Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 19042 - Schenking/vererving aandelen van een familiale vennootschap - Voorwaarden tot behoud - Behoud van kapitaal Vlaamse Belastingdienst

VB 19042 - Schenking/vererving aandelen van een familiale vennootschap - Voorwaarden tot behoud - Behoud van kapitaal

Voorafgaande beslissing
Nummer
19042
Datum beslissing
16 september 2019
Publicatiedatum
20 november 2019

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.6.0.6. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. Deze aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen:

1.1. dat de hierna beschreven uitkering van liquide middelen bij wijze van (interim-)dividend van de actieve dochteronderneming naar de familiale holding vennootschap, geen kapitaalvermindering door uitkering of terugbetaling in de zin van artikel 2.7.4.2.3, §2, 3° VCF uitmaakt en bijgevolg beletsel vormt voor het behoud van het gunsttarief voor familiale vennootschappen in de zin van artikel 2.7.4.2.2 VCF;

1.2. dat de hierna beschreven uitkering van liquide middelen bij wijze van dividend van de actieve dochteronderneming naar de familiale holding vennootschap, geen kapitaalvermindering door uitkering of terugbetaling in de zin van artikel 2.8.6.0.6, §2, 3° VCF uitmaakt en bijgevolg beletsel vormt voor het behoud van de vrijstelling van schenkbelasting voor familiale vennootschappen in de zin van artikel 2.8.6.0.3 VCF;

1.3. dat er geen sprake is van fiscaal misbruik, minstens dat er in casu niet-fiscale economische motieven ten grondslag liggen aan de voorgenomen verrichting (art. 3.17.0.0.2 VCF).

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de heer […] en mevrouw […] te […], namens:

2.1. Mevrouw 'Y', met nationaal nummer […], geboren te […] op xx.xx.1947, wonende te […];

2.2. Mevrouw 'kind 1', met nationaal nummer […], geboren te […] op xx.xx.1975, wonende te […],

2.3. De heer 'kind 2', met nationaal nummer […], geboren te […] op xx.xx.1979, wonende te […];

3. De betrokken partijen zijn:

3.1. De “familiale vennootschap”, met zetel te […], met ondernemingsnummer […], hierna “familiale vennootschap”;

3.2. De “dochtervennootschap 1”, met zetel te […], met ondernemingsnummer […], hierna: “dochtervennootschap 1”;

3.3. De “dochtervennootschap 2”, met zetel te […], met ondernemingsnummer […], hierna: “dochtervennootschap 2”.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

4. Uit de voorafgaande beslissing dd. 8 juni 2010 blijkt dat de inbreng van de aandelen van “dochtervennootschap 1” en “dochtervennootschap 2” in de holding “familiale vennootschap” beschouwd wordt als een normale verrichting van het beheer van privé­ vermogen zodat de meerwaarde niet belast zal worden op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB92 (bijlage 1 van de aanvraag). Tevens blijkt uit de neergelegde jaarrekening van 2010 dat de liquiditeiten ter waarde van [...] EUR reeds voorradig waren in “dochtervennootschap 1” ten tijde van de ruling aanvraag (bijlage 4 van de aanvraag) .

5. Uit het Attest van de vrijstelling van schenkbelasting voor de familiale vennootschap “familiale vennootschap” van xx.xx.2016 (bijlage 2) blijkt dat er voldaan is aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 2.8.6.0.3 VCF voor 18.634 aandelen op naam in “familiale vennootschap” die toebehoren aan de (huwgemeenschap van de) schenker(s) X - Y.

“familiale vennootschap”, kwalificeert volgens vermelde beslissing als een familiale vennootschap omdat o.a.:

De participatievoorwaarde vervuld is aangezien de heer X en mevrouw Y samen over alle aandelen in “familiale vennootschap” beschikken;

“familiale vennootschap” een participatie bezit in twee actieve dochtervennootschappen, te weten :

o 99% in “dochtervennootschap 2”- [...]

o 99,87% in “dochtervennootschap 1” - [...]

