VB 19014 - Beding van aanwas
- Nummer
- 19014
- Datum beslissing
- 27 mei 2019
- Publicatiedatum
- 28 juni 2019
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De heer en mevrouw X-Y, hierna vermeld, hebben een onderhands beding van aanwas (voor onverdeelde goederen) alsook een onderhands kanscontract (voor niet-onverdeelde goederen) afgesloten op xx.xx.2019. Zij vragen in dat verband de volgende bevestiging:
1.1. het beding van aanwas en het kanscontract tussen echtgenoten zijn rechtsgeldig en kwalificeren als kanscontract ten bezwarende titel;
1.2. bijgevolg zijn het beding van aanwas en het kanscontract geen schenking. De artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, § 2 VCF zijn niet van toepassing, zodat er dus geen schenkbelasting verschuldigd is;
1.3. omdat het beding van aanwas en het kanscontract geen schenking zijn, zijn de artikelen 2.7.1.1.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing;
1.4. er geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF is;
1.5. dat de opgesomde bepaling van de VCF eveneens niet van toepassing zijn op de goederen die automatisch tot het beding van aanwas behoren ingevolge de clausule van zaakvervanging, zoals de vruchten en de meerwaarden.
2. Het beding van aanwas en het kanscontract werden onderhands afgesloten, met legalisatie van de handtekeningen, zodat de overeenkomsten semi-vaste datum verkrijgen. Zij hebben dus - bij gebrek aan registratie in België - nog geen fiscale uitwerking gekregen op het moment van de aanvraag. De fiscale gevolgen krijgen maar uitwerking op het ogenblik dat zij ter registratie zouden worden aangeboden. Het is bijgevolg mogelijk om hierover een voorafgaande beslissing te vragen.
II. Omschrijving van de verrichtingen
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
3. De aanvraag wordt ingediend door […], namens:
3.1. de heer X, geboren te […] op xx.xx.1958, en zijn echtgenote;
3.2. mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1959, samenwonende te […].
Het echtpaar is gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden op xx.xx.1981.
4. De echtgenoten hebben samen twee gemeenschappelijke kinderen.
5. Het echtpaar heeft hun fiscale woonplaats sedert meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
6. De echtgenoten bezitten vijf rekeningen in onverdeeldheid en zijn bijgevolg ieder onverdeeld eigenaar voor de helft (hierna ook 'rekeningen' of 'onverdeelde goederen').
De echtgenoten zijn daarnaast ook de eigenaar van vorderingen in rekening-courant op twee naamloze vennootschappen (hierna ook genoemd 'rekeningen-courant' of 'niet-onverdeelde goederen'). De heer X is eigenaar van een vordering in rekening-courant op de naamloze vennootschap 'A' en een vordering in rekening-courant op de naamloze vennootschap 'B' en mevrouw Y is eigenaar van een vordering in rekening-courant op de naamloze vennootschap 'A' en een vordering in rekening-courant op de naamloze vennootschap 'B'.
7. Elke echtgenoot wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem/haar in staat stellen zijn/haar levenskwaliteit en -standaard als langstlevende echtgenoot te garanderen en hem/haar tegelijkertijd in staat stellen een maximale flexibiliteit te behouden. Met dat doel voor ogen wenst de langstlevende zichzelf te beschermen, en wensen de echtgenoten ook elkaar te beschermen.
8. Om die reden hebben de echtgenoten voor de onverdeelde goederen, zijnde de rekeningen, een beding van aanwas afgesloten op xx.xx.2019.
Wat betreft de rekeningen-courant, de niet-onverdeelde goederen, hebben de echtgenoten een kanscontract afgesloten (een beding van aanwas is in theorie niet mogelijk met betrekking tot niet-onverdeelde goederen) op xx.xx.2019. Ieder van de echtgenoten heeft een rekening-courant ingelegd ten belope van een gelijke waarde met het oog op het waarborgen van het gelijkwaardig karakter van het kanscontract.
9. De bepalingen van het beding van aanwas en het kanscontract zijn identiek, met uitzondering van het voorwerp. Om die reden leggen de echtgenoten enkel het beding van aanwas voor van de onverdeelde goederen. De bepalingen in het beding van aanwas zijn mutatis mutandis ook van toepassing op het kanscontract met betrekking tot de rekeningen-courant.
