VB 19047 - Wijziging huwelijksvermogensstelsel - Beding van aanwas
- Nummer
- 19047
- Datum beslissing
- 21 oktober 2019
- Publicatiedatum
- 22 november 2019
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.4. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.4.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat de voorgenomen verrichtingen in het geheel van de omstandigheden (met name de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel door de overstap naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen, gevolgd door het sluiten van een overeenkomst van aanwas) geen aanleiding zullen geven tot de heffing van erfbelasting bij het overlijden van een echtgenoten op grond van artikel 2.7.1.0.4 VCF en de algemene antimisbruikbepaling opgenomen in artikel 3.17.0.0.2 VCF.
2. Bovendien strekt de aanvraag ertoe bevestiging te verkrijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas die zal worden gesloten tussen de echtgenoten X-Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract onder bezwarende titel en dat - op het ogenblik van de aanbieding ter registratie - de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2 VCF niet van toepassing zullen zijn en dat er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn, alsook dat de artikelen 2.7.1.0.3, 3° VCF en 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing zullen zijn bij het overlijden van een echtgenoot zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.
3. De echtgenoten X-Y vragen dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van de echtgenoten.
4. Met betrekking tot de publicatie van de voorafgaande beslissing overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, § 5 VCF, en in het bijzonder met betrekking tot het anonimiseren van de voorafgaande beslissing, verzoeken de partijen de Vlaamse Belastingdienst niet alleen de persoonsgegevens van de partijen te anonimiseren, maar hetzelfde te doen voor alle concrete gegevens die via publiek toegankelijke databanken, en in het bijzonder de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en het Belgisch Staatsblad, te consulteren zijn. Partijen denken daarbij onder meer, zonder echter exhaustief te zijn, aan alle gegevens met betrekking tot de notariële akten, de gegevens van de betrokken vermogensbestanddelen en de bedragen/waarden vermeld in onderhavige aanvraag.
Deze vraag tot het anonimiseren van alle feitelijke informatie waarvan sprake in onderhavige aanvraag gebeurt met het oog op de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, en rekening houdende met het feit dat via opzoeking van deze gegevens via één of meerdere databanken de identiteit van de partijen makkelijk kan worden achterhaald.
II. Omschrijving van de verrichtingen
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
5. De aanvraag wordt ingediend door […], namens:
- de heer X, […];
- mevrouw Y, […];
6. De heer X en mevrouw Y zijn gehuwd onder het Belgisch wettelijk stelsel ingevolge huwelijkscontract van […], verleden voor […], nadien ongewijzigd tot op heden volgens hun verklaring.
7. Tot het gemeenschappelijk vermogen van echtgenoten X - Y behoren onder meer:
1) hun beleggingsportefeuilles bij […] met een totale waarde van […] op […], gevoegd in bijlage bij de aanvraag tot voorafgaande beslissing, met volgende bestanddelen: […]
2) hun beleggingsportefeuille met nummer […] bij […] met een totale waarde van […] op […], gevoegd in bijlage bij de aanvraag tot voorafgaande beslissing, bestaande uit […];
3) hun spaarrekening met nummer […] bij […] met een rekeningstand op […] van […], gevoegd in bijlage bij de aanvraag tot voorafgaande beslissing;
4) hun zichtrekeningen bij […]:
5) de gezinswoning, gelegen te […], met de daarin aanwezige huisraad, waaronder de kunstwerken van […]: […]
8. Tot het eigen vermogen van mevrouw Y behoort een zichtrekening bij […] met nummer […] met een rekeningstand op […] van […]. Dit heeft zij bekomen ingevolge […].
9. De echtgenoten X-Y hebben geen kinderen en wensen hun huwelijksvermogensrechtelijk statuut aan te passen zodanig dat het naadloos aansluit bij hun wensen.
10. Tot slot hebben de echtgenoten X-Y hun fiscale woonplaats reeds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest.
II. B. Beschrijving van de reeds gedane en voorgenomen verrichting(en)
11. De echtgenoten X-Y beogen hun huwelijksvermogensstelsel te onderwerpen aan een grote wijziging en over te stappen van het Belgisch wettelijk stelsel naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen. De echtgenoten X-Y zijn ervan overtuigd dat een zuivere scheiding van goederen beter aanleunt bij hun wensen op huwelijksvermogensrechtelijk vlak (infra).
12. Vervolgens beogen de echtgenoten X-Y een beding van aanwas te sluiten met betrekking tot de beleggingsportefeuilles en kunstwerken die ingevolge de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel deel zullen uitmaken van hun eigen vermogens.
13. Elke echtgenoot wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem of haar in staat stellen zijn of haar levenskwaliteit en levensstandaard als langstlevende echtgenoot te garanderen met tegelijkertijd het behoud van een maximale flexibiliteit. Partijen kiezen bewust voor een wederzijdse aanwasovereenkomst die hen beiden bindt en die de voornaamste doelstelling van partijen vervult, met name de financiële bescherming van de langstlevende echtgenoot.
