Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 18021 - Schenking delen burgerlijke maatschap Vlaamse Belastingdienst

VB 18021 - Schenking delen burgerlijke maatschap

Voorafgaande beslissing
Nummer
18021
Datum beslissing
11 juni 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018

Heffing

  • Erfbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.7. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe uitsluitsel te krijgen over het feit dat er ingevolge de voorgenomen verrichting geen erfbelasting zal verschuldigd zijn op grond van artikel 2.7.1.0.7 VCF of op grond van eender welke andere bepaling.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de CVBA […] namens: Mevrouw Y, […], gehuwd met de heer X, […], onder het wettelijk stelsel ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] op xx.xx.2008. Het huwelijkscontract werd het laatst gewijzigd op 20 maart 2009 ingevolge akte verleden voor notaris […], zonder wijziging van stelsel.

3. X en Y hebben samen 2 zonen:

3.1. de heer Z1;

3.2. de heer Z2, […];

4. Overige betrokken partijen:

4.1. de burgerlijke maatschap “de maatschap”, opgericht op xx.xx. 2017 door X en Y.

4.2. de NV “NV”.

II. B. Beschrijving van de reeds gedane verrichting(en)

5. Op 22 mei 2017 werd de maatschap opgericht door X en Y. De oprichtingsakte werd bijgevoegd.

6. Y was eigenaar van 3.749 aandelen in volle eigendom van de NV, behorende tot haar eigen vermogen (ingevolge schenking door haar echtgenoot X bij akte verleden voor notaris […] te Nederland op xx.xx. 2009). Y bracht de blote eigendom van deze 3.749 aandelen van de NV in in de maatschap. Het vruchtgebruik op deze aandelen heeft ze persoonlijk behouden. In ruil voor haar inbreng in de maatschap verkreeg Y 3.517 deelbewijzen in volle eigendom van de maatschap.

7. X was eigenaar van 1 aandeel in volle eigendom van de NV, behorende tot zijn eigen vermogen. X bracht de blote eigendom van dit 1 aandeel van de NV in in de maatschap. Het vruchtgebruik op dit aandeel heeft hij persoonlijk behouden. In ruil voor zijn inbreng in de burgerlijke maatschap verkreeg

X 1 deelbewijs in volle eigendom van de maatschap.

II. C. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

8. Y heeft nu de intentie om 1.758 deelbewijzen van de maatschap in volle eigendom te schenken aan Z2. De schenkingsakte zou verleden worden voor een notaris in Nederland. De schenkingsakte zal niet geregistreerd worden in België, bijgevolg zullen dus voorlopig geen schenkingsrechten worden betaald.

III. Motivering van de aanvraag

9. De aanvrager meent dat er op de voorgenomen verrichting geen erfbelasting zal verschuldigd zijn bij overlijden van Y op grond van artikel 2.7.1.0.7 VCF of op grond van eender welke andere bepaling. Dit weliswaar op voorwaarde dat er tussen de schenking en het overlijden van Y een termijn van 3 jaar verstreken is.

Artikel 2.7.1.0.7 VCF spreekt over effecten op naam die opgesplitst zijn in vruchtgebruik en blote eigendom. Aangezien in casu de deelbewijzen van maatschap, voorwerp van de schenking, niet zijn opgesplitst in vruchtgebruik en blote eigendom, kan artikel 2.7.1.0.7 VCF geen toepassing vinden.

De voorgenomen verrichting wordt ook niet geviseerd onder Standpunt nr. 15004 luik B dd. 26 april 2017. De zakenrechtelijke situatie waarbij de aandelen van de NV in vruchtgebruik en blote eigendom zijn opgesplitst vindt immers haar oorsprong in de inbreng onder bezwarende titel in de maatschap en niet ten gevolge van een schenking, waarop luik B van voornoemd standpunt doelt.

Luik B van voornoemd standpunt geldt bovendien slechts voor gesplitste inschrijvingen vanaf 1 juni 2017, in casu dateert de gesplitste inschrijving van voor deze datum.

