Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 18008 - Beding van aanwas Vlaamse Belastingdienst

VB 18008 - Beding van aanwas

Voorafgaande beslissing
Nummer
18008
Datum beslissing
16 april 2018
Publicatiedatum
25 april 2018

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te krijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen de heer A en mevrouw B rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract onder bezwarende titel en op het ogenblik van aanbieding ter registratie niet valt onder de toepassing van artikel 2.8.1.0.1 VCF, jo. artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF en dat er bijgevolg geen schenkbelasting verschuldigd zal zijn en dat - op het ogenblik van aanbieding ter registratie, respectievelijk bij overlijden van één van de partijen - evenmin artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF noch artikel 2.7.1.0.5 VCF van toepassing zal zijn, zodat geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.

II. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door accountantskantoor X, namens :

  • De heer A, en zijn echtgenote mevrouw B
  • De heer C
  • De BVBA

III. Beschrijving van de voorgenomen verrichtingen

3. De heer A en mevrouw B huwden in 1972 onder het stelsel van scheiding van goederen, ingevolge huwelijkscontract verleden in 1972. In 2009 werd een intern gemeenschappelijk vermogen toegevoegd. In 2012 werden wijzigingen aangebracht aan het intern gemeenschappelijk vermogen, evenwel zonder wijziging van het huwelijksstelsel.

4. De heer A en mevrouw B hebben samen drie kinderen.

5. Zij hebben hun woonplaats reeds meer dan vijf jaar in het Vlaams Gewest gevestigd.

6. Het onverdeeld vermogen van de heer A en mevrouw B bevat o.a. een vordering, meer bepaald een afbetaling, naar aanleiding van de verkoop van aandelen van hun BVBA aan één van hun kinderen, de heer C, die ook zal tussenkomen in het beding van aanwas. Dit roerend goed behoort tot hun respectievelijke eigen vermogen.

7. De echtgenoten A-B wensen dat alle daden van beheer en beschikking over deze vordering en de eventuele opbrengsten en wederbeleggingen door hen beiden, d.i. gezamenlijk, moeten genomen worden.

8. De echtgenoten A-B wensen daarnaast de langstlevende onder hen te beschermen en te verzekeren van de inkomsten van deze vordering bij overlijden van de eerststervende. Deze wens is zowel op persoonlijk vlak (vermijding splitsing van deze vordering tussen de drie erfgenamen) als op vermogensrechtelijk vlak ingegeven, met name met het oog op een financieel zorgeloze oude dag van de langstlevende van hen twee.

9. De heer A en mevrouw B wensen daarom tussen hen beiden een overeenkomst van aanwas te sluiten.

10. Het is de wil van de heer A en mevrouw B om gebonden te zijn door de overeenkomst van aanwas, zelfs indien zij het later volstrekt oneens worden over de aangegane verbintenissen. Zulks kan niet worden bereikt door middel van een testament of schenking buiten huwelijkscontract vermits deze overeenkomst ad nutum wijzigbaar of herroepbaar zijn. Een overeenkomst van aanwas, die enkel door een strikte procedure op bepaalde tijdstippen opzegbaar is, kan slechts worden gewijzigd of opgeheven mits wederzijdse toestemming van beide echtgenoten en vormt aldus het meest geschikte instrument om bovengenoemde doelstellingen van aanvragers te bereiken.

11. De overeenkomst van aanwas zal als volgt luiden:

12. De heer A en mevrouw B waren elk eigenaar van een gelijk aantal volledig volgestorte aandelen op naam van de BVBA.

De heer A, respectievelijk mevrouw B, hebben hun aandelen in de BVBA bij onderhandse overeenkomst in 2013 verkocht aan de zoon C.

De prijs dient door de heer C betaald te worden in maandelijkse schijven gespreid over een periode van [x] aantal jaren, zonder dat hierop een rente is verschuldigd.

De heer C zal bijgevolg maandelijks een bedrag van [x] euro dienen te betalen aan zowel de heer A als aan mevrouw B.

Het saldo van het nog verschuldigd kapitaal bedraagt op heden [x] euro.

De vordering van respectievelijk de heer A en mevrouw B is bijgevolg op heden gelijk aan [x] euro.

Partijen wensen te voorkomen dat deze vordering ten gevolge van een erfenis zou worden opgesplitst tussen meerdere erfgenamen.

Beide partijen schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijk in.

De partijen wensen hun respectievelijke vorderingen op de heer C alsook de inkomsten hieruit en de tegoeden die bij wijze van afbetaling, belegging, wederbelegging of anderszins in de plaats zijn getreden van deze vorderingen en inkomsten, onder het beheer te stellen van deze overeenkomst van aanwas zoals hierna geregeld.