14. De overeenkomst van aanwas zal luiden als volgt:
“TUSSEN ONDERGETEKENDEN:
A. De heer X, […];
Hierna genoemd: “Partij sub A”;
en zijn echtgenote,
B. Mevrouw Y, […];
Hierna genoemd: “Partij sub B”;
Partij sub A en Partij sub B worden hierna gezamenlijk “Partijen”
en elk afzonderlijk “Partij” genoemd.
Partijen waren oorspronkelijk gehuwd onder het Belgisch wettelijk stelsel ingevolge akte van […], verleden voor […], nadien gewijzigd naar een stelsel van scheiding van goederen ingevolge akte van ***, verleden voor meester ***, notaris met standplaats te ***, nadien ongewijzigd tot op heden volgens hun verklaring.
WORDT VOORAFGAANDELIJK UITEENGEZET:
Partijen zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen ingevolge een akte van ***, verleden voor meester ***, notaris te ***;
Partij sub A verklaart eigenaar te zijn van volgende roerende goederen:
- een beleggingsportefeuille met nummer *** aangehouden bij […], met een waarde van *** euro (€ ***) op basis van een portefeuille-overzicht van ***;
- kunstwerken […];
Partij sub B verklaart eigenaar te zijn van volgende roerende goederen:
- een beleggingsportefeuille met nummer *** aangehouden bij […], met een waarde van *** euro (€ ***) op basis van een portefeuille-overzicht van ***;
- kunstwerken […].
De hiervoor opgesomde goederen worden hierna gezamenlijk “Roerende Goederen”
en elk afzonderlijk “Roerend Goed” genoemd.
Gelet op hun affectieve relatie, wensen Partijen een beding van aanwas te koppelen aan voormelde Roerende Goederen, zodat een bescherming wordt voorzien voor het geval elk van hen de langstlevende van hen zou zijn.
De beleggingsportefeuilles zijn individualiseerbare goederen die een universaliteit van goederen vormen, bestaande uit diverse bestanddelen (effecten of speciën). Deze samenstelling kan gewijzigd worden door de zakenrechtelijke subrogatie, (weder)belegging of vervanging van de diverse elementen die deel uitmaken van deze universaliteit.
De samenstelling van de beleggingsportefeuilles op dag van vandaag blijkt uit de portefeuille-overzichten, aangehecht aan deze overeenkomst.
Partijen verklaren dezelfde levensverwachting te hebben en tot staving hiervan wordt een medisch verslag bijgevoegd.
WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:
De Partijen verklaren tussen hen onderling volgende overeenkomst houdende een beding van aanwas te sluiten:
Artikel 1. Rechtskeuze
De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat uitsluitend het Belgische recht van toepassing is op deze overeenkomst, zowel met betrekking tot de inhoud als de vorm.
Artikel 2. Voorwerp van het kanscontract
De Partijen komen bij wijze van kanscontract ten bezwarende titel overeen dat, bij het overlijden van de eerststervende onder hen en zonder terugwerkende kracht, de volle eigendom van de Roerende Goederen van de eerststervende zal aanwassen bij de overlevende. Aldus staat elke Partij de volle eigendom van de Roerende Goederen die aan hem of haar toebehoren af aan de andere Partij onder de opschortende voorwaarde van zijn of haar vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt de overdrager een kans om de volle eigendom van de Roerende Goederen van de andere Partij te verkrijgen indien hij of zij het langst leeft.
Artikel 3. Modaliteiten van het kanscontract
Deze overeenkomst is wederkerig toegestaan en is aanvaard onder bezwarende titel, als kanscontract, onder de hierna volgende modaliteiten en voorwaarden
1. Het recht op aanwas ten voordele van de langstlevende geldt voor de Roerende Goederen van de eerststervende onder Partijen in de hierboven opgesomde Roerende Goederen, met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht.
2. Beide Partijen achten voor zichzelf de kans om te overleven gelijk.
3. Deze overeenkomst is tussen Partijen afgesloten voor een periode van vijf (5) jaar te rekenen vanaf heden, deze dag niet meegerekend. Ze wordt nadien automatisch, uit hoofde van de wilsuiting van Partijen op heden vastgesteld, verlengd met opeenvolgende periodes van vijf (5) jaar.
De overeenkomst zal niet automatisch verlengen indien de affectieve relatie van de Partijen op de laatste dag voor het einde van de lopende periode reeds is beëindigd zoals onder meer zal blijken uit volgende feiten:
- een echtscheiding of scheiding van tafel en bed is tussen Partijen ingetreden;
- een vordering tot afzonderlijk verblijf of echtscheiding is hangende tussen Partijen;
- er bestaat een feitelijke scheiding tussen Partijen om redenen die wijzen op een ontwrichting van het huwelijk (en dus niet wanneer, onder andere en dus niet limitatief, de feitelijke scheiding te wijten is aan overmacht, gezondheidstoestand, verzorgingsbehoeften, beroepsnoodwendigheden of andere redenen die niet wijzen op een ontwrichting van het huwelijk).