10. Ontwerp overeenkomst beding van aanwas
Artikel l- Bekwaamheid en bevoegdheid van de echtgenoten
De echtgenoten bevestigen dat zij bekwaam en bevoegd zijn om een beding van aanwas te sluiten met betrekking tot de roerende goederen die worden vermeld in deze overeenkomst.
Artikel 2 - Rechtskeuze
De echtgenoten komen uitdrukkelijk overeen dat uitsluitend het Belgisch recht van toepassing is op deze overeenkomst, met betrekking tot zowel de inhoud als de vorm.
Artikel 3 - Beding van aanwas
De echtgenoten komen overeen dat, bij het overlijden van de eerststervende onder hen en zonder terugwerkende kracht, de volle eigendom van het aandeel van de eerststervende in de hierna beschreven roerende goederen zal aanwassen bij het aandeel toebehorende aan de langstlevende onder hen.
Deze aanwas is tussen partijen overeengekomen ten titel van kanscontract, en dus ten bezwarende titel.
Aldus staat X zijn aandeel in de hierna vermelde goederen in volle eigendom (of in vruchtgebruik, of in blote eigendom, zoals bepaald in artikel 6) en ten bezwarende titel af aan Y, onder opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt X een gelijke kans om het aandeel van Y in volle eigendom (of in vruchtgebruik of in blote eigendom) te verwerven, indien hij het langst leeft.
Hetzelfde geldt voor Y. Zij staat haar aandeel in de hierna vermelde goederen af in volle eigendom (of in vruchtgebruik of in blote eigendom, zoals bepaald in artikel 6) en ten bezwarende titel af aan X, onder opschortende voorwaarde van haar vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt Y een gelijke kans om het aandeel van X in volle eigendom (of in vruchtgebruik of in blote eigendom) te verwerven, indien zij het langst leeft.
Artikel 4 - Vruchten en meerwaarden
Partijen komen overeen dat het beding van aanwas automatisch ook betrekking heeft op alle vruchten van de onverdeelde goederen, alsook alle goederen die voor de blote eigendom, het vruchtgebruik of de volle eigendom van deze goederen en/of vruchten in de plaats treden van deze goederen en/of vruchten, alsmede alle goederen die in de plaats van de voormelde goederen en/of vruchten treden, dit alles ingevolge zaakvervanging
Artikel 5 - Zaakvervanging
Alle zaken die worden verkregen in vervanging van de onverdeelde goederen vallen eveneens onder dit beding van aanwas, ingevolge het principe van zaakvervanging. Dit principe wordt hierna beschreven.
Telkens wanneer er zaakvervanging optreedt, dan zullen de echtgenoten dit schriftelijk bevestigen . Deze schriftelijke bevestiging is niet nodig voor zaakvervanging binnen een feitelijke universaliteit. Indien er binnen de feitelijke universaliteit zaakvervanging optreedt, dan maken de nieuwe goederen, die door zaakvervanging worden verkregen, ook integraal deel uit van het beding van aanwas. De bepalingen van deze overeenkomst zijn er dan automatisch op van toepassing.
Onder zaakvervanging wordt in het algemeen begrepen:
a) de zakenrechtelijke subrogatie, de belegging en de wederbelegging, de vermogensverwisseling en -vervanging in de meest uitgebreide zin van het woord. Daartoe horen niet alleen de interne zaakvervanging (binnen een feitelijke of juridische algemeenheid van goederen), maar eveneens de externe zaakvervanging (vervanging van een niet-vervangbaar goed door een ander al dan niet-vervangbaar goed, al dan niet met eenzelfde functie of bestemming in het vermogen), niet alleen de rechtstreekse zaakvervanging (de zaakvervanging in de strikte zin van het woord, zoals onder meer de ruiling), maar ook de onrechtstreekse zaakvervanging (vervreemding van een goed en herbelegging van de opbrengst ervan bij de verkrijging van een ander goed);
b) zaakvervanging speelt ten aanzien van alle goederen waarop deze overeenkomst betrekking heeft; daaronder vallen ook de vruchten van deze goederen en de gerealiseerde meerwaarden .