“familiale vennootschap” aan de voorwaarden beantwoordt om te kwalificeren als een actieve familiale vennootschap door middel van haar participatie van minstens 30% in minstens 1 directe dochtervennootschap die aan de voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de staten van de EER.

“familiale vennootschap” vermoed wordt een reële economische activiteit te hebben, aangezien de parameters niet cumulatief vervuld zijn.

6. Zodoende kon er geschonken worden met vrijstelling van schenkbelasting voor de overdracht van de aandelen van een familiale holding vennootschap hetgeen geschiedde op xx.xx.2017. Uit de schenkingsakte blijkt dat de vrijstelling van schenkbelasting op basis van artikel 2.8.6.0.3 VCF gevraagd is geweest (bijlage 3 van de aanvraag).

Volgende twee schenkingen werden die dag notarieel verleden:

De schenking van de heer X en Y aan hun dochter, mevrouw kind 1, van de blote eigendom van 4040 aandelen van “familiale vennootschap”;

De schenking van de heer X en Y aan hun zoon, de heer kind 2, van de blote eigendom van 4040 aandelen van “familiale vennootschap”.

Deze schenkingen werden op xx.xx.2017 in het registratiekantoor te Brugge ter registratie aangeboden en geregistreerd.

7. Opdat de vrijstelling van schenkbelasting voor de overdracht van familiale vennootschappen behouden blijft, moet “familiale vennootschap” gedurende drie jaar na de authentieke schenkingen blijven voldoen aan de voorwaarden voor een dergelijke vrijstelling.

8. Op xx.xx.2018 is de pater familias van de familie […] , de heer X overleden. Gezien de “familiale vennootschap” beantwoordt aan de voorwaarden van een familiale vennootschap in de zin van artikel 2.7.4.2.2, §2, 2°, tweede zin VCF, zijn de aandelen van de overledene vererfd aan het vast tarief van 3% in de erfbelasting. Uit de bijlage bij het aanslagbiljet blijkt dat er 67.866,92 EUR aan erfbelasting betaald geweest is voor de overdracht van de aandelen van de familiale vennootschap (bijlage 5).

De aandelen van “familiale vennootschap” zijn op heden als volgt verdeeld :

  • Y : 4377 aandelen in volle eigendom - 8417 aandelen in vruchtgebruik;
  • Kind 2: 2010 aandelen in volle eigendom - 4208 aandelen in naakte eigendom;
  • Kind 1: 2020 aandelen in volle eigendom - 4209 aandelen in naakte eigendom.

9. Beschrijving van de voorgenomen verrichting

9.1. De aanvragers melden dat voorzien is om het komende jaar een uitkering te doen van een belangrijk bedrag aan liquide middelen bij wijze van dividend door dochtervennootschap naar de familiale holding. Deze dividenduitkering heeft diverse oorzaken.

9.2. De verrichting is hoofdzakelijk ingegeven door het feit dat mogelijk een nieuwe aandeelhouder zal toetreden tot het aandeelhouderschap van “dochtervennootschap 1”. De persoon in kwestie ontfermt zich sinds het overlijden van de heer X, samen met de overige familieleden, over de dagdagelijkse leiding van de dochtervennootschap. In de toekomst zou de betrokkenheid van de bestuurder verankerd worden, door diens mogelijke intrede in het kapitaal. De vennootschap “familiale vennootschap” vormt niet het geschikte niveau om deze instap te organiseren, en de betrokken bestuurder is ook slechts geïnteresseerd in een instap op niveau van “dochtervennootschap 1”.

