VB 19026 - Beding van aanwas/kanscontract - Fiscaal misbruik
- Nummer
- 19026
- Datum beslissing
- 8 juli 2019
- Publicatiedatum
- 22 augustus 2019
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat:
1.1. beide kanscontracten kwalificeren als kanscontracten onder bewarende titel;
1.2. bijgevolg beide kanscontracten geen schenkingen zijn en dus niet onderworpen zijn aan de schenkbelasting overeenkomstig de artikelen 2.8.1.0.1. VCF en 2.8.4.1.1., §2 VCF;
1.3. bijgevolg beide kanscontracten geen schenkingen zijn en dus niet onderworpen zijn aan de erfbelasting overeenkomstig de artikelen 2.7.1.0.3., 3° VCF en 2.7.1.0.5. VCF;
1.4. de schenking – voorafgaand aan het afsluiten van het kanscontract – in combinatie met het kanscontract geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 3.17.0.0.2. VCF.
II. Omschrijving van de verrichtingen
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door de heer […] , namens:
2.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1967, van Belgische nationaliteit, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder nummer […] wonende te […]; en
2.2. Mevrouw Y , geboren te […] op xx.xx.1966, van Belgische nationaliteit, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder nummer […], wonende te […];
3. De heer X en mevrouw Y zijn wettelijk samenwonend ingevolge verklaring afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand op xx.xx.1997.
4. De aanvragers wonen sedert meer dan 5 jaar in het Vlaamse Gewest.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
5. Tot het vermogen van de heer X behoren o.a. 324 van de 540 aandelen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid vennootschap A , met maatschappelijke zetel te […], met ondernemingsnummer […], opgericht ingevolge akte van xx.xx.2012, verleden voor notaris […], te […], waarvan de statuten laatst werden gewijzigd ingevolge akte van xx.xx.2013, verleden voor notaris […], te […] (hierna “vennootschap A”).
6. Tot het vermogen van mevrouw Y behoren o.a. 216 aandelen van vennootschap A.
7. Verder zijn de aanvragers gezamenlijk titularis van een beleggingsportefeuille (hierna de “Portefeuille”). Overeenkomstig artikel 1478 BW worden zij dus elk, ongeacht de oorsprong van het vermogen, geacht beiden eigenaar te zijn voor de onverdeelde helft.
8. De aanvragers wensen onderling een overeenkomst te sluiten betreffende de aandelen vennootschap A en de Portefeuille waarbij zij bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel respectievelijk aanwascontract overeenkomen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar (onverdeeld) deel van de voormelde vermogensbestanddelen in volle eigendom zal toekomen aan de langstlevende onder hen. Elk van de partijen zal aldus zijn of haar voormelde aanspraak op voormelde goederen in volle eigendom afstaan aan de andere partij, onder de opschortende voorwaarde van vóóroverlijden, en elk van de partijen verkrijgt als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de voormelde vermogensbestanddelen toebehorend aan de andere partij, te verwerven indien hij of zij het langst leeft.
9. Met betrekking tot de Portefeuille wensen de aanvragers aldus een beding van aanwas af te sluiten.
Met betrekking tot het de aandelen vennootschap A wensen de aanvragers een kanscontract onder bezwarende titel af te sluiten. Dit betreft; volgens de aanvragers, evenwel een louter terminologisch onderscheid dat door de Vlaamse Belastingdienst in eerdere voorafgaande beslissingen werd gehanteerd. Beide kanscontracten zullen worden afgesloten volgens de volgende modaliteiten (een ontwerp van beide overeenkomsten werd toegevoegd als bijlagen bij de aanvraag):
- de verwerving ten voordele van de langstlevende wettelijk samenwonende partner zal gebeuren met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht;
- de overeenkomst wordt aangegaan voor een onbepaalde duur. De partijen sluiten beide overeenkomsten evenwel af onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van de wettelijke samenwoning tussen hen. Gelet op de duurzaamheid van hun relatie (+25 jaar) kan dit niet als een zuiver potestatieve voorwaarde worden gezien (Antwerpen 3 juni 2009, T.Not. 2011, afl. 10, 517, noot PUELINCKX-COENE, M.; R. BARBAIX, Handboek Familiaal Vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2018, p. 968 e.v., 1636).
- zolang het kanscontract geldt en beide partijen in leven zijn, mogen zij de hen toebehorende aandelen vennootschap A of onverdeelde aanspraken in de Portefeuille, voorwerp van de kanscontracten, niet vervreemden (noch onder bezwarende titel, noch om niet), in pand geven, in betaling geven of op enigerlei andere wijze (met zakelijke rechten) bezwaren, behoudens uitdrukkelijke goedkeuring van de andere partij. Wel kunnen zij, mits het akkoord van de andere partij, overgaan tot vervreemding van de vermogensbestanddelen en de vervanging ervan door andere vermogensbestanddelen die in de plaats van de vervreemde goederen zullen treden en aan de kanscontracten onderworpen zijn.
