VB 19049 - Afstand van vruchtgebruik
- Nummer
- 19049
- Datum beslissing
- 4 november 2019
- Publicatiedatum
- 12 december 2019
Heffing
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.8.6.0.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat er op de voorgenomen verzaking aan het vruchtgebruik geen Vlaamse registratiebelasting verschuldigd is.
II. Omschrijving van de verrichtingen
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] met staanplaats te […], namens:
2.1. Mevrouw X, geboren te […] op xx.xx.1941, RR […], weduwe, wonende te […] (moeder en vruchtgebruikster);
2.2. De heer kind 1, geboren te […] op xx.xx.1966, RR […], thans ongehuwd, wonende te […] (zoon en blote eigenaar);
2.3. Mevrouw kind 2, geboren te […] op xx.xx.1964, RR […], thans ongehuwd, wonende te […] (dochter en blote eigenaar).
3. De betrokken onroerende goederen zijn:
3.1. […], eerste afdeling
In het garageblok, genaamd […] begrijpende tweehonderd veertig/duizendsten (240/1.000sten) in het onroerend complex […], gelegen […], gekadastreerd volgens recent uittreksel uit de kadastrale legger in de sectie […] met een oppervlakte van vijf aren negenendertig centiaren (5a 39ca):
De garage genummerd 1 begrijpende:
- in privatieve en uitsluitende eigendom: De garage zelf.
- in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: Dertig/tweehonderdveertigsten (30/240sten) in de gemene delen van het garageblok […], alsook dertig/duizendsten (30/1.000sten) in de gemene delen van het onroerend complex […], waaronder de grond.
Kadastraal inkomen: 80 €.
3.2. […], vijfde afdeling
Een building op en met grond en alle verdere aanhorigheden, staande en gelegen […], gekadastreerd volgens recent uittreksel uit de kadastrale legger in de sectie […] met een oppervlakte van vijf are vijfentachtig centiare (5a 85ca).
Kadastraal inkomen: 14.538 €.
3.3. […], negende afdeling, voorheen […]
Een perceel weiland, palende aan en ter hoogte van de […], ter plaatse genaamd […], gekadastreerd volgens recent uittreksel uit de kadastrale legger in de sectie […] met een oppervlakte van vijf are vijfentachtig centiare (5a 85ca)
Kadastraal inkomen: 125 €.
3.4. […], vijfde afdeling, voorheen […]
Een woonhuis op en met grond en alle verdere aanhorigheden, staande en gelegen […], gekadastreerd volgens recent uittreksel uit de kadastrale legger in de sectie […] met een oppervlakte van zes are zesenzestig centiare (6a 66ca).
Kadastraal inkomen: 1.031 €.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
4. De vruchtgebruikster, mevrouw X, vermeld onder punt 2.1. wenst zuiver en eenvoudig afstand te doen van het vruchtgebruik dat zij bezit op de onroerende goederen, vermeld onder punt 3.
5. Het vruchtgebruik op deze goederen werd door mevrouw X als volgt verkregen:
- deels uit de nalatenschap van haar echtgenoot, de heer […], overleden op xx.xx.2008. Door het openvallen van zijn nalatenschap verkreeg mevrouw X de helft van voormelde onroerende goederen in vruchtgebruik, naast de helft in volle eigendom die zij reeds bezat. Hun kinderen, de heer kind 1 en mevrouw kind 2, verkregen voormelde onroerende goederen voor de helft in blote eigendom, hetzij elk één/vierde blote eigendom.
- deels ingevolge akte afstand verleden voor notaris […] te […] met tussenkomst van notaris […] te […] op xx.xx.2013. In deze akte deden mevrouw X en mevrouw kind 2 afstand van hun onverdeeld aandeel in blote eigendom in voormelde goederen, vermeld onder de punten 3.1., 3.2. en 3.3. in het voordeel van de heer kind 1. Mevrouw X en de heer kind 1 deden afstand van hun onverdeeld aandeel in blote eigendom in voormeld goed, vermeld onder punt 3.4 in het voordeel van mevrouw kind 2.
6. Bijgevolg behoren voormelde goederen, vermeld onder punt 3.1., 3.2. en 3.3. toe aan de heer kind 1 voor de geheelheid in blote eigendom, en behoort voormeld goed, vermeld onder punt 3.4. toe aan mevrouw kind 2 voor de geheelheid in blote eigendom.
III. Motivering van de aanvraag
7. Mevrouw X wenst op heden te verzaken aan haar vruchtgebruik op voormelde goederen die zij deels verkreeg uit de nalatenschap van haar echtgenoot, en deels uit de verdelingsakte.
De uitoefening van het vruchtgebruik op voormelde goederen vergt enorm veel tijd en opvolging. Het goed, vermeld onder punt 3.2 bestaat bijvoorbeeld uit 17 appartementen. Gezien de leeftijd van de vruchtgebruikster (78 jaar) en de stress die bij de uitoefening van het vruchtgebruik komt kijken, wenst mevrouw X afstand te doen van haar vruchtgebruik, zodat haar kinderen deze taken op zich kunnen nemen.