1. Creatie van een bijzondere onverdeeldheid met beding van aanwas

13. De partijen komen overeen een bijzondere onverdeeldheid tussen hen in het leven te roepen en voormelde vorderingen daarin in te brengen. Deze bijzondere onverdeeldheid wordt als een doelvermogen aanzien.

2. Uitbreiding door zaakvervanging

14. De partijen komen overeen dat deze aanwasovereenkomst, die ten aanzien van de voornoemde vorderingen wordt gesloten, niet enkel betrekking heeft op de vordering zelf, maar tevens zal gelden voor alle inkomsten die deze vordering zou kunnen voortbrengen en voor al hetgeen door terugbetaling, belegging, wederbelegging of anderszins in de plaats van de bestaande vorderingen en inkomsten zal kunnen treden.

3. Beding van aanwas

15. De partijen komen met name overeen dat, onder voorbehoud van de hierna vermelde bijzondere voorwaarden, ten titel van wederkerig kansbeding bij overlijden van de eerststervende onder hen, de volle eigendom van het deel van de eerststervende in de ingebrachte tegoeden zal aanwassen bij het deel van de overlevende, zonder dat deze laatste tot enige betaling of vergoeding zal gehouden zijn tegenover de erfgenamen en de rechtverkrijgende van de vooroverledene.

Elke partij staat alsdan en onder die voorwaarde de volle eigendom van het door hem ingebrachte deel af aan de andere, in ruil voor de kans om de vordering van de andere te verkrijgen indien deze andere voor overlijdt.

Het bezwarend karakter van deze overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elk van beide partijen om te worden beschermd voor het geval hij de langstlevende zou zijn.

16. De partijen komen overeen dat zij extra inbrengen in dit onverdeeld doelvermogen met beding van aanwas slechts mogen uitvoeren wanneer zij elk tegoeden van dezelfde waarde inbrengen en zij elk hun kans om te overleven op dat ogenblik gelijk achten. Zij verbinden zich ertoe om deze extra inbreng alsdan schriftelijk vast te leggen in een aanvullende overeenkomst, waarin de oorspronkelijke overeenkomst van aanwas wordt uitgebreid.

4. Overeenkomst om in dit onverdeeld doelvermogen te blijven.

17. De partijen zijn het erover eens dat de inbreng in het onverdeelde doelvermogen slaat op de vorderingen die zij elk hebben op de heer C, ontstaan uit de verkoop van de aandelen van de BVBA waarvan het op heden nog niet afgelost bedrag in totaal € [x] bedraagt, hetzij € [x] verschuldigd aan respectievelijk de heer A en mevrouw B, zoals ook moge blijken uit de aflossingstabel die als bijlage bij deze overeenkomst wordt gevoegd.

Partijen komen overeen dat ze hun respectievelijke tegoeden, voorwerp van deze overeenkomst:

  • Niet kunnen vervreemden;
  • Niet het voorwerp kunnen laten uitmaken van een optiebeding, ruil, overdracht, afstand, schenking, beschikking om niet, inbreng in een vennootschap, inbreng in een huwelijksvermogensrechtelijk of enig ander gemeenschappelijk vermogen
  • Niet kunnen betrekken bij enig huwelijksvermogensrechtelijk verrekenbeding of verrekenbeding tussen samenwonenden;
  • Niet kunnen in pand geven of in betaling geven,

tenzij met de instemming van beide partijen.

18. Evenzo verbinden de partijen bij deze overeenkomst zich ertoe de verdeling niet te vorderen van het onverdeelde doelvermogen dat hierbij tot stand is gebracht, daar een dergelijke verdeling de hiervoor vermelde kansovereenkomst in het gedrang zou brengen, in strijd met het belang van de partijen en de bescherming van de langstlevende.

5. Kennisgeving aan derden

19. De afbetalingen van de schuldvordering, alsook de inkomsten hieruit en alles wat via belegging en wederbelegging in de plaats is gekomen van deze sommen en inkomsten, zullen geboekt worden op een aparte rekening die voortaan geopend zal worden door de partijen in onverdeeldheid, onder de benaming "A-B —Aanwas ..../..../2018".

De partijen verbinden zich om aan de financiële instelling waar deze rekening in onverdeeldheid geopend is, een kopie van deze overeenkomst te overhandigen en om te melden dat zij - op grond van deze overeenkomst - steeds alle beslissingen en verrichtingen over de tegoeden op deze rekening samen moeten nemen, en zij elkaar hiervoor geen volmacht mogen geven.