10. Voorafgaand aan het afsluiten van het kanscontract zal de heer X overgaan tot een schenking van 53 aandelen van vennootschap A aan mevrouw Y. Als gevolg van deze schenking zal de heer X vijftig procent plus één aandeel bezitten van vennootschap A. Mevrouw Y zal ingevolge deze schenking vijftig procent min één aandeel bezitten van vennootschap A.
III. Motivering van de aanvraag
11. De aanvragers hebben reeds meer dan vijfentwintig (25) jaar een duurzame relatie en zijn sinds 1997 wettelijk samenwonend. Het vermogen waarover zij op vandaag beschikken is gevoelsmatig “gemeenschappelijk vermogen” dat zij tezamen tijdens hun relatie door gezamenlijke inspanningen hebben opgebouwd. Dit gevoel wordt grotendeels wettelijk bevestigd door artikel 1478 Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de goederen waarvan geen van beide wettelijk samenwonenden de eigendom kan bewijzen en de inkomsten daarvan, geacht worden in onverdeeldheid te zijn.
12. Wat de aandelen van vennootschap A betreft, werd bij de oprichting (en daaropvolgende kapitaalverhoging) evenwel met ‘eigen gelden’ in een ongelijke verhouding ingeschreven, waardoor de aandelen niet in een gelijke
verhouding aan hen toebehoren. Aangezien de aanvragers bij de oprichting gevoelsmatig hebben ingeschreven met ‘gemeenschapsgelden’, behoort vennootschap A gevoelsmatig aan elk van hen voor een gelijk deel toe. Via de schenking door de heer X aan mevrouw Y, die onherroepelijk is aangezien de uitzondering van artikel 1096 BW enkel van toepassing is op schenkingen tussen echtgenoten, wensen zij dit gevoel ook juridisch te vertalen in een quasi-gelijk verdeeld aandeelhouderschap. De heer X behoudt enkel 2 aandelen meer dan mevrouw Y, waardoor hij zich – ondanks een gelijk eigendomsrecht – wel de meerderheid van stemmen op de algemene vergadering voorbehoudt.
13. Door het afsluiten van het kanscontract onder bezwarende titel wensen de aanvragers tevens hun gevoel van gemeenschappelijk te bestendigen door middel van het opleggen van een gezamenlijk bestuur. Op vandaag zijn zowel de aandelen vennootschap A als de aanspraken in de Portefeuille immers eenzijdig vervreemdbaar.
De beide gewenste kanscontracten verplichten de partners evenwel tot een gezamenlijk beheer en bestuur van het betrokken vermogen.
14. Het aanwascontract en het kanscontract onder bezwarende titel zijn er verder op gericht om de langstlevende onder hen te beschermen bij het overlijden van de eerststervende. Het is immers de wens van beide aanvragers om de levensstandaard en -kwaliteit na het overlijden van de eerststervende te garanderen.
Overeenkomstig artikel 745octies Burgerlijk Wetboek is het wettelijk erfrecht van de wettelijk samenwonende partner immers zeer beperkt, met name tot het vruchtgebruik van de gezinswoning en van het daar aanwezige huisraad. Hoewel dit erfrecht kan worden verruimd bij testament, biedt een testament – gelet op de eenzijdige herroepbaarheid ad nutum – niet hetzelfde comfort als een aanwascontract of een kanscontract onder bezwarende titel. Zo verhindert een testament niet dat één van de partners tijdens zijn leven reeds beschikt over zijn vermogen, en geeft het testament geen definitieve zekerheid dat het vermogen bij overlijden ook daadwerkelijk aan de langstlevende partner toekomt.
15. Kanscontract onder bezwarende titel
Om een kanscontract onder bezwarende titel af te sluiten moet er sprake zijn van evenwichtige kansen.
Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn (Standpunt nr. 17044 dd. 19.09.2018). Tussen ongehuwden wordt een beding van aanwas evenwel steeds vermoed onder bezwarende titel te zijn (Standpunt nr. 15050 dd. 30.03.2015).
15.1. Gelijkaardige levensverwachting
De aanvragers hebben een gelijke overlevingskans. De heer X is momenteel 51 jaar; mevrouw Y is momenteel 52 jaar. Zij beschikken over eenzelfde goede gezondheid, wat desgevallend gestaafd kan worden door een medisch attest. Het leeftijdsverschil van één (1) jaar kwalificeert onder de vigerende rechtspraak als een kansengelijkheid aangezien deze moet beoordeeld worden in de feiten en niet enkel mag gesteund worden op een objectieve leeftijd (Antwerpen 30 juni 2015, T.Not. 2016, afl. 5, 364; Rb. Leuven 7 december 2007, TFR 2008, afl. 338, 322; Rb. Turnhout 7 januari 2005, CABG 2006, afl. 6, 60, noot MICHIELS, D.).