Desgevallend zal de overeenkomst enkel en alleen worden verlengd met een opvolgende periode van twee (2) jaar indien Partijen schriftelijk hun wil te kennen geven, uiterlijk op de laatste dag voor het einde van de lopende periode, de overeenkomst te willen verlengen.
Iedere Partij kan na de beëindiging van hun affectieve relatie zijn of haar wil te kennen geven aan de andere Partij om huidige overeenkomst te beëindigen. Desgevallend wordt huidige overeenkomst beëindigd door verklaring af te leggen voor een notaris. Een eensluidende uitgifte hiervan wordt per aangetekend schrijven verstuurd aan de andere Partij.
Tenslotte kunnen Partijen op elk ogenblik gezamenlijk deze overeenkomst wijzigen of beëindigen.
De overeenkomst van aanwas eindigt geenszins wanneer het nummer, waaronder de effectenportefeuille geïndividualiseerd is, wijzigt of ingeval van bewaargeving van de desbetreffende effectenportefeuille door een andere financiële instelling dan deze die vandaag de bewaarneming op zich neemt.
4. De aanwas heeft betrekking op alle lichamelijke of onlichamelijke goederen die door wettelijke of contractuele zaakvervanging, of op enige andere wijze in de plaats zouden komen van de betrokken Roerende Goederen en van de in de plaats gekomen goederen, in blote eigendom, volle eigendom of vruchtgebruik, met inbegrip van de meerwaarden, vruchten (zoals onder meer dividenduitkeringen en interesten) en inkomsten op deze goederen, en de goederen die in de plaats zijn gekomen van voornoemde goederen, dit alles ingevolge het principe van zaakvervanging in de ruimste zin van het woord. De aanwas heeft dus eveneens betrekking op alle waardevermeerderingen, zodat de erfgenamen of rechtverkrijgenden van de eerststervende uit diens hoofde geen enkel verhaal zullen kunnen uitoefenen tegen de langstlevende.
In dit kader moet elke Partij de Roerende Goederen afzonderlijk van zijn of haar overig vermogen beheren en beleggen zodat steeds een onderscheid kan worden gemaakt tussen de Roerende Goederen en het eigen vermogen van elke Partij.
5. De langstlevende van beide Partijen in wiens voordeel de aanwas tot stand komt, zal aan de erfgenamen of hun rechtsopvolgers van de eerstoverledene geen enkele vergoeding verschuldigd zijn uit hoofde van deze overeenkomst, aangezien het hier om een kanscontract gaat. Partijen verklaren en bevestigen dat de respectievelijke goederen op ieders naam betrokken in het beding van aanwas gelijkwaardig zijn. Het bezwarend karakter van deze overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elke deelgenoot om te worden beschermd voor het geval hij of zij de langstlevende zou zijn.
6. Partijen komen overeen dat, zolang deze overeenkomst van aanwas van kracht blijft tussen de Partijen en zij beiden in leven zijn, zij de Roerende Goederen niet mogen vervreemden (noch ten bezwarende titel, noch om niet), in pand geven of met andere zakelijke rechten bezwaren, tenzij met de uitdrukkelijke instemming van de andere Partij bij deze overeenkomst.
Elke Partij kan, mits het akkoord van de andere Partij, overgaan tot de vervreemding van de Roerende Goederen en voorzien in de vervanging van het betrokken Roerend Goed door andere goederen die in de plaats van de vervreemde Roerende Goederen zullen treden en aan het beding van aanwas zullen onderworpen zijn.
Elke Partij kan zonder akkoord van de andere Partij gelden beleggen en de al dan niet vervallen obligaties, kasbons en andere effecten herbeleggen.
Het akkoord van beide Partijen met de vervreemding van de Roerende Goederen impliceert het akkoord van beide Partijen tot uitbreiding van het beding van aanwas tot de roerende goederen die in de plaats komen van de vervreemde Roerende Goederen, zoals tevens wordt bepaald in punt 4.
Het verlenen van een volmacht aan de andere Partij voor het vervreemden, in pand geven of met andere zakelijke rechten bezwaren, is hierbij uitdrukkelijk uitgesloten. Dit zou immers betekenen dat een Partij zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere partij Roerende Goederen zou kunnen vervreemden, in pand geven, met andere zakelijke rechten bezwaren, hetgeen onverenigbaar is met de aangegane verbintenissen in deze overeenkomst van aanwas.
Daarom zullen extra stortingen of overschrijvingen op de rekening evenals iedere afhaling van dezelfde rekening door beide Partijen in onderling akkoord moeten gebeuren om geldig te zijn. Hetzelfde geldt voor iedere uitbreiding van het aanwasbeding tot nieuwe Roerend Goederen door toevoeging van nieuwe Roerende Goederen aan de rekening, hetgeen eveneens slechts mogelijk is mits de uitdrukkelijke toestemming van beide partijen. In dit geval zal ook de aangroei en dus de opbrengst van deze nieuwe Roerende Goederen onder de aanwas vallen.
Het verbod van het verlenen van een volmacht vervalt enkel in het geval dat één van de contractpartijen handelingsonbekwaam wordt. In dit geval kan een zorgvolmacht opgemaakt worden.