9.3. Gelet op het doel om tevens het vermogen te centraliseren in de familiale holding, is de keuze om een omvangrijke dividenduitkering aan de familiale holding te doen mede ingegeven door het feit om de liquide middelen te onttrekken van het ondernemingsrisico van de dochtervennootschap. Historisch hebben de liquide middelen steeds tot doel gehad om ten aanzien van derden de geloof- en kredietwaardigheid van de onderneming op peil te houden. Daarnaast werden de middelen beschouwd als buffer, onder meer ook om investeringen te doen in de steeds moeilijker wordende […] (onder meer online concurrentie).

9.4. Ingevolge het overlijden van de heer X, denkt de familie na over een gedifferentieerde invulling van de activiteiten. De […] zal daarbij minstens de eerste jaren een belangrijke rol blijven vervullen. Concreet worden opportuniteiten bekeken in Nederland en Duitsland om de Belgische activiteiten te versterken. Desalniettemin wordt ook overwogen om andere investeringsprojecten aan te boren, wat dan vooral vanuit de centrale holding “familiale vennootschap” zal gebeuren om geen interferentie te hebben met de activiteiten van “dochtervennootschap 1”. De dividenduitkering aan de familiale holdingvennootschap zal leiden tot een versterking van het eigen vermogen en kredietwaardigheid waardoor de mogelijkheid ontstaat de nodige garanties te kunnen verlenen om nieuwe investeringsprojecten op te starten en uit te bouwen vanuit de holding.

III. Motivering van de aanvraag

10. Wettelijke bepalingen

De aanvragers verzoeken uw Dienst een voorafgaande beslissing in fiscale zaken te nemen met betrekking tot de toepassing van volgende artikelen :

10.1. Artikelen 2.7.4.2.2 en 2.7.4.2.3, §2 VCF:

Artikel 2.7.4.2.2 VCF

§ 1. In afwijking van artikel 2.7.4.1.1 wordt het tarief van de erfbelasting verlaagd tot 3% voor een verkrijging in rechte lijn en tussen partners en tot 7% voor een verkrijging tussen andere personen voor :
1° de nettoverkrijging van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de erflater of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Het verlaagde tarief is niet van toepassing op de verkrijging van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd;
2° de nettoverkrijging van de volle eigendom, het vruchtgebruik of de blote eigendom van aandelen van een familiale vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, op voorwaarde dat de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van het overlijden voor ten minste 50 % in volle eigendom toebehoren aan de erflater en zijn familie.

In afwijking van het eerste lid moeten de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van het overlijden minstens voor 30 % in volle eigendom toebehoren aan de erflater en zijn familie als hij en zijn familie aan een van de volgende voorwaarden voldoen :
1° samen met één andere aandeelhouder en zijn familie volle eigenaar zijn van minstens 70 % van de aandelen van de vennootschap;
2° samen met twee andere aandeelhouders en hun familie volle eigenaar zijn van minstens 90 % van de aandelen van de vennootschap.

Voor de toepassing van het tweede lid komen de aandelen die toebehoren aan rechtspersonen, niet in aanmerking om te worden samengeteld met de aandelen die toebehoren aan de erflater.

