genoemd "het toepasselijke recht".
Artikel 3 - Verbod van vervreemding
Teneinde de uitvoering van onderhavige overeenkomst te garanderen verbinden partijen zich ertoe, gedurende de gehele looptijd van deze overeenkomst, hun aandeel in voorschreven effectenportefeuilles, die hen in onverdeeldheid toebehoren, niet te vervreemden, te verpanden of er eender welk ander recht op toe te staan, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere partij, en dit zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen hen.
Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van partijen om gezamenlijk schenkingen te doen met betrekking tot de effecten en gelden zich bevindende in voormelde effectenportefeuilles (of ten aanzien van de individuele bestanddelen ervan).
Tevens verbinden partijen zich ertoe alle beslissingen aangaande beleggingen en herbeleggingen met betrekking tot de onverdeeldheid gezamenlijk te nemen. Alle beslissingen dienaangaande werden geacht na gezamenlijk overleg te zijn genomen.
Partijen ontzeggen zich het recht elkaar wederzijdse volmachten toe te staan, met uitzondering voor het geval één van de partijen wilsonbekwaam wordt.
Artikel 4 - Vervanging van de bestaande goederen - Zaakvervanging
a) Alle zaken die worden verkregen in vervanging van de oorspronkelijke effecten en gelden en alle interesten, dividenden of andere opbrengsten die nog niet werden uitgekeerd ingevolge hetgeen bepaald werd sub artikel 5, vallen eveneens onder dit beding van aanwas.
b) De wijzigingen in de samenstelling van de effectenportefeuilles (mits akkoord van beide partijen), in hoofde van de vervanging, belegging of herbelegging van deze goederen, hebben geen invloed op onderhavige overeenkomst die ongewijzigd blijft, met name de effectenportefeuilles geïndividualiseerd onder bovenstaande nummers. De principes van zaakvervanging zijn onverkort van toepassing op deze effectenportefeuilles.
c) Bijgevolg heeft onderhavig contract van aanwas niet enkel betrekking op de effecten en liquiditeiten aangeduid in de aangehechte staat, maar tevens op de effecten en liquiditeiten die in de plaats zijn gekomen van deze effecten of liquiditeiten zoals aangegeven in de staat gehecht aan deze overeenkomst. Het principe van de zaakvervanging is van toepassing aangezien de effectenportefeuilles een feitelijke universaliteit van goederen uitmaken die de zaakvervanging veronderstelt.
d) Indien een portefeuille als dusdanig met toepassing van artikel 3 werd vervreemd, zal evenzeer zaakvervanging plaatsvinden met betrekking tot de vervreemde portefeuille als dusdanig, zodat onderhavige overeenkomst evenzeer betrekking heeft op de in de plaats van de portefeuille gekomen goederen of gelden.
e) Als tot zaakvervanging van de effectenportefeuilles als zodanig wordt overgegaan, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.
f) De aanwas zal kunnen uitgebreid worden tot nieuwe effecten door toevoeging van nieuwe effecten aan de effectenportefeuilles, mits de uitdrukkelijke toestemming van beide partijen en het opmaken van een schriftelijk addendum door beiden ondertekend. Beide partijen zullen bij die gelegenheid steeds evenveel inbrengen.
Artikel 5 - Vruchten en meerwaarden
Partijen komen overeen dat de vruchten (interesten, dividenden etc.) die door de effectenportefeuilles gegenereerd worden, na aftrek van de bancaire kosten (bewaar- en beheerskosten en andere kosten) wel of niet mogen uitgekeerd worden aan de partijen, elk voor de onverdeelde helft, net zoals de meerwaarden die door de effectenportefeuilles gerealiseerd worden (mits akkoord van beide partijen). In geval de vruchten en meerwaarden niet uitgekeerd worden zal onderhavig contract tevens van toepassing zijn op de vruchten en meerwaarden.
De meerwaarden die deel uitmaken van de effectenportefeuilles en niet uitgekeerd worden wegens niet-realisatie, maken integraal deel uit van de geïndividualiseerde effectenportefeuilles. Bijgevolg zal onderhavige overeenkomst van aanwas tevens van toepassing zijn op deze meerwaarden.
Artikel 6 - Traceerbaarheidsverplichting
Partijen komen overeen om ervoor te zorgen dat de effectenportefeuilles die betrokken zijn in het beding van aanwas te allen tijde traceerbaar blijven, zodat te allen tijde het verband kan worden gelegd tussen de effectenportefeuilles op de dag van het sluiten van het contract en de effectenportefeuilles op de dag van het beëindigen van de onverdeeldheid door het overlijden van één van de partijen.