7. De bepalingen vervat in de punten 4 tot 6 gelden in ieder geval met ingang vanaf heden en zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen de Partijen, teneinde een rechtsgeldige overeenkomst tot stand te kunnen brengen tussen hen.
8. Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van Partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas tot gevolg hebben. Tussen Partijen is aldus onder meer overeengekomen dat, indien deze overeenkomst van aanwas een bepaling zou bevatten die de overeenkomst strijdig maakt met het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, deze bepaling voor niet geschreven moet worden gehouden, zodat een dergelijke bepaling niet tot de nietigheid van de volledige overeenkomst van aanwas kan leiden.
Artikel 4. Bevoegde rechtbank
Alleen de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement […] zullen bevoegd zijn voor enig geschil dat mogelijkerwijs zou ontstaan inzake onderhavige overeenkomst.
Artikel 5. Slotbepaling
De Partijen verklaren afdoende geïnformeerd te zijn aangaande hun rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit deze overeenkomst die hen op een onpartijdige wijze geadviseerd werd.
Gedaan te […] op *** 2019.
Opgesteld in twee (2) exemplaren. Iedere partij verklaart één door de andere partij getekend exemplaar te hebben ontvangen.”
III. Motivering van de aanvraag
1. Wijziging huwelijksvermogensstelsel
i) Motieven: wijziging huwelijksvermogensstelsel
15. De echtgenoten X-Y beogen de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel door over te stappen van een wettelijk stelsel naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen. Zij zijn er namelijk van overtuigd dat een stelsel van zuivere scheiding van goederen beter aanleunt bij hun situatie om de hierna vermelde redenen:
- Zij wensen hun vermogen op het ogenblik van de overstap naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen te verdelen tussen de echtgenoten zodanig dat elk van de echtgenoten zijn eigen vermogen vanaf dan zal kunnen veilig stellen voor de hypothese waarin partijen in de toekomst uit de echt zouden scheiden.
Toekomstige beleggingsbeslissingen, genomen door een van de echtgenoten, zullen immers vanaf dan geen impact meer hebben op de beleggingsportefeuille aangehouden door de andere echtgenoot. Op die manier zal deze laatste zijn/haar beleggingsportefeuille kunnen behouden bij echtscheiding, zonder enige impact van de risicovolle beleggingsbeslissingen genomen door de andere echtgenoot in de periode vanaf de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel tot aan de eventuele echtscheiding.
- Zij verkiezen het alleenbestuur over hun eigen vermogen boven het concurrentieel bestuur van het gemeenschappelijk vermogen. De echtgenoten X-Y beschikken samen over diverse beleggingsportefeuilles op hun gezamenlijke naam. Deze beleggingsportefeuilles maken thans deel uit van het gemeenschappelijk vermogen, onderworpen aan het concurrentieel bestuur. De echtgenoten X-Y wensen een beleggingsprofiel met een verschillende risicograad na te streven. Het ligt dan ook voor de hand dat elk vermogen louter en alleen de gevolgen zou moeten dragen van de handelingen gesteld door de besturende echtgenoot. Dit kan enkel gerealiseerd worden indien de beleggingsportefeuilles deel uitmaken van de eigen vermogens van de echtgenoten.
De heer X beoogt een niet-risicovol beleggingsprofiel na te streven, terwijl mevrouw Y een risicovol beleggingsprofiel beoogt. Blijven de beleggingsportefeuilles deel uitmaken van het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten (onderworpen aan het concurrentieel bestuur), dan draagt elke echtgenoot de helft van het risico op de “slechte” beleggingen die uitgingen van de andere echtgenoot. Ingevolge de overstap naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen, zal elke echtgenoot louter en alleen het risico dragen van zijn eigen beleggingen. De echtgenoten X-Y vinden het namelijk belangrijk dat zij in het geval zij uit de echt zouden scheiden geen negatieve gevolgen moeten dragen van de “slechte” beleggingen gedaan door de andere echtgenoot, noch dat de andere echtgenoot mee zou profiteren van het vermogen dat door één van beide echtgenoten werd opgebouwd in zijn beleggingsportefeuille.
16. Tot slot zullen de echtgenoten X-Y zich onderwerpen aan alle gevolgen die de overstap naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen met zich meebrengt:
- de echtgenoten hebben geen gemeenschappelijk vermogen meer, zodanig dat inkomsten (ook deze van eigen goederen) eigen blijven;
- elke echtgenoot bestuurt zijn eigen vermogen alleen;
- het eigen vermogen van elke echtgenoot draagt alleen de gevolgen van zijn eigen bestuursdaden;
- de schuldeisers kunnen zich enkel beroepen op het eigen vermogen van de echtgenoot-schuldenaar.
ii) Motieven: combinatie beding van aanwas
17. Nadat de echtgenoten X-Y hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd en zijn overgestapt naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen wenst elke echtgenoot voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem of haar in staat stellen zijn of haar levenskwaliteit en levensstandaard als langstlevende echtgenoot te garanderen, maar tegelijkertijd wensen zij intussen een maximale flexibiliteit te behouden.