§ 2. Voor de toepassing van dit artikel, artikel 2.7.4.2.3 en artikel 2.7.4.2.4 wordt verstaan onder :
1° familiale onderneming : een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep dat door de erflater of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd en uitgeoefend;
2° familiale vennootschap : een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel heeft en uitoefent.
Als de vennootschap aan het voorgaande niet beantwoordt, maar minstens 30 % van de aandelen houdt van minstens één directe dochtervennootschap die aan die voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, wordt ze ook beschouwd als een familiale vennootschap.
Vennootschappen die geen reële economische activiteit hebben, worden uitgesloten van het verlaagde tarief, vermeld in paragraaf 1. Een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben als uit de balansposten van ofwel de goedgekeurde jaarrekening in geval van een vennootschap als vermeld in paragraaf 2, 2°, eerste lid, ofwel de goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening in geval van een vennootschap als vermeld in paragraaf 2, 2°, tweede lid, van minstens een van de drie boekjaren voorafgaand aan de datum van overlijden van de erflater cumulatief blijkt :
a) dat de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage gelijk of lager dan 1,50 % uitmaken van de totale activa;
b) de terreinen en gebouwen meer dan 50 % uitmaken van het totale actief. De verkrijger kan het tegenbewijs daarvan leveren.
Voor de toepassing van de hiervoor vermelde omschrijving moet worden begrepen onder :
a) bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen : de waarde, opgenomen onder de gelijknamige post van de resultatenrekening van de jaarrekening of onder een soortgelijke post van de geconsolideerde jaarrekening. Als een vennootschap geen jaarrekening volgens het standaardmodel naar Belgisch recht hoeft neer te leggen, wordt de waarde die opgenomen is onder de post waaruit alle kosten blijken die naar hun aard als kosten kunnen worden beschouwd voor de tewerkstelling van personeel in dienstverband;
b) terreinen en gebouwen : de waarde, opgenomen onder de gelijknamige balanspost van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening, of onder een soortgelijke post van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening. Als een vennootschap geen jaarrekening volgens het standaardmodel naar Belgisch recht hoeft neer te leggen, wordt een soortgelijke post bedoeld die opgenomen is onder de post materiële vaste activa;
c) totaal actief : de waarde, opgenomen onder de balanspost totaal van de activa van de jaarrekening of onder een soortgelijke post van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening;
3° aandelen :
a) elk deelbewijs met stemrecht dat een deel van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigt;
b) de certificaten van aandelen, uitgereikt door rechtspersonen met een zetel in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, ter vertegen-woordiging van aandelen van familiale vennootschappen die aan de gestelde voorwaarden voldoen en waarvan de rechtspersoon de verplichting heeft om de dividenden en andere vermogensvoordelen onmiddellijk en uiterlijk binnen een maand door te storten aan de certificaathouder;
4° familie van de erflater of de aandeelhouder als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2° :
a) de partner van de erflater of aandeelhouder, waarbij het begrip partner voor de aandeelhouder op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de erflater;
b) de verwanten in rechte lijn van de erflater of aandeelhouder, alsook hun partners, waarbij het begrip partner op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de erflater;
c) de zijverwanten van de erflater of aandeelhouder tot en met de tweede graad en hun partners, waarbij het begrip partner op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de erflater;
d) de kinderen van broers en zussen van de erflater of aandeelhouder.

§ 3. Als een vennootschap met toepassing van paragraaf 2, 2°, tweede lid, als een familiale vennootschap wordt beschouwd, wordt de toepassing van het verlaagde tarief beperkt tot de waarden van de aandelen van de vennootschap in de dochtervennootschappen die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel hebben en die hun zetel van werkelijke leiding in een van de staten van de Europese Economische Ruimte hebben.


Artikel 2.7.4.2.3. §2 VCF:

§ 2. Het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.7.4.2.2, § 1, eerste lid, 2°, wordt alleen behouden als de volgende voorwaarden cumulatief zijn vervuld :
1° de familiale vennootschap blijft gedurende drie jaar vanaf de datum van het overlijden van de erflater voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.7.4.2.2, § 2, 2° ;
2° een activiteit van de familiale vennootschap wordt zonder onderbreking voortgezet gedurende drie jaar vanaf de datum van het overlijden van de erflater en voor elk van de drie jaar wordt een jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening opgemaakt en in voorkomend geval gepubliceerd overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving van de lidstaat waar de maatschappelijke zetel gevestigd is op het ogenblik van het overlijden, die ook aangewend is ter verantwoording van de aangifte in de inkomstenbelasting.
Ondernemingen of vennootschappen waarvan de maatschappelijke zetel buiten het Vlaamse Gewest, maar binnen België ligt, moeten een jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening opmaken en in voorkomend geval publiceren overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving in België op het ogenblik van het overlijden;
3° het kapitaal daalt niet gedurende drie jaar vanaf de datum van het overlijden van de erflater door uitkeringen of terugbetalingen;

4° de zetel van de werkelijke leiding van de vennootschap wordt niet overgebracht naar een staat die geen deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte gedurende drie jaar vanaf de datum van het overlijden van de erflater.