Artikel 6 - Optioneel karakter van het beding van aanwas
De langstlevende van de echtgenoten moet zijn/ haar wil om het bovenvermeld recht van aanwas uit te oefenen uitdrukkelijk kenbaar maken door middel van een verklaring en dit binnen een termijn van 4 maanden na het overlijden van de eerststervende. Deze verklaring dient te gebeuren in een notariële akte of in een bij de notaris neergelegde onderhandse akte. In dit laatste geval moet de handtekening van de langstlevende door de notaris te worden gelegaliseerd. Deze termijn geldt als vervaltermijn. Bij ontstentenis van uitdrukkelijke wilsuitdrukking op voormelde wijze en binnen voormelde termijn zal de langstlevende geacht worden onherroepelijk te hebben verzaakt aan het voordeel van het recht van aanwas. In deze verklaring zal de langstlevende mogen opteren om het aanwasbeding te beperken tot de blote eigendom of het levenslang vruchtgebruik van het deel van de eerstoverleden echtgenoot in voormelde roerende goederen. In dat geval moeten alle bepalingen van dit beding van aanwas waar sprake is van "de volle eigendom" gelezen worden als "de blote eigendom" of "het levenslang vruchtgebruik"
Artikel 7 - Overeenkomst ten bezwarende titel
De echtgenoten staan de bedingen van de overeenkomst wederkerig toe. Beide partijen schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijk in, rekening houdende met hun geslacht, leeftijd en gezondheidstoestand. Uit de medische attesten de dato xx.xx.2019, na een medisch onderzoek, opgemaakt door dokter […]en dokter […] blijkt dat partijen in goede fysische en psychische gezondheid verkeren. Een kopie van deze attesten wordt aan deze overeenkomst gehecht. Mede gelet op het feit dat beide partijen hun kans op overleven gelijk inschatten en elk aandeel van beiden in de goederen - die het voorwerp uitmaken van dit contract - gelijk is, is deze overeenkomst ten bezwarende titel.
Artikel 8 - Overeenkomst onder bijzondere titel
De echtgenoten sluiten deze overeenkomst ten bijzondere titel. Het bijzonder karakter volgt uit de nauwkeurige aanduiding van de goederen waarop deze overeenkomst slaat.
Artikel 9 - Vervreemdingsverbod
Teneinde de uitvoering van deze overeenkomst te garanderen, verbinden partijen zich ertoe om op geen enkele wijze over het voorwerp van deze overeenkomst te beschikken en dit noch ten kosteloze titel noch ten bezwarende titel, zonder de uitdrukkelijke instemming van de andere, zolang deze overeenkomst van kracht blijft. Het akkoord van beide partijen is derhalve vereist voor alle verrichtingen met betrekking tot het voorwerp van deze overeenkomst.
Artikel 10 - Geen vergoeding
De langstlevende echtgenoot in wiens voordeel de aanwas tot stand komt, zal aan de erfgenamen of rechtsopvolgers van de eerstoverleden echtgenoot geen enkele vergoeding verschuldigd zijn uit hoofde van deze overeenkomst, daar dit een kanscontract ten bezwarende titel is.
Artikel 11 - Duur
Deze overeenkomst is tussen de partijen afgesloten voor een periode van 2 jaar te rekenen vanaf de ondertekening van de overeenkomst. Ze wordt nadien automatisch, uit hoofde van de wilsuiting van partijen vandaag vastgesteld, verlengd met opeenvolgende periodes van 2 jaar, tenzij een der partijen zijn wil te kennen geeft aan de andere om ze niet te verlengen, hetgeen dient te gebeuren bij aangetekend schrijven of elektronisch schrijven met ontvangstbevestiging minstens 3 maanden vóór het einde van de lopende tweejarige periode. Partijen kunnen evenwel op elk ogenblik gezamenlijk deze overeenkomst wijzigen of het einde van deze overeenkomst vaststellen in een onderhandse akte.
Deze overeenkomst eindigt evenwel van rechtswege vanaf de dag van het in kracht van gewijsde treden van een echtscheidingsvonnis of -arrest.
Indien er een einde komt aan deze overeenkomst verklaren partijen artikel 815 Burgerlijk Wetboek van toepassing en kan iedere partij de uit onverdeeldheidtreding vorderen overeenkomstig artikel 1207 Gerechtelijk Wetboek.