Teneinde de langstlevende echtgenoot te beschermen, beogen de echtgenoten X-Y een beding van aanwas te sluiten met betrekking tot de beleggingsportefeuilles en de kunstwerken die (ingevolge de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel) respectievelijk tot de eigen vermogens van de echtgenoten behoren. De inhoud van de aanwasovereenkomst werd hierboven opgenomen. Elke echtgenoot bekomt ingevolge dit contract het aandeel van de eerststervende onder de voorwaarde dat hij of zij het langste leeft. Via een dergelijk kanscontract behoudt de langstlevende echtgenoot een zekerheid dat zijn levenskwaliteit en levensstandaard ook na het overlijden van de eerststervende echtgenoot zal gewaarborgd blijven.
18. De reden waarom de echtgenoten X-Y een beding van aanwas (gekoppeld aan vermogensbestanddelen uit hun eigen vermogens) verkiezen boven een keuze- of verblijvingsbeding (gekoppeld aan een gemeenschappelijk vermogen) is gelegen in het feit dat de echtgenoten voor zichzelf de mogelijkheid wensen te behouden om eenzijdig terug te komen op deze overeenkomst door het kanscontract dat zij zullen aangaan (voor een bepaalde duur van 5 jaar met een automatische hernieuwing voor een periode van 5 jaar) niet te verlengen door schriftelijk te verklaren dat zij het kanscontract niet wensen te verlengen. Echter, indien de echtgenoten X-Y gebruik maken van een keuze- of verblijvingsbeding zou het akkoord van beide echtgenoten noodzakelijk zijn.
19. Ook werd het kanscontract niet-optioneel geformuleerd, zodoende dat erfgenamen geen druk kunnen uitoefenen op de langstlevende echtgenoot met betrekking tot de uitoefening van zijn of haar keuze, hetgeen uiteraard wel het geval is indien de echtgenoten X-Y zouden werken met een keuzebeding gekoppeld aan hun gemeenschappelijk vermogen.
20. Daarnaast verkiezen de echtgenoten X-Y een kanscontract boven een toebedeling via testament. Kenmerkend aan een testament is het herroepbaar karakter ervan. De echtgenoten X-Y wensen echter een regeling uit te werken die geldt in twee richtingen. Geen van beide echtgenoten wil het risico lopen dat het testament zou worden aangepast, zonder dat hij/zij zelf zijn/haar testament zou aanpassen. Een testament kan namelijk worden gewijzigd zonder het medeweten van de andere echtgenoot. Aangezien de echtgenoten X-Y elkaar beogen te beschermen via het afsluiten van een kanscontract, kunnen zij verzekeren dat de gecreëerde bescherming geldt voor beide echtgenoten of voor geen van hen beiden.
21. Tot slot beogen de echtgenoten X-Y hun kanscontract zo op te stellen zodanig dat elke echtgenoot instaat voor het beheer van zijn beleggingsportefeuille, maar dat tevens het behoud van de levenskwaliteit en de levensstandaard van de langstlevende echtgenoot kan worden gegarandeerd. Daarom voorziet het beding van aanwas dat elke echtgenoot zelf kan (her)beleggen. Daarentegen zullen daden van vervreemding, inpandgeving of het vestigen van zakelijke zekerheden niet kunnen zonder het akkoord van beide partijen. De echtgenoten X-Y willen namelijk op een welbepaalde manier toezicht kunnen houden op de belangrijke handelingen die gesteld worden door de andere echtgenoot met betrekking tot de goederen die het voorwerp uitmaken van het kanscontract.
22. Kortom, de combinatie van de voorgenomen verrichtingen frustreren volgens aanvrager geenszins artikel 2.7.1.0.4 VCF, gelet op de aanwezigheid van hoger vermelde niet-fiscale motieven. De echtgenoten X-Y verzoeken uw Dienst dan ook te bevestigen dat er niet-fiscale motieven aanwezig zijn, waardoor in casu noch artikel 2.7.1.0.4 VCF, noch de algemene antimisbruikbepaling kunnen worden toegepast.
2. Kanscontract ten bezwarende en bijzondere titel
i) Principe m.b.t. beding van aanwas
23. Het beding van aanwas betreft een kanscontract ten bezwarende titel dat wordt afgesloten tussen twee contractanten met betrekking tot één of meerdere goederen.
24. Een contract van aanwas heeft een wederkerig karakter en een wijziging van het contract van aanwas kan bijgevolg niet eenzijdig geschieden, met uitzondering van de schriftelijke verklaring tot beëindiging van het kanscontract.
25. Elke contractant bekomt onder opschortende voorwaarde het recht op het aandeel van de medecontractant in zijn aanspraken op het goed waar het beding van aanwas op gevestigd wordt zo deze komt te overlijden. Het zich al dan niet voordoen van de aanwas is verbonden aan de onzekere gebeurtenis van het tijdstip van overlijden van een contractant. De onzekerheid van tijdstip en identiteit van de eerstoverleden contractant maakt dat beide partijen dezelfde kans hebben op de aanwas van een vermogensbestanddeel bij hun eigen vermogensbestanddeel.