Artikel 7 - Duur
Dit contract heeft een onbepaalde duur en kan slechts ontbonden worden met het akkoord van beide partijen. Niettemin staat het de partijen vrij om in gemeenschappelijk overleg een einde te stellen aan het contract van aanwas.
In voorkomend geval zal artikel 815 BW van toepassing zijn op de onverdeeldheid die tussen partijen bestaat, wat betekent dat elke partij de uit onverdeeldheidtreding kan vragen in hoofde van deze bepalingen van artikel 1207 Ger .W .
Het contract van aanwas eindigt geenszins ingeval van een wijziging van het nummer waaronder de effectenportefeuilles geïndividualiseerd zijn of ingeval van bewaargeving van de desbetreffende effectenportefeuilles door een andere financiële instelling dan deze die vandaag de bewaarneming op zich neemt.
Het contract van aanwas eindigt eveneens wanneer een feitelijke scheiding tussen partijen ontstaat en wanneer een vordering tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt ingeleid door een partij.
Artikel 8 - Nietigheid
Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas tot gevolg hebben.
Artikel 9 - Bemiddeling en arbitrage
De partijen komen overeen om ingeval van betwisting deze overeenkomst te onderwerpen aan de bemiddeling en zo nodig aan de principes van de arbitrage. De arbitrage wordt opgestart en verloopt volgens de regels van CEPANI (www.cepani.be).
Artikel 10 - Slotbepalingen
De partijen verklaren afdoende geïnformeerd te zijn aangaande hun rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit deze overeenkomst die hen op een onpartijdige wijze geadviseerd werd.".
III. Motivering van de aanvraag
8. Principe
Het beding van aanwas betreft een kanscontract ten bezwarende titel dat wordt afgesloten tussen twee contractanten met betrekking tot één of meerdere goederen.
Een contract van aanwas heeft een wederkerig karakter. Beide contractanten zullen gezamenlijk tot een besluitvorming moeten komen teneinde hun rechten van beheer en beschikking uit te oefenen. Een wijziging, noch opzegging kan bijgevolg eenzijdig geschieden.
Als compensatie van deze beperking aan hun beheers- en beschikkingsbevoegdheid die de echtgenoten zich vrijwillig opleggen, bekomt elke contractant onder opschortende voorwaarde het recht op het aandeel van de medecontractant in zijn aanspraken op het goed waar het beding van aanwas op gevestigd wordt zo deze komt te overlijden. Het zich al dan niet voordoen van de aanwas is verbonden aan de onzekere gebeurtenis van het tijdstip van overlijden van een contractant. De onzekerheid van tijdstip en identiteit van de eerstoverleden contractant maakt dat beide partijen eenzelfde kans hebben op de aanwas van een vermogensbestanddeel.
9. Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen
Dat een beding van aanwas mogelijk is tussen echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen wordt zowel door het Grondwettelijk Hof als door de Vlaamse Belastingadministratie zelf bevestigd.
10. Een evenwichtig kanscontract
Het beding van aanwas betreft een contract ten bezwarende titel, wat verklaard wordt door het gegeven dat beide partijen een gelijke kans hebben om eigendomsaanspraken op het gehele goed te verkrijgen door de aanwas in volle eigendom van het aandeel van de overleden contractant. Deze gelijkheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst.
De kwalificatie "kanscontract" tussen partijen wordt aangetoond door de gelijke overlevingskans, een gezamenlijk optreden in de vorm van een strikt vervreemdingsverbod en de afwezigheid van een einddatum. Het bezwarende karakter sluit de taxatie in de erf- of registratiebelasting in hoofde van de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, art. 2.7.1.0.5, art. 2.8.1.0.1 jo 2.8.4.1.1, §2, VCF al dan niet in combinatie met art. 3.17.0.0.2 VCF uit. Wij verwijzen dienaangaande naar de beslissingen door u genomen.[1]
11. Met betrekking tot artikel 1130 BW en artikel 1100/1 e.v. nieuw BW
Het beding van aanwas betreft een kanscontract ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant en ten bijzondere titel. Het is derhalve geen verboden erfovereenkomst.
12. In casu
Het contract van aanwas dat het echtpaar X-Y wenst af te sluiten, kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel. Het bezwarende karakter wordt ondersteund door de volgende feitelijke gegevens, waaruit blijkt dat de echtgenoten een evenwaardig kanscontract voor ogen hebben en animo speculandi wensen te handelen:
- Een gelijke overlevingskans bij het afsluiten van de overeenkomst, wat aangetoond wordt door de gelijkaardige leeftijd, in casu 62 jaar voor de heer X en 60 jaar voor zijn echtgenote en eenzelfde goede gezondheidstoestand, wat kan aangetoond worden door een medisch attest.