8. Op de waarde van voormelde goederen werd reeds successie- en verdeelrecht betaald als volgt:
8.1. Wat de verdeling dd. xx.xx.2013 betreft
Mevrouw X deed afstand van haar onverdeelde helft in blote eigendom in de akte van xx.xx.2013. Artikel 111, al. 3 W. Reg (thans artikel 2.10.3.0.1, § 1, al.2 VCF) bepaalt dat de verkoopwaarde van de blote eigendom overeenkomstig de artikelen 47 tot 50 W. Reg (thans artikelen 2.9.3.0.1 tot 2.9.3.0.7 VCF) wordt vastgesteld.
Mevrouw X betaalde bijgevolg reeds verdeelrecht betaald op de waarde van voormelde onroerende goederen in volle eigendom, overeenkomstig artikel 48 W. Reg (thans artikel 2.9.3.0.5 VCF).
Artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1° VCF luidt als volgt: “Er wordt een vrijstelling van de schenkbelasting verleend voor: 1° de overeenkomsten houdende schenking van vruchtgebruik aan de blote eigenaar, als de schenkbelasting of de erfbelasting of een soortgelijk recht door de blote eigenaar of door een vorige blote eigenaar, zijn rechtsvoorganger, op de waarde van de volle eigendom is voldaan.”
Hierbij wensen we graag de bevestiging te ontvangen dat op de afstand van dit vruchtgebruik geen registratiebelasting meer verschuldigd is.
8.2. Wat de nalatenschap van de overleden echtgenoot betreft
Door de kinderen, de heer en mevrouw kind 1 en kind 2, werd erfbelasting betaald op de waarde van de blote eigendom van de goederen verkregen uit de nalatenschap van hun vader.
Door de langstlevende echtgenote, mevrouw X, werd erfbelasting betaald op de waarde van het vruchtgebruik van de goederen verkregen uit de nalatenschap van haar echtgenoot.
Hierbij wensen we graag bevestigd te zien dat de afstand van dit erfrechtelijk vruchtgebruik ingegeven is door niet-fiscale motieven zodat er op deze verrichting geen registratiebelasting verschuldigd is.
9. De aanvragers wensen dat de aanvraag wordt onderzocht in het licht van artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1°, VCF en artikel 3.17.0.0.2 VCF.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
10. Artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1° VCF luidt als volgt:
“Er wordt een vrijstelling van de schenkbelasting verleend voor :
1° de overeenkomsten houdende schenking van vruchtgebruik aan de blote eigenaar, als de schenkbelasting of de erfbelasting of een soortgelijk recht door de blote eigenaar of door een vorige blote eigenaar, zijn rechtsvoorganger, op de waarde van de volle eigendom is voldaan;”
Indien het vruchtgebruik wordt overgedragen aan de blote eigenaar, waarbij de belasting door de blote eigenaar of door zijn rechtsvoorganger reeds op de volle eigendom is voldaan, voorziet de VCF dat de overdracht van het vruchtgebruik is vrijgesteld van de schenkbelasting (art. 2.8.6.0.1, 1ste lid, 1°, VCF).
De vrijstelling van artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1°, VCF kan enkel worden toegepast voor de overdracht van de (onverdeelde) helft van de betrokken onroerende goederen waarvan moeder de blote eigendom bij akte van 30 december 2013 afstond aan de kinderen met voorbehoud van vruchtgebruik. Het verdeelrecht werd door de verkrijger blote eigenaar immers voldaan op de waarde volle eigendom.
11. Voor de blote eigendom die door de kinderen verkregen werd uit de nalatenschap van hun vader is artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1°, VCF niet van toepassing. De kinderen betaalden immers voor dat deel geen schenkbelasting, erfbelasting of een soortgelijk recht op de waarde volle eigendom.
12. De zuivere en eenvoudige verzaking aan het recht van vruchtgebruik is een eenzijdige rechtshandeling die geen Vlaamse registratiebelasting met zich meebrengt.
Evenwel indien kan aangetoond worden dat er een begiftiginginzicht (animus donandi) aanwezig is zal de schenkbelasting worden geheven.
De aanwezigheid van “animus donandi” wordt vermoed:
- Indien de kinderen (kind 2 en kind 1) in de akte van verzaking tussenkomen ook al is dit om een andere reden;
- Indien mevrouw X geen ander motief heeft dan een fiscaal motief om aan haar vruchtgebruik te verzaken;
- Indien de verzaking voorafgegaan of gevolgd wordt door een andere rechtshandeling waarbij de verzaking een fiscaal voordeel oplevert voor de andere rechtshandeling.
13. Artikel 3.17.0.0.2 VCF luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden. “
14. Gelet op de onder punt 7 opgegeven motivering en de verstreken termijn tussen de akte van afstand van onverdeelde delen van 30 december 2013 en de verzaking aan het vruchtgebruik is het besluitvormingsorgaan van oordeel dat bij de gebrek aan opzet de (zuivere) verzaking aan het vruchtgebruik in casu geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF.
Bijgevolg maakt de (zuivere) verzaking (zonder tussenkomst van de kinderen) aan het vruchtgebruik door mevrouw X geen Vlaamse registratiebelasting opeisbaar.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.