26. In casu beogen de echtgenoten X-Y voormelde beleggingsportefeuilles te onderwerpen aan een dergelijk kanscontract. Zij bedingen namelijk dat elk van beide echtgenoten het aandeel van de andere echtgenoot bekomt voor zover deze echtgenoot het langst van hen beiden leeft.
ii) Een beding van aanwas tussen echtgenoten
27. Een beding van aanwas is mogelijk tussen echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen. Het kanscontract kan namelijk enkel gesloten met betrekking tot eigen goederen van de echtgenoten. Dit werd reeds bevestigd door het Grondwettelijk Hof (1) en de Vlaamse belastingadministratie (2).
iii) Niet-onverdeelde goederen
28. De echtgenoten X-Y zouden elk hun eigen beleggingsportefeuille willen betrekken in het kanscontract. De beleggingsportefeuilles behoren niet in onverdeeldheid toe aan beide partijen. Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch niet. Dit is een contradictio in terminis. Het is echter wel mogelijk om een kanscontract af te sluiten voor niet-onverdeelde goederen. Voor een dergelijk kanscontract gelden dezelfde fiscale gevolgen zoals deze gelden voor het beding van aanwas (3).
iv) Een evenwichtig kanscontract
29. Voorts is er volgens aanvrager ook sprake van een evenwichtig kanscontract.
30. Elk van beide echtgenoten heeft een gelijke kans om eigendomsaanspraken te verkrijgen op de goederen van de andere echtgenoot die het voorwerp uitmaken van het kanscontract, met name door de aanwas in volle eigendom van de roerende goederen van de overleden contractant. Bijgevolg is het beding van aanwas een contract ten bezwarende titel. De tegenprestatie voor de voorwaardelijke afstand bestaat erin dat iedere overdrager een kans heeft om eigenaar te worden van de roerende goederen die het voorwerp uitmaken van het kanscontract van de andere, namelijk wanneer hij of zij het langste leeft.
31. Er is slechts sprake van een werkelijk kanscontract wanneer de kansen op winst of verlies van iedere partij gelijk zijn. De beoordeling van de gelijkheid van kansen gebeurt op het moment van het sluiten van de overeenkomst.
32. Ten eerste beschikken de echtgenoten X-Y volgens aanvrager over gelijkaardige overlevingskansen. De heer X is op dit ogenblik […] jaar oud en mevrouw Y is […] jaar oud. De gelijkaardige overlevingskansen worden niet enkel beoordeeld op basis van de objectieve leeftijd van de partijen. De partijen hebben beiden een goede gezondheid, hetgeen zij aan de hand van medische verslagen kunnen aantonen. De echtgenoten X-Y onderwerpen zich jaarlijks aan een medische controle. De laatste medische check-up van de heer X dateert van […]. [Daaruit] is gebleken dat de heer X geen medische problemen heeft. Dit blijkt uit het medisch verslag van […] dat als bijlage bij deze aanvraag wordt gevoegd. Ook mevrouw Y onderwerpt zich jaarlijks aan een medische controle. Aangezien zij reeds 3 maal (maar onafhankelijk van elkaar) te maken heeft gekregen met [een ziekte], wordt er jaarlijks in […] [een onderzoek] gedaan (en staat gepland op […] a.s.). Dit verslag zal ten aanzien van uw Dienst worden verstuurd van zodra mevrouw Y dit ontvangt, zodanig dat uw Dienst beschikt over een zeer recent medisch verslag om de gelijkaardige overlevingskansen te kunnen vaststellen (4). De derde behandeling van mevrouw Y tegen […] dateert van […]. De partijen verklaren dan ook dat zij niet kunnen inschatten wie van hen het langste zal leven. Zij hebben beiden een gelijkaardige overlevingskans en zijn bereid om, voor de beoordeling van de gelijke overlevingskansen, bijkomende medische verslagen te laten afleveren door een neutraal geneesheer (eventueel aan te duiden door uw Dienst).
33. Het feit dat het kanscontract werd gesloten voor een bepaalde duur van vijf jaar, waarna het kanscontract automatisch wordt hernieuwd, heeft tot gevolg dat enkel een beoordeling moet gebeuren bij het sluiten van het kanscontract en niet telkens een herevaluatie van de kansen moet gebeuren op het tijdstip van de vernieuwing (5).
34. Het leeftijdsverschil van 12 jaar tussen de echtgenoten X-Y heeft niet automatisch tot gevolg dat partijen geen gelijkaardige overlevingskansen zouden hebben. Zij tonen het tegendeel bovendien aan via de medische attesten. Ook de rechtspraak stelt zich soepel op bij de concrete beoordeling van het leeftijdsverschil tussen partijen die een kanscontract sluiten. Zo werden onder meer leeftijdsverschillen van 16 jaar (6), 14 jaar (7) en 10 jaar (8) aanvaard. Vlabel heeft recent ook een leeftijdsverschil tussen de contractanten van 15 jaar aanvaard (9).