10.2. Artikelen 2.8.6.0.3 en 2.8.6.0.6, §2 VCF:

Artikel 2.8.6.0.3 VCF

§ 1. In afwijking van artikel 2.8.4.1.1 wordt van de schenkbelasting vrijgesteld :
1° de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de schenker of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Die vrijstelling is niet van toepassing op de overdrachten van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd;
2° de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van aandelen van een familiale vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, op voorwaarde dat de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van de schenking onder de levenden voor ten minste 50 % in volle eigendom toebehoren aan de schenker en zijn familie.

In afwijking van het eerste lid moeten de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van de schenking minstens voor 30 % in volle eigendom toebehoren aan de schenker en zijn familie als hij en zijn familie aan een van de volgende voorwaarden voldoen :
1° samen met één andere aandeelhouder en zijn familie volle eigenaar zijn van minstens 70 % van de aandelen van de vennootschap;
2° samen met twee andere aandeelhouders en hun familie volle eigenaar zijn van minstens 90 % van de aandelen van de vennootschap.

Voor de toepassing van het tweede lid komen de aandelen die toebehoren aan rechtspersonen, niet in aanmerking om te worden samengeteld met de aandelen die toebehoren aan de schenker.

§ 2. Voor de toepassing van dit artikel en artikel 2.8.6.0.4 tot en met artikel 2.8.6.0.7 wordt verstaan onder :
1° familiale onderneming : een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep dat door de schenker of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd en uitgeoefend;
2° familiale vennootschap : een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel heeft en uitoefent.
Als de vennootschap aan het voorgaande niet beantwoordt, maar minstens 30 % van de aandelen houdt van minstens één directe dochtervennootschap die aan die voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, wordt ze ook beschouwd als een familiale vennootschap.
Vennootschappen die geen reële economische activiteit hebben, worden uitgesloten van de vrijstelling, vermeld in paragraaf 1. Een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben als uit de balansposten van ofwel de goedgekeurde jaarrekening in geval van een vennootschap als vermeld in paragraaf 2, punt 2°, eerste lid, ofwel de goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening in geval van een vennootschap als vermeld in paragraaf 2, punt 2°, tweede lid, van minstens een van de drie boekjaren die voorafgaan aan de datum van de authentieke akte van schenking, cumulatief blijkt dat :
a) de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage uitmaken dat gelijk is aan of lager is dan 1,50 % van de totale activa;
b) de terreinen en gebouwen meer dan 50 % uitmaken van het totale actief. De begiftigde kan het tegenbewijs daarvan leveren.
Voor de toepassing van de hiervoor vermelde omschrijving moet worden begrepen onder :
a) bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen : de waarde, opgenomen onder de gelijknamige post van de resultatenrekening van de jaarrekening of onder een soortgelijke post van de geconsolideerde jaarrekening. Als een vennootschap geen jaarrekening volgens het standaardmodel naar Belgisch recht hoeft neer te leggen, is het de waarde die opgenomen is onder de post waaruit alle kosten blijken die naar hun aard als kosten kunnen worden beschouwd voor de tewerkstelling van personeel in dienstverband;
b) terreinen en gebouwen : de waarde, opgenomen onder de gelijknamige balanspost van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening of onder een soortgelijke post van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening. Als een vennootschap geen jaarrekening volgens het standaardmodel naar Belgisch recht hoeft neer te leggen, wordt een soortgelijke post bedoeld die opgenomen is onder de post materiële vaste activa;
c) totaal actief : de waarde, opgenomen onder de balanspost totaal van de activa van de jaarrekening of onder een soortgelijke post van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening;
3° aandelen :
a) elk deelbewijs met stemrecht dat een deel van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigt;
b) de certificaten van aandelen, uitgereikt door rechtspersonen met een zetel in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, ter vertegenwoordiging van aandelen van familiale vennootschappen die aan de gestelde voorwaarden voldoen en waarvan de rechtspersoon de verplichting heeft om de dividenden en andere vermogensvoordelen onmiddellijk en uiterlijk binnen een maand door te storten aan de certificaathouder;
4° familie van de schenker of de aandeelhouder als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2° :
a) de partner van de schenker of aandeelhouder, waarbij het begrip partner voor de aandeelhouder op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de schenker;
b) de verwanten in rechte lijn van de schenker of aandeelhouder, alsook hun partners, waarbij het begrip partner op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de schenker;
c) de zijverwanten van de schenker of aandeelhouder tot en met de tweede graad en hun partners, waarbij het begrip partner op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de schenker;
d) de kinderen van broers en zussen van de schenker of aandeelhouder.