Artikel 12 - Vertrouweliikheid
De overeenkomst is strikt vertrouwelijk, tenzij anders bepaald. De echtgenoten kunnen ze niet aan derden meedelen, noch geheel noch gedeeltelijk, behoudens mits voorafgaande en schriftelijke instemming van beide echtgenoten en met uitzondering van de wettelijke vereiste openbaarmakingen en de mededeling aan hun raadslieden, die tot een geheimhoudingsplicht zijn gehouden.
Artikel 13 - Nietigheid
Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas hebben.
III. Motivering van de aanvraag
11. Kanscontract
De heer en mevrouw X-Y zijn van mening dat zij overeenkomsten ten bezwarende titel hebben ondertekend in de vorm van een kanscontract en een beding van aanwas. Om die reden vragen zij - samengevat - enerzijds dat het kanscontract en het beding van aanwas geen aanleiding geven tot de heffing van schenkbelasting, indien de overeenkomsten om enige reden zouden worden geregistreerd in België. Anderzijds vragen zij dat er bij de uitwerking van het kanscontract en beding van aanwas geen erfbelasting verschuldigd is en dat de overeenkomsten geen fiscaal misbruik inhouden.
11.1. Principe
Kanscontracten en dus ook bedingen van aanwas zijn wederkerige overeenkomsten waarvan de gevolgen, met betrekking tot winst en verlies, hetzij voor alle partijen, hetzij voor één van hen, van een onzekere gebeurtenis afhangen (art. 1964 BW) .In de beschreven verrichtingen is de onzekere gebeurtenis niet het overlijden op zich (een overlijden is een zekere gebeurtenis), maar wel de volgorde van het overlijden. Elke echtgenoot kan de langstlevende zijn. Ingevolge de gesloten overeenkomsten bestaat de kans op winst in de verkrijging van het aandeel of de inleg van de eerst overleden echtgenoot. Het verlies is dan het overlijden als eerste van beide partij, waarbij men het eigen aandeel of de eigen inleg moet afstaan aan de langstlevende.
11.2. Ten bezwarende titel
Het overeengekomen beding van aanwas en kanscontract zijn overigens ook overeenkomsten onder bezwarende titel. Het bezwarend karakter vereist dat de kansen van beide partijen evenwichtig zijn, en dat de inleg door de echtgenoten gelijk is.
11.2.1. Beide echtgenoten hebben een gelijke overlevingskans. Dit wordt enerzijds aangetoond door de gelijkaardige leeftijd (60 jaar en 59 jaar) en anderzijds door dezelfde goede gezondheidstoestand wat gestaafd kan worden met medische attesten. Dus zowel in de concrete feiten als op basis van de quasi gelijke leeftijd kan men besluiten dat de overlevingskans gelijk(waardig) is.
11.2.2. De inleg van beide echtgenoten is zowel voor het beding van aanwas als het kanscontract gelijkwaardig:
11.2.2.1. beding van aanwas: de goederen die het voorwerp zijn van het beding van aanwas behoren toe aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft;
11.2.2.2. kanscontract: de echtgenoten hebben enerzijds ieder een vordering in rekening courant van […] euro op de naamloze vennootschap 'B', anderzijds hebben zij de inleg van de vordering in rekening-courant op de naamloze vennootschap 'A' beperkt tot […] euro opdat de gelijkwaardigheid zou gewaarborgd blijven.
Het evenwichtig en bezwarend karakter van de overeenkomsten is aanwezig op het moment van het afsluiten van het contract.
11.3. Ten bijzondere titel
Zowel het beding van aanwas als het kanscontract zijn in casu ten bijzondere titel afgesloten daar de overeenkomsten betrekking hebben op goederen die nauwkeurig in de overeenkomsten werden omschreven. goederen waarover zij een kanscontract of een beding van aanwas hebben gesloten. De echtgenoten komen overeen dat de in de plaats getreden goederen automatisch ook tot het kanscontract of beding van aanwas behoren. Vruchten en meerwaarden van de betrokken maken ook automatisch deel van het kanscontract of het beding van aanwas.
De echtgenoten komen tevens overeen dat zaakvervanging schriftelijk zal worden bevestigd, behoudens bij een feitelijke universaliteit, zoals een effectenportefeuille.
