VB 19007 - Afstand van vruchtgebruik op aandelen
- Nummer
- 19007
- Datum beslissing
- 1 april 2019
- Publicatiedatum
- 16 april 2019
Heffing
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.8.6.0.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvragers wensen middels onderhavige aanvraag tot voorafgaande beslissing zekerheid te bekomen dat de afstand van vruchtgebruik van de geschonken roerende goederen geen aanleiding meer zal geven tot de heffing van registratiebelasting, in het bijzonder schenkbelasting.
II. Omschrijving van de verrichtingen
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door […], namens:
2.1. de heer X, geboren te […] op xx.xx.1954, […], en zijn echtgenote;
2.2. mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1955, […], samenwonende te […];
2.3. de heer zoon 1 , geboren te […] op xx.xx.1979, […], gehuwd met mevrouw […], wonende te […], zoon van de echtgenoten X-Y;
2.4. de heer zoon 2, geboren te […] xx.xx.1980, […], ongehuwd, wonende te […], zoon van de echtgenoten X-Y;
2.5. de heer zoon 3, geboren te […] op xx.xx.1986, […], gehuwd met mevrouw […], wonende te […], zoon van de echtgenoten X-Y.
3. De betrokken partijen zijn:
3.1. De naamloze vennootschap ‘vennootschap A’, […], opgericht bij akte op xx.xx.negentienhonderd vijfentachtig verleden voor notaris […], bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van […] daarna onder nummer […];
3.2. De naamloze vennootschap ‘vennootschap B’, […], opgericht bij akte op xx.xx.negentienhonderd negenentachtig verleden voor notaris […], bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van […] daarna onder nummer […];
3.3. De commanditaire vennootschap op aandelen ‘vennootschap C’, […], opgericht bij akte op xx.xx.negentienhonderd negenennegentig voor mijn ambt verleden, bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van […] daarna onder nummer […];
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
4. De aanvraag heeft betrekking op een voorgenomen zuivere en eenvoudige verzaking aan het door het echtpaar X-Y voorbehouden vruchtgebruik op de door hen eerder geschonken roerende goederen.
5. Nadere omschrijving van de historiek
5.1. Schenkingen: Het echtpaar X-Y heeft in 2013 twee schenkingen gedaan aan hun drie kinderen.
5.1.1. Schenking 1: akte d.d. xx.xx.2013 (zie bijlage 1 van de aanvraag)
Op xx.xx.2013 schonk X voor het ambt van notaris […] te […] de volgende aandelen aan zijn drie kinderen in onverdeeldheid en met voorbehoud van vruchtgebruik:
- 7.850 aandelen van de vennootschap A;
- 150 aandelen van de vennootschap B;
- en 1.419 aandelen van de vennootschap C.
Bij dezelfde schenkingsakte schonk Y de volgende aandelen aan haar drie kinderen in onverdeeldheid en met voorbehoud van vruchtgebruik:
- 5.250 aandelen van de vennootschap A;
- 185 aandelen van de vennootschap B;
- en 1.911 aandelen van de vennootschap C.
De schenkingen van de aandelen van de vennootschap A (met maatschappelijke zetel te […] en ondernemingsnummer […]) en de vennootschap B (met maatschappelijke zetel te […] en ondernemingsnummer […]) voldeden aan de voorwaarden gesteld in het voormalig artikel 140bis W.Reg. De Vlaamse Belastingdienst had hiervoor voorafgaandelijk een attest afgeleverd, welk attest werd aangehecht aan de schenkingsakte. De aanvragers maakten voor deze schenkingen aldus aanspraak op de vrijstelling voor aandelen van familiale vennootschappen.
Op de schenking van de aandelen van de vennootschap C (met maatschappelijke zetel te […] en ondernemingsnummer […]) daarentegen werd het evenredig registratierecht van 3% geheven.
5.1.2. Schenking 2: akte d.d. xx.xx.2013 (zie bijlage 2 van de aanvraag)
Op xx.xx.2013 heeft X ingeschreven op een kapitaalverhoging in de vennootschap B.
Hij heeft vervolgens - op xx.xx.2013 - de 3.262 nieuw uitgegeven aandelen van de vennootschap B voor het ambt van notaris […] te […] aan zijn drie kinderen in onverdeeldheid geschonken. Ook deze schenking gebeurde met voorbehoud van vruchtgebruik.
Deze schenking vond eveneens plaats met toepassing van het vrijstellingsregime in overeenstemming met artikel 140bis W.Reg.