§ 3. Als een vennootschap met toepassing van paragraaf 2, 2°, tweede lid, als een familiale vennootschap wordt beschouwd, wordt de vrijstelling beperkt tot de waarden van de aandelen van de vennootschap in de dochtervennootschappen die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel hebben en die hun zetel van werkelijke leiding in een van de staten van de Europese Economische Ruimte hebben.


Artikel 2.8.6.0.6. §2 VCF:

§ 2. De vrijstelling, vermeld in artikel 2.8.6.0.3, § 1, eerste lid, 2°, wordt alleen behouden als de volgende voorwaarden cumulatief zijn vervuld :
1° de familiale vennootschap blijft gedurende drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van schenking voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.8.6.0.3, § 2, 2° ;
2° een activiteit van de familiale vennootschap wordt zonder onderbreking voortgezet gedurende drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van schenking en voor elk van de drie jaar wordt een jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening opgemaakt die in voorkomend geval wordt gepubliceerd overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving van de lidstaat waar de maatschappelijke zetel gevestigd is op het ogenblik van de datum van de authentieke akte van schenking, die ook aangewend is ter verantwoording van de aangifte in de inkomstenbelasting.
Ondernemingen of vennootschappen waarvan de maatschappelijke zetel buiten het Vlaamse Gewest maar binnen België ligt, moeten een jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening opmaken en in voorkomend geval publiceren overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving in België op de datum van de authentieke akte van schenking;
3° het kapitaal daalt niet door uitkeringen of terugbetalingen gedurende drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van schenking;
4° de zetel van de werkelijke leiding van de vennootschap wordt niet overgebracht naar een staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte gedurende drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van schenking.


10.3. Artikel 3.17.0.0.2 VCF:

Artikel 3.17.0.0.2 VCF

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

11. Motivatie van de aanvraag

11.1. Voorwaarden tot behoud van het gunstregime

Opdat begiftigden en erfgenamen kunnen genieten van het gunstregime voor familiale vennootschappen, moeten er - zoals u bekend - een reeks voorwaarden voldaan worden voor en na de schenking of het overlijden.

Vooraf aan het overlijden betreft dit onder meer de voorwaarde van reële economische activiteit, en dit op geconsolideerde basis indien er sprake is van een 'passieve holding' zoals hier het geval is. De waarde van de vrijstelling is in dit geval wel beperkt tot de waarde van de aandelen van de dochtervennootschappen conform artikel 2.7.4.2.2, §3 VCF en artikel 2.8.6.0.3, §3 VCF. Noteer dat de familie de wens heeft om de holding actiever te gaan gebruiken, aspect waar we hier niet nader op ingaan.