- Het leeftijdsverschil van twee jaar kwalificeert onder de vigerende rechtspraak[2] als een kansengelijkheid aangezien deze moet beoordeeld worden in de feiten en niet enkel mag gesteund worden op een objectieve leeftijd.
- De financiële gelijkwaardigheid: beide partijen zijn elk volle eigenaar van de onverdeelde helft in de effectenportefeuilles, die bovendien samen beheerd worden.
- Het beding van aanwas bevat een strikt vervreemdingsverbod. Het is de echtgenoten niet toegestaan eenzijdig het contract stop te zetten, te wijzigen, de goederen in pand te geven, te vervreemden etc. Aanvullend, ter versterking van dit vervreemdingsverbod, hebben de partijen zich het verbod opgelegd om wederzijdse volmachten toe te staan. Elke daad van beheer of beschikking die gesteld wordt, zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van elk der echtgenoten noodzaken.
- Het contract van aanwas wordt aangegaan voor onbepaalde duur. De afwezigheid van einddatum leidt ertoe dat het beding slechts kan opgeheven worden mits wederzijds akkoord van de contractanten. Het contract van aanwas eindigt evenwel wanneer een feitelijke scheiding tussen partijen ontstaat en wanneer een vordering tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt ingeleid door een partij.
Het beding van aanwas kwalificeert tevens als een overeenkomst ten bijzondere titel aangezien de overeenkomst van aanwas enkel van toepassing is op voornoemde effectenportefeuilles.
Al deze elementen in acht genomen, dient men te concluderen dat het beding van aanwas dat de heer X en zijn echtgenote voornemens zijn af te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan art. 2.7.1.0.3, 3°, art. 2.7.1.0.5 en art. 2.8.1.0.1 jo 2.8.4.1.1, §2, VCF al dan niet in combinatie met art. 3.17.0.0.2 VCF geen toepassing kunnen vinden.
De verzoekers vragen dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van de echtgenoten
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
13. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
14. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
15. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”
- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:
“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”
- Artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
…
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
16. De echtgenoten verklaren dat zij met betrekking tot een aantal effectenportefeuilles op hun gezamenlijke naam een beding van aanwas wensen af te sluiten.
17. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
18. Het feit dat het beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten. Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren. In casu verklaren partijen dat zij de genoemde effectenportefeuilles in onverdeeldheid bezitten en bijgevolg ieder onverdeeld eigenaar zijn voor de helft.
19. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
20. De overeenkomst is in casu onder bijzondere titel aangezien de contracten betrekking hebben op roerende goederen die specifiek in de overeenkomst wordt omschreven. De effectenportefeuilles worden beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat de overeenkomst betrekking heeft op de effectenportefeuilles in hun geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat de overeenkomst onder bijzondere titel moeten zijn.
21. Zaakvervanging is mogelijk binnen dergelijke contracten. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:
- er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
- als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.
Wat de effectenportefeuilles betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. De contracten zullen dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.
22. De overeenkomst wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
23. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...
24. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
25. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben een gelijkaardige leeftijd (62 jaar en 60 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.
26. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
27. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De goederen die het voorwerp zijn van het beding van aanwas, m.n. de effectenportefeuilles behoren aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft toe.
28. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.
29. De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan de contracten ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van de contracten niet onverwacht is komen te overlijden.
30. Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie-en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3° VCF spreekt deze beslissing zich niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.
Voetnoten
[1] Voorafg. besl. nr. 16009 dd . 21.03.2016, “Beding van aanwas tussen echtgenoten”, publ. 08.04.2016; voorafg. besl. nr. 17025 dd. 04.09.2017, “Beding van aanwas”, publ. 05.09.2016; voorafg.besl. nr. 17030 dd. 02.10.2017, “Beding van aanwas”, publ. 12.10.2017; zie ook tussen broers en tussen broer en zus: voorafg.besl. nr. 16035 dd . 24.08.2016, “Beding van aanwas roerende goederen tussen twee broers”, publ. 19.09.2016; voorafg.besl. nr. 16041 dd. 05.09.2016, “Aanwasbeding tussen samenwonende broer en zus”, publ. 24.10.2016.
[2] Antwerpen 10 februari 1988, T. Not. 1989, 320; Rb. Turnhout 7 januari 2005, RAGB 2006, nr.6, 60, noot D. MICHIELS.