5.2. Kapitaalverhoging door inbreng in natura (zie bijlage 3 van de aanvraag)
Op xx.xx.2014 beslist de familie X over te gaan tot een kapitaalverhoging in vennootschap C door inbreng in natura van de aandelenpakketten die zij bezaten in de vennootschap A en de vennootschap B. De kapitaalverhoging gebeurde tegen uitgifte van 104.185 nieuwe aandelen.
De heer X werd voor de inbreng van zijn aandelenpakketten in vruchtgebruik vergoed met 73.407 nieuwe aandelen in vruchtgebruik. Mevrouw Y werd voor de inbreng van haar aandelenpakketten in vruchtgebruik vergoed met 25.009 nieuwe aandelen in vruchtgebruik.
De kinderen X deden een inbreng van enerzijds aandelen in blote eigendom, en anderzijds aandelen in volle eigendom. Zij kregen in ruil voor de inbreng van hun aandelen in blote eigendom 98.416 nieuwe aandelen in blote eigendom, waarvan 73.407 aandelen in vruchtgebruik werden gehouden door de heer X en 25.009 door mevrouw Y. Voor de inbreng van de aandelen in volle eigendom kregen zij nieuwe aandelen in volle eigendom. Er werd aldus toepassing gemaakt van zaakvervanging.
5.3. Certificering via Stichting Administratiekantoor X (zie bijlage 4 van de aanvraag)
De familie X richtte op xx.xx.2016 de Stichting Administratiekantoor X naar Nederlands recht op en ging over tot certificering van hun aandelen in vennootschap C. Voor elk aandeel in volle eigendom werd een certificaat in volle eigendom uitgegeven. Voor elk aandeel in vruchtgebruik resp. blote eigendom werd een certificaat in vruchtgebruik resp. blote eigendom uitgegeven. Opnieuw werd aldus toepassing gemaakt van zaakvervanging.
5.4. Burgerlijke Maatschap X (zie bijlage 5 van de aanvraag)
Diezelfde dag (xx.xx.2016) werd tevens de Burgerlijke Maatschap X opgericht, waarin de certificaten van de Stichting Administratiekantoor X werden ondergebracht. Andermaal werd toepassing gemaakt van zaakvervanging: voor elk certificaat in volle eigendom werd een deelgerechtigheid in volle eigendom uitgegeven; voor elk certificaat in vruchtgebruik resp. blote eigendom, werd een deelgerechtigheid in vruchtgebruik resp. blote eigendom uitgegeven.
III. Motivering van de aanvraag
6. Het echtpaar X-Y heeft in 2016 een controlestructuur opgezet, bestaande uit een stichting administratiekantoor en een burgerlijke maatschap. De ouders hebben een belangrijke impact op het bestuur van de stichting. In de burgerlijke maatschap nemen de ouders het mandaat van zaakvoerder waar.
Door deze controlevehikels behouden de ouders dus hoe dan ook controle over de geschonken aandelen. Het is derhalve niet langer nodig om het vruchtgebruik als controlemechanisme (o.a. uitoefenen van het stemrecht) te behouden.
Anderzijds is er op heden geen enkel dividendbeleid in vennootschap C (de ouders innen op vandaag geen dividenden), zodat een afstand van vruchtgebruik de facto ook op dit vlak weinig verschil zal uitmaken.
Om deze redenen wenst het echtpaar X-Y zuiver en eenvoudig te verzaken aan het door hen voorbehouden vruchtgebruik op de door hen hiervoor beschreven geschonken roerende goederen.
7. Fiscale bepalingen
7.1. De aanvragers beogen zekerheid te bekomen omtrent de vraag of de door het echtpaar X-Y voorgenomen verzaking aan het door elk van hen voorbehouden vruchtgebruik geen aanleiding zal geven tot de heffing van registratiebelasting, in het bijzonder schenkbelasting.
Zoals hiervoor uiteengezet, rust het door hen voorbehouden vruchtgebruik thans op de deelgerechtigheden van de Burgerlijke Maatschap X, welke deelgerechtigheden werden uitgegeven tegen inbreng van certificaten van aandelen van vennootschap C.
7.2. Fiscale transparantie
Een burgerlijke maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid en heeft geen afgescheiden vermogen. Om die reden is een burgerlijke maatschap een fiscaal transparante structuur.
Ook van de Nederlandse stichting administratiekantoor wordt algemeen aanvaard dat deze structuur - hoewel deze rechtspersoonlijkheid bezit - fiscaal transparant is, zodat de certificaathouders op fiscaal vlak gelijkgesteld worden met aandeelhouders van de onderliggende Belgische vennootschap.
Er kan aldus abstractie gemaakt worden van de Burgerlijke Maatschap X en de Stichting Administratiekantoor X. Hiervoor kan verwezen worden naar VLABEL Omzendbrief 2015/2. Onderhavige aanvraag heeft dan ook betrekking op de aandelen van vennootschap C.