Na de schenking of het overlijden, moet:

De vennootschap gedurende 3 jaar blijven voldoen aan de voorwaarden inzake reële economische activiteit. In casu zullen (a) de bezoldigingen nog steeds minstens 1,50% van de totale activa uitmaken en (b) het vastgoed maximaal 50% uitmaken van het totale actief, dit telkens op geconsolideerde basis;
De activiteit voortgezet worden. In casu zal dit geen probleem zijn aangezien dit immers wordt beoogd door de toetreding van een nieuwe aandeelhouder . Er wordt daarnaast beoogd nog bijkomende investeringsopportuniteiten aan te boren, zonder evenwel de huidige activiteiten te minderen;

Het eigen vermogen mag niet dalen gedurende drie jaar vanaf de datum van overlijden van de erflater of de datum van authentieke akte van schenking door uitkeringen of terugbetalingen tot onder het bedrag van de tot op de datum van het overlijden of de authentieke akte verrichte inbrengen, zoals dat blijkt uit de jaarrekening. In casu wordt op dit punt hierna verder ingegaan.
De zetel van de familiale vennootschap binnen de EER blijven. In casu zal de zetel ongewijzigd blijven waardoor aan deze voorwaarde is voldaan.

Het punt inzake eigen vermogen stelt in casu op basis van onze lezing van de Vlaamse Codex Fiscaliteit geen probleem met betrekking tot het behoud van het gunstregime. Immers:

De wet spreekt over het behoud van het eigen vermogen in de familiale vennootschap waarvan de aandelen onder het gunstregime vallen. In casu werd de vrijstelling bekomen op het niveau van “familiale vennootschap” en daar is geen vermindering van eigen vermogen.
Daarenboven blijft het vermogen op geconsolideerde basis bekeken, ook na het opstromen van dividenden van de dochteronderneming naar de familiale vennootschap intact. Het is namelijk niet de intentie een uitkering te doen aan de aandeelhouders, natuurlijke personen van de familiale vennootschap . Er is aldus geen intentie om op korte termijn over te gaan tot een kapitaalvermindering op niveau van “familiale vennootschap”. Integendeel, de bedoeling ligt voor om vanuit “familiale vennootschap” een actiever investeringsbeleid op te zetten.

11.2. Afwezigheid van fiscaal misbruik

Artikel 3.17.0.0.2. VCF laat Vlabel toe om in bepaalde situaties een verrichting van een belastingplichtige te negeren, met name indien deze voortkomt uit zogenaamd fiscaal misbruik.

De voorgelegde dividenduitkering van de dochtervennootschap aan de familiale vennootschap vormt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 gelet op het feit dat de verrichting de doelstelling van de wet niet frustreert.

De holdingstructuur en ook een belangrijk deel van de liquiditeiten/beleggingen, bestaat reeds sedert 2010. Uit de jaarrekening van 2010 (bijlage 4 van de aanvraag) blijkt dat de liquide middelen/beleggingen toen al bestonden op niveau van de “dochtervennootschap 1”. Met andere woorden, de toestand bestond reeds in tempore non suspecto en dit zelfs nog vooraleer het huidige gunstregime familiale vennootschap in voege was. De verrichting werd destijds ook voorgelegd aan de Federale Rulingdienst, die ter zake misbruik geen opmerkingen had. ·

Vlabel vermeldt in haar circulaire omtrent de antimisbruikbepaling dat het verrichten van een schenking conform de gunstregeling geen fiscaal misbruik uitmaakt.

Indien in casu misbruik aan de orde zou zijn, dan had dit ons inziens dienen beoordeeld te worden op het ogenblik van schenken/overlijden, met name het ogenblik waarop voor het eerst geprobeerd werd om in aanmerking te komen voor het gunstregime. Ook toen kon er in se geen sprake zin van misbruik, vermits (a) de liquide middelen reeds ruim vooraf aan de inwerkingtreding van de huidige gunstregeling op niveau van “dochtervennootschap 1” aanwezig waren, en (b) de reservering toen ingegeven was door bedrijfseconomische motieven (kapitaalbuffer). De dividenduitkering op zich zou hiervan los moeten staan, en werd allerminst concreet overwogen op het moment van initiële kwalificatie. Immers, de betrokken bestuurder die nu zou toetreden tot het aandeelhouderschap, krijgt deze opportuniteit in hoofdzaak ingevolge het overlijden van voormalig pater familias de heer X. ·