11.4. Geen erfovereenkomst
Krachtens artikel 1100/1, §4 BW zijn overeenkomsten of bedingen onder bezwarende titel altijd toegelaten, als ze onder bijzondere titel zijn gesloten of gemaakt. Dergelijke overeenkomsten zijn toegelaten, zelfs als ze de toekomstige nalatenschap van een partij betreffen en zelfs als die partij zich het recht voorbehoudt om tijdens zijn leven over het voorwerp van die overeenkomst of dat beding te beschikken. Dergelijke (erf)overeenkomsten of bedingen moeten niet voldoen aan de formaliteiten van erfovereenkomsten en dienen bijgevolg niet opgenomen te worden in een notariële akte.
Het kanscontract en beding van aanwas zijn overeenkomsten zowel onder bezwarende als onder bijzondere titel en zijn dus geldige overeenkomsten, die bovendien geldig opgenomen kunnen worden in een onderhandse akte voor zover het betrekking heeft op roerende goederen.
11.2. Beding van aanwas en kanscontract tussen echtgenoten
Het feit dat het beding van aanwas en kanscontract tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt het beding op zich niet ongeldig zoals ook is bevestigd door de Vlaamse Belastingdienst (Standpunt nr. 17044 dd. 8 januari 2018).
11.6. Specifiek wat betreft het kanscontract van niet-onverdeelde goederen
Het is mogelijk om een kanscontract af te sluiten voor niet-onverdeelde goederen. Dezelfde regels moeten voor het kanscontract gevolgd worden zoals deze gelden voor het beding van aanwas (Standpunt nr. 17044 dd. 8 januari 2018).
12. Vaste datum
De handtekeningen van de echtgenoten werden gelegaliseerd door een notaris. De legalisatie van de handtekening is niet vermeld in artikel 1328 BW, zodat de legalisatie geen vaste dagtekening verleent aan de ondertekende overeenkomsten.
De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt echter - net zoals de federale administratie dat het bestaan en de oprechtheid van de overeenkomst kunnen worden aangetoond door alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed (Antwoord van Bart Tommelein vraag nr. 262 van 26 april 2017 van Chris Janssens).
13. Niet fiscale motieven
Indien en in de mate het besluitvormingsorgaan zou stellen dat er sprake is van fiscaal misbruik, hetgeen volgens de aanvragers niet het geval is, dan nog maken het beding van aanwas en het kanscontract geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Er zijn immers niet-fiscale motieven die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.
Deze overeenkomsten bieden voor de echtgenoten immers de enige goede oplossing naar wederzijdse bescherming. Een testament biedt geen sluitende oplossing aangezien er geen controle bestaat op een éénzijdige wijziging. Testamentaire regelingen zijn bovendien eenzijdig herroepbaar, zodat de langstlevende echtgenoot absoluut geen zekerheid geeft. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten. Bovendien geven nog een testament noch een schenking de garantie dat deze niet zullen worden aangevochten door één van de kinderen.
IV. Beslissing
14. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
15. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
16. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”
- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:
Ҥ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.
17. Het feit dat een beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit contract op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten, zoals in onderhavig geval, moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten, in casu de vijf rekeningen. Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren. Het beding van aanwas moet enkel in een notariële akte zijn opgenomen indien het beding betrekking heeft op onroerende goederen, wat in casu niet het geval is.
18. Een kanscontract (ten bezwarende en ten bijzondere titel) met betrekking tot niet-onverdeelde goederen, in casu vorderingen in rekening-courant op twee naamloze vennootschappen, valt onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd.
19. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
20. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
Het contract in casu is onder bijzondere titel.
21. Zaakvervanging is mogelijk binnen een beding van aanwas. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:
- er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden
- als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed
- hetzelfde geldt voor de uitbreiding van het beding naar vruchten en meerwaarden (zie art. 5 b van de aanwasovereenkomst)
22. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
23. Een gelijkwaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...
De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er sprake is van een gelijkaardige levensverwachting.
24. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is.
25. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.
Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.
26. Indien het contract is gesloten vanaf 1 juni 2012 kan het afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting ook niet-fiscale doelstellingen heeft, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.
De voorgenomen verrichting maakt geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven (zie punt 7) aan het contract ten grondslag liggen die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.
27. Uit fiscaal oogpunt aanvaardt de Vlaamse belastingdienst het principe dat bij de realisatie van een kanscontract ten bijzondere en ten bezwarende titel de betrokken roerende goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting of de erfbelasting.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.