7.3. Vrijstelling overeenkomstig artikel 2.8.6.0. 1. VCF
Overeenkomstig artikel 2.8.6.0.1. VCF wordt vrijstelling verleend voor de overeenkomsten houdende schenking van vruchtgebruik aan de blote eigenaar, als de schenkbelasting of de erfbelasting of een soortgelijk recht door de blote eigenaar of door een vorige blote eigenaar, zijn rechtsvoorganger, op de waarde van de volle eigendom is voldaan.
De vraag die zich dus stelt is of op de waarde van de volle eigendom van de aandelen van vennootschap C de schenkbelasting is voldaan. Deze vraag moet positief worden beantwoord, hetgeen hierna zal worden aangetoond.
7.4. Cijfermatig overzicht - zaakvervanging
Er kunnen twee (2) categorieën aandelen van vennootschap C worden onderscheiden:
- de 9.735 bestaande aandelen van vennootschap C ten tijde van de eerste schenking op xx.xx. 2013 (de "Oorspronkelijke Aandelen"); en
- de 104.185 nieuwe aandelen van vennootschap C , die werden uitgegeven naar aanleiding van de kapitaalverhoging d.d. xx.xx.2014 (de "Nieuwe Aandelen")
| Voorafgaand aan de schenking d.d. xx.xx.2013 | Situatie na de schenking d.d. xx.xx.2013 | Nieuw uitgegeven aandelen ingevolge inbreng d.d. 23/12/2014 | Situatie na de kapitaalverhoging d.d. xx.xx.2014 |
| Oorspronkelijke aandelen | Nieuwe aandelen |
| |
X | 1.419 VE | 1.419 VG | 73.407 VG | 74.826 VG |
Y | 1.911 VE | 1.911 VG | 25.009 VG | 26.920 VG |
Zoon 1 | 2.135 VE | 2.135 VE | 1.923 VE | 4.058 VE |
Zoon 2 | 2.135 VE | 2.135 VE | 1.923 VE | 4.058 VE |
Zoon 3 | 2.135 VE | 2.135 VE | 1.923 VE | 4.058 VE |
Zoon 1/2/3 |
| 3.330 BE | 98.416 BE | 101.746 BE |
TOTAAL | 9.735 | 9.735 | 104.185 | 113.920 |
Van de Oorspronkelijke Aandelen schonken de ouders samen 3.330 aandelen (1.419 + 1.911 aandelen) aan hun kinderen. De overige aandelen (3 x 2.135) werden op dat ogenblik in volle eigendom aangehouden door hun kinderen.
Voormelde 3.330 aandelen werden geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik met toepassing van het evenredig schenkingsrecht van 3%. Over de toepassing van artikel 2.8.6.0.1 VCF op deze 3.330 Oorspronkelijke Aandelen kan volgens de aanvragers geen twijfel bestaan.
Artikel 2.8.6.0.1 VCF geldt eveneens voor de Nieuwe Aandelen.
Immers, vennootschap C heeft de Nieuwe Aandelen uitgegeven ter vergoeding van de inbreng door de familie X-Y van 13.997 van de 14.000 aandelen van vennootschap A en 3.759 van de 3.762 aandelen van vennootschap B.
Van de Nieuwe Aandelen werden samen 98.416 aandelen in vruchtgebruik uitgegeven aan de ouders (73.407 + 25.009 aandelen). Het andere gedeelte van de ingebrachte aandelen werd reeds in volle eigendom aangehouden door de kinderen. Hiervoor werden 3 x 1.923 nieuwe aandelen in volle eigendom uitgegeven.
Deze 98.416 Nieuwe Aandelen ontvingen de ouders in ruil voor de ingebrachte aandelenpakketten vennootschap A en vennootschap B die zij op xx.xx.2013 en xx.xx.2013 aan hun kinderen hadden geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik. Deze schenkingen werden verleden voor een Belgische notaris met toepassing van het vrijstellingsregime van artikel 140bis W. Reg. en ter registratie aangeboden.
Zo werden de geschonken aandelen vennootschap A en vennootschap B ingevolge de inbreng ervan in de vennootschap C vervangen door 98.416 Nieuwe Aandelen vennootschap C.