6. Kennisgeving van overdracht van schuldvordering

20. Met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst en de naleving van alle bedingen die ze bevat, zal de schuldenaar van de ingebrachte vorderingen, met name de zoon C, deze overeenkomst mee ondertekenen voor kennisname en erkenning van de overdracht van schuldvordering overeenkomstig artikel 1689 en 1690 van het Burgerlijk Wetboek. Voortaan zal de zoon enkel geldig zijn schuld kunnen afbetalen door overschrijving op de rekening opgenomen in § 5 van deze overeenkomst.

7. Geldigheidsduur van de overeenkomst

21. Deze overeenkomst is tussen de partijen afgesloten voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf heden. Ze wordt nadien automatisch verlengd met opeenvolgende periodes van vijf jaar, tenzij één van hen zijn wil te kennen geeft aan de andere om ze te beëindigen. Deze kennisgeving dient te gebeuren bij aangetekend schrijven, verstuurd minstens drie maanden vóór het einde van de lopende vijfjarige periode. In de hypothese dat een einde gemaakt wordt aan de aanwas door de verzending van deze aangetekende brief, kan elk van hen op zijn kosten het einde van de overeenkomst laten vaststellen bij authentieke akte.

8. Terugname en verdeling bij einde van de overeenkomst

22. In geval van beëindiging van de overeenkomst neemt elk der partijen of diens erfgenamen in persoonlijke eigendom terug: het aandeel in de vorderingen die hij heeft ingebracht en de inkomsten die deze heeft voortgebracht, of het aandeel in al hetgeen bij wijze van terugbetaling, belegging, wederbelegging of anderszins in de plaats is gekomen van deze vorderingen en inkomsten.

Iedere partij erkent een door alle partijen ondertekende overeenkomst te hebben ontvangen.

Aldus opgemaakt in drie exemplaren te [...] op ..../..../2018

IV. Motivering van de aanvraag

8.1. De overeenkomst van aanwas is niet strijdig met artikel 1130 BW.

23. Naar Belgisch recht is de overeenkomst van aanwas niet strijdig met het in artikel 1130 BW vervatte verbod van overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen, en dus perfect rechtsgeldig. Dit werd meermaals bevestigd in de rechtspraak (Zie o.a. Cass. 3 mei 1980, Pas. 1980, I, 170; Antwerpen 10 februari 1988, Rev. Not. B. 1988, 437, T. Not. 1989, 320; Gent 18 december 2003, NJW 2004, 416; Gent 16 december 2004, T.Not. 2006, 126; Antwerpen 19 maart 2008, RW 2008-09, 1436; Rb. Dendermonde 3 november 1992, TGR 1993, 18; Rb. Mechelen 7 mei 2008, T.Not. 2009, 240) en door de meerderheid van de rechtsleer (J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, 626; F. BLONTROCK, "Tontine versus huwelijk", T.Not. 1994, 195; H. CASMAN, "De tontine en de notariële praktijk. Overeenkomst na verkrijging” in KONINKLIJKE FEDERATIE VAN BELGISCHE NOTARISSEN (ed.), De notaris met u, nu en morgen, Notariële dagen 1992, Louvain-la-Neuve, Bruylant & Academia, 1992, 240; D. MICHIELS, “Bedingen van tontine en aanwas”, RW 1995-1996, 979; D. MICHIELS, "Actuele ontwikkelingen inzake bedingen van tontine en aanwas", Not. Fisc. M. 2001, 1, 16).

24. De overeenkomst van aanwas in casu werd daarom zorgvuldig opgesteld als een kanscontract onder bezwarende titel, teneinde te vermijden dat het op enige manier beschouwd zou worden als een overeenkomst over een niet-opengevallen nalatenschap (cf. artikel 4). Om deze reden wordt er streng over gewaakt dat één enkele partij nooit alleen de beschikkingsbevoegdheid heeft over zijn aandeel, teneinde te verhinderen dat deze de uitwerking van de overeenkomst zou kunnen beletten.

8.2. Een overeenkomst van aanwas is mogelijk tussen echtgenoten

25. De overeenkomst van aanwas tussen echtgenoten is voorts niet strijdig met artikel 1595 BW, dat betrekking heeft op het verkoopverbod tussen echtgenoten.