35. Ten tweede bepalen de echtgenoten X-Y dat gelijkwaardige goederen het voorwerp zullen uitmaken van het kanscontract. Elke echtgenoot onderwerpt zijn beleggingsportefeuille aan het kanscontract en elk van beide beleggingsportefeuilles hebben op dit ogenblik ongeveer een waarde van […]. Daarnaast heeft het kanscontract betrekking op gelijkwaardige kunstwerken van kunstenaars […]. Het staat vast dat het kanscontract betrekking heeft op gelijkwaardige goederen.
36. Bovendien bevat het kanscontract een vervreemdingsverbod en hebben de partijen aanvullend zich het verbod opgelegd om wederzijdse volmachten toe te staan. Elke daad van vervreemding, verpanding of het bezwaren met zakelijke rechten zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van elk der echtgenoten noodzaken.
37. Kortom, er wordt volgens aanvrager een evenwichtig kanscontract tussen partijen gesloten, gelet op de gelijke overlevingskans van partijen, het gelijk financieel aandeel dat ondergebracht wordt in het kanscontract en een gezamenlijk optreden in de vorm van een strikt vervreemdingsverbod.
38. Het bezwarende karakter sluit volgens aanvragers de taxatie in de erf- of registratiebelasting in hoofde van de artikelen 2.7.1.0.3, 3° , art. 2.7.1.0.5, art. 2.8.1.0.1 juncto 2.8.4.1.1 §2 VCF uit. De echtgenoten X-Y verwijzen dienaangaande naar verschillende beslissingen die reeds door Vlabel werden genomen (10). Zou uw Dienst dit willen bevestigen?
v) Toegelaten erfovereenkomst
39. Het beding van aanwas betreft een kanscontract ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant. Bijgevolg moeten de voorgenomen verrichtingen in het licht geplaatst worden van de theorie van de erfovereenkomsten.
40. Overeenkomstig artikel 1100/1, §4 BW zijn bedingen onder bijzondere titel en onder bezwarende titel betreffende de eigen toekomstige nalatenschap van een partij een geldige erfovereenkomst. De vraag of de toegekende rechten al dan niet louter eventueel zijn, is sedert de hervorming van het erfrecht zonder voorwerp geworden met betrekking tot laatstgenoemde overeenkomsten (11). Meer nog, de beschikker mag zelfs voorzien dat deze nog tijdens zijn of haar leven over de goederen, die het voorwerp uitmaken van het kanscontract, kan beschikken.
Een overeenkomst is ten bijzondere titel wanneer de overeenkomst geen betrekking heeft op:
- de algemeenheid van de goederen die de partij bij haar overlijden zal nalaten;
- een evenredig deel van de goederen die de partij bij haar overlijden zal nalaten;
- al haar onroerende goederen bij haar overlijden;
- al haar roerende goederen bij haar overlijden;
- een evenredig deel van al haar onroerende goederen bij haar overlijden;
- een evenredig deel van al haar roerende goederen bij haar overlijden.
41. Het kanscontract kwalificeert als een overeenkomst ten bijzondere titel aangezien het kanscontract enkel van toepassing is op voornoemde beleggingsportefeuilles (12). Door uw Dienst werd reeds beslist dat aanwasbedingen met betrekking tot beleggingsportefeuilles mogelijk zijn op voorwaarde dat de goederen voldoende bepaald of bepaalbaar zijn bij het sluiten van de overeenkomst (13). In casu zijn de beleggingsportefeuilles voldoende bepaald of bepaalbaar gelet op de concrete omschrijving die hierboven werd opgenomen.
42. Zoals hierboven werd aangetoond is de overeenkomst tevens ten bezwarende titel.
Bijgevolg is het kanscontract een toegelaten erfovereenkomst op basis van artikel 1100/1, §4 BW.
43. Aanvragers vragen om te bevestigen dat de overstap van het wettelijk stelsel naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen, gevolgd door het sluiten van een beding van aanwas tussen de echtgenoten, niet valt onder de toepassing van artikel 2.7.1.0.4 VCF of de algemene antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
44. Daarnaast vragen aanvragers om te bevestigen dat het beding van aanwas (zoals hierboven opgenomen) kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel, zodanig dat dit niet valt onder de toepassing van:
- artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF;
- artikel 2.7.1.0.5 VCF;
- artikel 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2 VCF.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
45. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
46. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
(…)
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”
- Artikel 2.7.1.0.4 VCF dat luidt als volgt:
“De langstlevende echtgenoot die ingevolge een huwelijksovereenkomst die niet aan de regels voor de schenkingen is onderworpen, meer dan de helft van de gemeenschap toegekend krijgt, wordt voor de heffing van de erfbelasting gelijkgesteld met de langstlevende echtgenoot die, als niet wordt afgeweken van de gelijke verdeling van de gemeenschap, het deel van de andere echtgenoot krachtens een schenking onder de levenden of een uiterste wilsbeschikking geheel of gedeeltelijk verkrijgt.”