15.2. Gelijkwaardige inbreng
Enerzijds wensen de aanvragers een kanscontract onder bezwarende titel af te sluiten met betrekking tot de aandelen vennootschap A. Ingevolge de voorgenomen schenking door de heer X aan mevrouw Y van 53 aandelen vennootschap A, enkel en alleen met het oogmerk om de onderlinge eigendomsverhouding te aligneren op de gevoelsmatige ‘gemeenschap’ tussen hen, zal het aandeelhouderschap quasi-gelijk zijn verdeeld tussen de aanvragers. De heer X zal 2 aandelen meer aanhouden dan mevrouw Y , met het oog op het behoud van de meerderheidsstem op de algemene vergadering van vennootschap A.
16. Anderzijds wensen de aanvragers een beding van aanwas af te sluiten met betrekking tot de Portefeuille, waarvan zij beiden titularis zijn.
Overeenkomstig artikel 1478 Burgerlijk Wetboek juncto artikel 577-2, §2 Burgerlijk Wetboek behoort dit vermogen aan hen beiden voor een gelijk deel toe.
17. In conclusie is de inbreng van beide aanvragers gelijkwaardig.
18. Kanscontract onder bijzondere titel
Het kanscontract moet onder bijzondere titel zijn. Het beding van aanwas is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst of het beding niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die een partij zal nalaten, noch al zijn onroerende, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
De aanvragers wensen enkel een kanscontract onder bezwarende titel af te sluiten met betrekking tot de aandelen vennootschap A. Daarnaast wensen de aanvragers enkel een beding van aanwas te koppelen aan de onverdeelde Portefeuille. Beide kanscontracten zijn bijgevolg onder bijzondere titel.
19. Geen fiscaal misbruik
De schenking voorafgaand aan de afsluiting van het kanscontract onder bezwarende titel maakt, volgens de aanvragers, geen gecombineerde constructie uit die kwalificeert als fiscaal misbruik. De voorafgaande schenking is er enkel op gericht om juridisch te vertalen wat gevoelsmatig ook bestaat bij de aanvragers, nl. dat het vermogen dat zij tezamen door middel van gezamenlijke inspanning hebben opgebouwd tijdens hun relatie aan elk van hen beiden toebehoord voor een gelijk deel. Door middel van het kanscontract wensen zij te bekomen dat dit vermogen bij het vóóroverlijden van één van hen toekomt aan de langstlevende.
20. Geen verboden erfovereenkomst over een niet opengevallen nalatenschap
Overeenkomstig artikel 1100/1, § 4 Burgerlijk Wetboek zijn overeenkomsten of bedingen onder bezwarende titel altijd toegelaten als ze onder bijzondere titel zijn gesloten of gemaakt. In casu zijn beide overeenkomsten zowel onder bezwarende titel als onder bijzondere titel, zodat er geen sprake is van verboden erfovereenkomsten.
IV. Beslissing
21. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
22. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
23. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”
- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:
Ҥ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.
24. Een kanscontract (ten bezwarende en ten bijzondere titel) valt onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd.
25. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
26. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
De contracten in casu zijn onder bijzondere titel:
enerzijds betreft het kanscontract specifieke aandelen van vennootschap A; en
anderzijds betreft het aanwascontract een beleggingsportefeuille, wat beschouwd wordt als een universaliteit.
27. Zaakvervanging is mogelijk binnen een beding van aanwas. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:
- er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden
- als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed
Wat de beleggingsportefeuille betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. Het contract zal dus uitwerking krijgen op de beleggingsportefeuille zoals deze is samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de wettelijke samenwonenden ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.
28. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
29. Een gelijkwaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...
De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er sprake is van een gelijkaardige levensverwachting.
30. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers na de schenking gelijkwaardig is.
31. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.
Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.
31. Indien het contract is gesloten vanaf 1 juni 2012 kan het afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting ook niet-fiscale doelstellingen heeft, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.
De voorgenomen verrichting waarbij eerst 53 aandelen van vennootschap A door de heer X aan mevrouw Y worden geschonken en daaropvolgend met betrekking tot de aandelen van vennootschap A die beiden bezitten een kanscontract onder bezwarende titel wordt gesloten maakt fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er eenheid van opzet aanwezig is.
De heer X kon immers al veel eerder tot deze schenking overgaan. Het eenheid van opzet blijkt des te meer uit het feit dat deze schenking onmiddellijk voorafgaat aan de sluiting van het kanscontract en daarbij een gelijkwaardige inleg wordt verzekerd. De niet-fiscale motieven zoals de bescherming van de langstlevende en het gevoelsmatig “gemeenschappelijk vermogen” wegen niet op tegen de fiscale motieven.
32. Uit fiscaal oogpunt aanvaardt de Vlaamse belastingdienst het principe dat bij de realisatie van het aanwascontract de betrokken roerende goederen (beleggingsportefeuille) niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting of de erfbelasting.
Het kanscontract onder bezwarende titel met betrekking tot de aandelen van vennootschap A zal evenwel niet tegenstelbaar zijn aan de Vlaamse Belastingdienst.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.