De overeenkomst van aanwas is een kanscontract ten bezwarende titel dat onderscheiden moet worden van de verkoop omschreven in artikel 1582 BW. Aangezien de gevolgen van de overeenkomst van aanwas afhangen van een onzekere gebeurtenis en aangezien beide echtgenoten dezelfde kans hebben om het goed te verkrijgen, bezit de overeenkomst een aleatoir karakter. In tegenstelling tot een koopcontract, staat het bij een overeenkomst van aanwas dus niet vast welke partij van de aanwas zal genieten.

Het verbod van artikel 1595 BW is van strikte interpretatie en kan niet naar analogie worden uitgebreid (C. DE WULF, J. BAEL en S. DEVOS, Notarieel familierecht en familiaal vermogensrecht. Het opstellen van notariële akten, Gent, Kluwer, 2011, 742; D. MICHIELS, "Bedingen van tontine en aanwas", RW 1995-96, 980; W. PINTENS en D. MICHIELS, "De aanwas van een effectenportefeuille tussen echtgenoten" in W. PINTENS en J. Du MONGH (eds.), Patrimonium 2007, Antwerpen, Intersentia, 2007, 193; E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids successierecht- en planning, Kapelle-op-den Bos, Toth, 2003, 479; L. WEYTS, Notarieel contractenrecht, I, Verkoop uit de hand - Vrijwillige openbare verkoop, Antwerpen, Kluwer, 1999, 233; D. MICHIELS, "Actuele ontwikkelingen inzake bedingen van tontine en aanwas", Not. Fisc. M. 2001, 1, 17).

8.3. Een overeenkomst van aanwas is mogelijk tussen echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding der goederen

26. In de rechtsleer wordt aanvaard dat een overeenkomst van aanwas mogelijk is tussen echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding der goederen, zoals dat in casu het geval is (D. MICHIELS, "Huwelijkscontracten als instrumenten van vermogensplanning" in L. MAES, H. DE CNIJF en L. DE BROECK (eds.), Fiscaal praktijkboek indirecte belastingen 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 69)

27. Zowel uw dienst oordeelde reeds in die zin (Voorafgaande Beslissing Vlaamse Belastingdienst nr. 16009 dd. 21 maart 2016 en Voorafgaande Beslissing Vlaamse Belastingdienst nr. 17030 dd. 02.10.2017) aangaande een overeenkomst van aanwas tussen echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding der goederen (www. belastingen.vlaanderen.be) als het Grondwettelijk Hof oordeelde dat dit kan :

“Wanneer echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen samen een onroerend goed verwerven en de onverdeelde eigenaar wensen te beschermen in geval van overlijden van een van de echtgenoten, staat het hun vrij om bij de aankoop te voorzien in een overeenkomst van aanwas in volle eigendom, dat de volle eigendom van het onverdeelde goed zou toewijzen aan de langstlevende mede eigenaar" (GWH 24 september 2015)

8.4. De overeenkomst van aanwas is een evenwichtig kanscontract

8.4.1. Principe

28. De overeenkomst van aanwas wordt traditioneel gekwalificeerd als een overeenkomst onder bezwarende titel. Het bezwarende karakter volgt uit het feit dat de partijen gelijke kansen bezitten om het goed in totaliteit te verkrijgen. Het is hierbij evenwel van belang dat er een effectieve kansengelijkheid tussen de partijen bestaat.

29. De gelijkheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst (R. BARBAIX, Handboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 344; W. PINTENS, B. VAN DER MEERSCH en K.VANWINCKELEN, Inleiding tot het familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 415 e.v.; Antwerpen 30 juni 2015, T.Not 2016, afl. 5, 364).

30. De berekening van de kansengelijkheid gebeurt door een inschatting van de effectieve levensverwachting van iedere partij. Men houdt daarbij rekening met de gemiddelde levensverwachting, maar eveneens met specifieke omstandigheden, zoals de gezondheidstoestand of de ongelijke financiële inleg. De specifieke intentie van de partijen wordt niet in acht genomen (R. BARBAIX, Handboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 345; D. MICHIELS, "Samenlevingsvormen en vermogensplanning" in X., Estate Planning: Actuele topics - Thèmes actuels, Mechelen, Kluwer, 2013, 260 e.v.).