10. Aanvrager vraagt te bevestigen:

- dat er geen erfbelasting zal verschuldigd zijn op voormelde schenking op grond van artikel 2.7.1.0.7 VCF?

- of op grond van enige andere bepaling?

IV. Beslissing

11. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

12. Art. 3.22.0.0.1, §2, 1ste lid, 3° VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan.

13. De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk wordt verwezen. Er kan niet ingegaan worden op een vraag tot toepassing van de erfbelasting en/of registratiebelasting in het algemeen.

14. Aanvrager verwijst naar het artikel 2.7.1.0.7 VCF dat luidt als volgt:

“De roerende en onroerende goederen die wat betreft het vruchtgebruik door de erflater en wat betreft de blote eigendom door een derde onder bezwarende titel zijn verkregen, worden, voor de heffing van de erfbelasting, geacht in volle eigendom in zijn nalatenschap aanwezig te zijn en als legaat door die derde te zijn verkregen. Hetzelfde geldt voor effecten aan toonder of op naam en voor geldbeleggingen die voor het vruchtgebruik ingeschreven zijn op naam van de erflater en voor de blote eigendom op naam van een derde.

Het eerste lid is niet van toepassing :
1° als wordt bewezen dat de verkrijging geen bedekte bevoordeling van de derde is;
2° als de erflater langer heeft geleefd dan de derde of als de derde niet behoort tot de personen, vermeld in artikel 2.7.3.4.4, eerste, tweede en derde lid.”

15. Een burgerlijke maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid en is fiscaal transparant. Wanneer er een overdracht van deelgerechtigdheden in een burgerlijke maatschap is, is er sprake van een overdracht van de achterliggende goederen die tot de maatschap behoren. De Vlaamse Belastingdienst beoordeelt de overdracht van deelgerechtigdheden in een burgerlijke maatschap in het kader van de registratie- en erfbelasting als een overdracht van de respectievelijke goederen die in de maatschap werden ingebracht waarbij de aard van die goederen de belastbaarheid bepaalt.

16. Er kan slechts toepassing zijn van artikel 2.7.1.0.7 VCF als de achterliggende activa van de burgerlijke maatschap effecten of geldbeleggingen zijn.

17. Het moet bovendien gaan om effecten en geldbeleggingen die gesplitst zijn ingeschreven, voor het vruchtgebruik op naam van de erflater en voor de blote eigendom op naam van een derde.

18. Indien de zakenrechtelijke situatie uit een schenking is ontstaan, moet er bewezen worden dat deze schenking onderworpen werd aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenking onder levenden opdat artikel 2.7.1.0.7 VCF niet van toepassing zou zijn.

19. In casu zijn de achterliggende goederen aandelen in de NV. Deze aandelen werden door Y in blote eigendom ingebracht in de maatschap, waarbij Y zich het vruchtgebruik voorbehield. Nadien worden 1.758 deelbewijzen van de maatschap in volle eigendom geschonken aan Z2. Door de combinatie van de inbreng van de aandelen van de NV in de maatschap voor de blote eigendom en de schenking van de volle eigendom van de deelgerechtigdheden in de maatschap (die de genoemde effecten in blote eigendom vertegenwoordigen) ontstaat er een gesplitste inschrijving ten gevolge van de schenking. Het is immers door de schenking dat het vruchtgebruik, enerzijds, en de blote eigendom, anderzijds, van de achterliggende effecten behoren aan twee verschillende personen en dus gesplitst zijn ingeschreven.

20. Bijgevolg is art. 2.7.1.0.7 VCF principieel van toepassing. De zakenrechtelijke situatie is immers wel degelijk ontstaan uit een schenking.

21. Aanvrager stelt dat de schenkingsakte verleden zou worden voor een Nederlandse notaris zonder registratie in België zodat geen schenkbelasting zal worden betaald. Bijgevolg kan de akte niet worden aangewend om eventueel het tegenbewijs zoals voorzien in artikel 2.7.1.0.7, tweede lid VCF te leveren, daar deze akte niet bewijst dat de bevoordeling niet bedekt is.

22. Deze beslissing heeft alleen betrekking op erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.