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”
- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:
Ҥ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”
- -Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
47. Een kanscontract (ten bezwarende en ten bijzondere titel) valt onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd.
48. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
49. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
50. Het kanscontract is in casu onder bijzondere titel aangezien het kanscontract betrekking heeft op de beleggingsportefeuilles en kunstwerken. Vermits een beleggingsportefeuille beschouwd wordt als een universaliteit, aanvaardt Vlabel dat het contract betrekking heeft op de beleggingsportefeuille in haar geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.
51. Zaakvervanging is mogelijk binnen een dergelijk contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:
- er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
- als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.
Wat de beleggingsportefeuille betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. Het contract zal dus uitwerking krijgen op de beleggingsportefeuille zoals deze is samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.
52. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
53. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
54. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de partijen gelijkwaardig is.
55. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...
56. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
57. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de heer X reeds 77 jaar is, terwijl de levensverwachting in België voor mannen slechts 79 jaar is. Mevrouw Y is momenteel 65 jaar, terwijl de levensverwachting in België voor vrouwen 84 jaar is. Het leeftijdsverschil tussen de heer X en mevrouw Y bedraagt 12 jaar.
Op de hoorzitting heeft de aanvrager nader toegelicht dat mevrouw Y een risicoprofiel heeft gelet op haar ziektes in het verleden. Rekening houdend met het leeftijdsverschil van 12 jaar en het ziekteprofiel van mevrouw Y zou er volgens aanvrager toch een gelijkaardige levensverwachting zijn.
Gelet op bovenstaande gegevens en de voorgelegde medische verslagen kan het besluitvormingsorgaan geen beslissing afleveren wat het punt van de gelijkaardige levensverwachting betreft. Dit houdt immers een medische beoordeling in van het feit of het leeftijdsverschil tussen de heer X en mevrouw Y als het ware gecompenseerd wordt door het verhoogde gezondheidsrisico van mevrouw.
58. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan het besluitvormingsorgaan derhalve geen beslissing nemen over het feit of het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.
59. Het kanscontract zal niet tegenstelbaar zijn aan de Vlaamse Belastingdienst.
Vermits het contract is gesloten vanaf 1 juni 2012 zal het afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen.
In de voorgenomen verrichting wordt eerst het gemeenschappelijk vermogen van de partijen verdeeld tussen de echtgenoten bij de overstap van het wettelijk stelsel naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen. Daaropvolgend wordt met betrekking tot de beleggingsportefeuilles en de kunstwerken die (ingevolge de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel) respectievelijk tot de eigen vermogens van de echtgenoten behoren een beding van aanwas afgesloten. Deze voorgenomen verrichting maakt fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF aangezien er eenheid van opzet aanwezig is. Partijen konden immers al veel eerder tot de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel overgaan. De aangehaalde niet-fiscale motieven wegen niet op tegen de fiscale motieven.
60. Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie- en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.
Voetnoten
(1) GwH 24 september 2015, Act.dr.fam. 2015, afl. 8, 174, noot, Juristenkrant 2015, afl. 319, 4, Rev.trim.dr.fam. 2017, afl. 4, 919, RW 2015-16, afl. 7, 280.
(2) Vlabel standpunt nr. 17044 d.d. 19 september 2018.
(3) Vlabel standpunt nr. 17044 d.d. 19 september 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17046 d.d. 19 februari 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17053 d.d. 19 februari 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 18006 d.d. 5 maart 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 18009 d.d. 19 maart 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 18025 d.d. 26 juni 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 18045 d.d. 12 november 2018.
(4) Het medisch verslag van mevrouw […] werd bezorgd op […].
(5) L. JANSSENS, “Het einde van een beding van aanwas: omnia vertuntur, certe vertuntur amores”, T.Fam. 2017, afl. 4, 103.
(6) Rb. Turnhout 7 januari 2005, RABG 2006, nr. 6, 60.
(7) Antwerpen 4 juni 2012, rolnr. 2010/R/3289, onuitgegeven.
(8) Antwerpen 30 juni 2015, T.Not. 2016, afl. 5, 364.
(9) Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17046 d.d. 19 februari 2018.
(10) Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17025 d.d. 4 september 2017; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17030 d.d. 2 oktober 2017; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17056 d.d. 19 februari 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17058 d.d. 19 maart 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 18006 d.d. 5 maart 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 18025 d.d. 26 juni 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 18029 d.d. 26 juni 2018; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 18036 d.d. 5 september 2018; Vlabel standpunt nr. 19001 d.d. 18 februari 2019; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 19006 d.d. 1 april 2019; Vlabel voorafgaande beslissing nr. 19010 d.d. 13 mei 2019.
(11) J. BAEL, “Het nieuwe basisartikel inzake het verbod van erfovereenkomsten: artikel 1100/1 van het Burgerlijk Wetboek na de aanpassing door de wet van 22 juli 2018”, T.Not. 2018, afl. 12, 977.
(12) Volgens gegevens eerder in aanvraag ook op de kunstwerken, supra randnr. 12.
(13) Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17056 d.d. 19 februari 2018.