7.4. Vrijstelling geldt als betaling
Voor zoveel als nodig wordt voor de schenkingen van de aandelen van vennootschap A en de vennootschap B, welke met toepassing van artikel 140bis W. Reg. werden vrijgesteld van schenkbelasting, verwezen naar het adagium "vrijstelling geldt als betaling", zodat ook op de verzaking aan het vruchtgebruik dat betrekking heeft op deze aandelen geen evenredige schenkbelasting zal verschuldigd zijn. De toepassing van dit adagium is tevens terug te vinden in Voorafgaande beslissing nr. 16050 d.d. 14 november 2016.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
8. Artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1°, VCF luidt:
“Er wordt een vrijstelling van de schenkbelasting verleend voor :
1° de overeenkomsten houdende schenking van vruchtgebruik aan de blote eigenaar, als de schenkbelasting of de erfbelasting of een soortgelijk recht door de blote eigenaar of door een vorige blote eigenaar, zijn rechtsvoorganger, op de waarde van de volle eigendom is voldaan;”.
8.1. Verkrijging bij overeenkomst. De blote eigenaar die bij een overdragende overeenkomst het vruchtgebruik verwerft zou ingevolge de gewone principes op deze verkrijging de schenkbelasting verschuldigd zijn. Artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1°, VCF stelt dergelijke overeenkomst evenwel vrij van de schenkbelasting, wanneer destijds bij de verkrijging van de blote eigendom de schenkbelasting op de waarde van de volle eigendom werd betaald.
Art. 2.8.6.0.3, eerste lid, 1°, VCF verwijst naar een overeenkomst. Het is immers zonder voorwerp voor de verkrijging van het vruchtgebruik bij eenzijdige uitdovende afstand.
De aard van de overeenkomst waarbij de blote eigenaar het vruchtgebruik bekomt is echter zonder belang: verkoop, schenking, inbreng in vennootschap, enz.
Betreft het evenwel een verkrijging die vanwege de blote eigenaar een tegenprestatie insluit die aan een Vlaamse registratiebelasting onderworpen is (bijv. ruiling tegen een ander onroerend goed of mits verhuring van een onroerend goed), dan is het evenredig recht wel op deze tegenprestatie verschuldigd
8.2. Verkrijging door de blote eigenaar. De toepassing van artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1°, VCF is slechts mogelijk voor zover de verkrijger op het ogenblik van de verkrijging van het vruchtgebruik reeds de blote eigendom bezat.
8.3. Vroegere betaling op de volle eigendom door de blote eigenaar. Er is vereist dat het evenredig registratierecht door de blote eigenaar-verkrijger of door zijn rechtsvoorganger op de waarde van de volle eigendom werd voldaan.
Voor de toepassing van artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1°, VCF volstaat het dat de registratiebelasting op de volle eigendom werd gekweten door de huidige blote eigenaar of door zijn rechtsvoorganger bij de splitsing van de volle eigendom in vruchtgebruik en blote eigendom. Hierbij is de wijze waarop de huidige blote eigenaar van zijn rechtsvoorganger de blote eigendom verwierf zonder belang: bij overlijden, onder levenden, ten kosteloze of onder bezwarende titel, onder algemene of onder bijzondere titel, door aankoop, door inbreng in vennootschap, door verdeling, enz. Evenmin is van belang het aantal overdrachten waarvan de blote eigendom tussen de splitsing en de hereniging met het vruchtgebruik het voorwerp is geweest.
De betaling van de registratierechten op de volle eigendom moet gebonden zijn aan de vroegere splitsing in blote eigendom en vruchtgebruik.
9. Of er in onderhavig geval sprake is van zaakvervanging (vervanging van de aandelen van vennootschap A en vennootschap B door de aandelen van de commanditaire vennootschap op aandelen vennootschap C bij de inbreng in natura) is een burgerrechtelijke kwestie waarover het besluitvormingsorgaan zich niet kan uitspreken.
10. Wanneer gewerkt wordt via een maatschap en/of via een stichting-administratiekantoor, wordt rechtstreeks gekeken naar de participaties die door de natuurlijke personen achter de maatschap en/of stichting-administratiekantoor worden aangehouden.
Een maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid en bovendien geen afgescheiden vermogen. De deelgenoten van een maatschap blijven samen onverdeelde eigenaars van de goederen van een maatschap.
Daarom wordt een maatschap als fiscaal transparant beschouwd.
Een stichting-administratiekantoor heeft de splitsing van de juridische eigendom (zeggenschap) en de economische eigendom (vermogensrechten) van de aandelen tot gevolg. Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan (o.m. onmiddellijke doorstorting van de dividenden) wordt een stichting-administratiekantoor als fiscaal transparant beschouwd.
11. Indien er burgerrechtelijk sprake is van zaakvervanging, kan artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1°, VCF toepassing vinden. De vrijstelling van ex artikel 140bis W.Reg. (op heden 2.8.6.0.3 VCF) belet deze toepassing niet.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.