Daarnaast is er sprake van economische niet-fiscale motieven die aan de grondslag liggen van deze verrichting (mocht er in deze al sprake zijn van fiscaal misbruik, quad non), o.a.:

  • Zakelijke reden: Het 'ontvetten' van de dochtervennootschap met het oog op de intrede van een nieuwe (niet-familiale) aandeelhouder in de dochtervennootschap;
  • Financiële reden: Financiële centralisatie van middelen door de overtollige financiële middelen van een dochtervennootschap uit te keren via dividenden aan de familiale holding, die ze dan op haar beurt kan uitlenen aan een andere werkmaatschappij, waardoor autofinanciering wordt aangemoedigd;
  • Zakelijke reden: de overtollige middelen worden best buiten de risico-sfeer gehouden en kunnen dus best opgenomen worden door de holdingmaatschappij, om van daaruit te sturen naargelang de noodwendigheden van de groepsleden;
  • Financiële reden: versterking van het eigen vermogen en kredietwaardigheid waardoor de mogelijkheid ontstaat de nodige garanties te kunnen verlenen om nieuwe investeringsprojecten op te starten en uit te bouwen vanuit de holding.

Gelet op het voorgaande zijn dé aanvragers van mening dat de voorgenomen dividenduitkering van de dochtervennootschap naar de familiale vennootschap geïnspireerd is door zakelijke en economische overwegingen en vervolgens geen fiscaal misbruik uitmaken.

Indien er toch sprake zou zijn van fiscaal misbruik is de aanvrager van mening dat de voorgelegde verrichtingen kunnen worden verantwoord aan de hand van niet-fiscale motieven. De voornaamste niet-fiscale motieven die aanleiding hebben gegeven tot de dividenduitkering zijn hierboven reeds uitvoerig uiteengezet.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

12. De geldende voorwaarden tot behoud van de vrijstelling/verminderd tarief worden bepaald door het moment van de schenking/het moment van overlijden.

13. Om te blijven genieten van de gunstmaatregel van art. 2.7.4.2.2. en art. 2.8.6.0.3 VCF moet in casu gedurende drie jaar na de schenkingsakte/het overlijden aan volgende voorwaarden worden voldaan:

  • de vennootschap moet een familiale vennootschap blijven;
  • een activiteit van de familiale vennootschap moet behouden blijven en de jaarrekening moet opgemaakt en gepubliceerd worden overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving;
  • de zetel van werkelijke leiding van de familiale vennootschap wordt niet verplaatst buiten de EER;
  • het kapitaal van de familiale vennootschap moet behouden blijven.

14. De controle bij een holding, zoals in casu, zal gebeuren aan de hand van de geconsolideerde jaarrekeningen van de groep.

15. Aangezien de eerste drie voorwaarden niet het voorwerp uitmaken van de aanvraag wordt alleen de voorwaarde van het behoud van kapitaal verder onderzocht.

16. De “familiale vennootschap” kwalificeert bij de vrijstelling/het verminderd tarief als familiale vennootschap door haar participatie in de “dochtervennootschap 1”. Het is dan ook in hoofde van de familiale vennootschap dat het behoud van de voorwaarden moet worden beoordeeld.

17. Door de uitkering van het (interim)dividend door de dochtervennootschap wordt het eigen vermogen/kapitaal van de familiale vennootschap niet verminderd gelet op de beoordeling op geconsolideerde basis. De voorwaarden voor behoud van de vrijstelling/het verminderd tarief blijven voldaan.

18. De uitkering van het (interim)-dividend maakt evenmin fiscaal misbruik uit aangezien de controle gebeurt op geconsolideerde basis en de betrokken sommen verder aangewend blijven binnen de groep.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie- en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.