De rechtspraak stelt zich soepel op bij de concrete beoordeling van de gelijke kansen. Een groot leeftijdsverschil (Antwerpen 10 februari 1988, T.Not.1989, 320; Rb. Turnhout 7 januari 2005, RAGB 2006, nr. 6, 6o, noot D. MICHIELS) of een ongelijke financiering (Antwerpen 30 juni 2008, 2007/AR/2136) vormen voor de hoven en rechtbanken geen beletsel voor de gelijkwaardigheid van kansen. Zo oordeelde de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout dat een groot leeftijdsverschil niet in se problematisch is. In casu betrof het verschil 16 jaar. (Rb. Turnhout 7 januari 2005, RAGB 2006, nr. 6, 6o, noot D. MICHIELS.) Ook het hof van beroep Antwerpen oordeelde in die zin over een leeftijdsverschil van 14 jaar (Antwerpen 4 juni 2012, rolnr. 2010/R/3289, onuitgegeven) en een leeftijdsverschil van 10 jaar (Antwerpen 30 juni 2015, T.Not 2016, afl. 5, 364:"Louter het feit dat appellante ( 01967) tien jaar jonger was dan de heer V. ( 01957) houdt niet in dat bij het aangaan van de overeenkomst in 2000 er een ongelijkheid van kansen bestond. Partijen hadden op dat moment een leeftijd van 33 resp. 43 jaar, die niet toeliet te voorspellen dat de ene meer kansen op vooroverlijden had dan de andere, gelet op de onzekerheden van het leven"). Gezien het leeftijdsverschil slechts iets meer dan een maand bedraagt, kan er geen twijfel zijn over de gelijke kansen in dit beding van aanwas.

31. Het is overigens perfect mogelijk voor echtgenoten om met elkaar overeenkomsten onder bezwarende titel af te sluiten. Immers, in tegenovergestelde zin oordelen, zou ongeoorloofde discriminaties tot stand brengen op vermogensrechtelijk vlak ten aanzien van wettelijk samenwonenden (D. MICHIELS, "Huwelijkscontracten als instrumenten van vermogensplanning" in L. MAES, H. DE CNIJF en L. DE BROECK (eds.), Fiscaal praktijkboek indirecte belastingen 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 10).

8.4.2. In casu

32. Dat de heer A en mevrouw B voornemens zijn een evenwichtig kanscontract met gelijkheid van kansen te sluiten, blijkt uit volgende concrete omstandigheden:

  • een gelijkaardige leeftijd, te weten de heer A 67 jaar en mevrouw B 67 jaar;
  • eenzelfde goede gezondheid;
  • financiële gelijkwaardigheid.

33. Ook uit de bewoordingen van het kanscontract - o.a. het vervreemdingsverbod - blijkt dat partijen een evenwichtig kanscontract wensen te sluiten.

34. Terzake verwijzen cliënten eveneens naar de Voorafgaande Beslissing nr. 16009 dd. 21 maart 2016 aangaande een overeenkomst van aanwas tussen echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding der goederen, waarin uw dienst in een gelijkaardig geval het bezwarend karakter van de overeenkomst van aanwas reeds aanvaardde.

35. Ondanks dat de overeenkomst niet in de tijd beperkt wordt, is het niet zo dat deze overeenkomst op elk gewenst moment beëindigd kan worden. Dit is immers enkel mogelijk bij het verstrijken van elke vijfjarige periode, en dit middels aangetekend schrijven en authentieke akte. Wordt de opzeg niet gedaan, dan wordt de overeenkomst automatisch met vijf jaar verlengd. Het vervullen van deze voorwaarden kan niet lichtzinnig gebeuren, zodat deze opzegmogelijkheid een goed compromis is tussen de stabiliteit die de echtgenoten elkaar willen bieden en de mogelijkheid om op te kunnen zeggen indien de relatie tussen meneer en mevrouw minder stabiel is dan die nu is.

36. Teneinde de kansengelijkheid te bewijzen, zijn de heer A en mevrouw B overigens bereid om nadere bewijzen toe te voegen.

37. De aanvragers menen dat, uit al deze elementen samen, dient te worden besloten dat er tussen de heer A en mevrouw B een gelijkheid van overlevingskansen bestaat. Het kanscontract dat zij wensen te sluiten, dient dan ook te worden gekwalificeerd als zijnde een evenwichtig kanscontract onder bezwarende titel.

V. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

38. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

39. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

40. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:

Ҥ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”

Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”

41. Het beding van aanwas is niet wettelijk gedefinieerd maar kan in deze context omschreven worden als een overeenkomst tussen twee of meerdere partijen waarbij overeengekomen wordt dat het onverdeelde aandeel van de eerststervende in volle eigendom- of in vruchtgebruik- op een bepaald goed, dat ze samen aankopen of dat zij reeds in onverdeeldheid bezitten, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende, van rechtswege zal aanwassen en dus verkregen zal worden door de overlevende deelgenoten. De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke deelgenoot om het aandeel van de andere in het goed te verwerven, indien hij de langstlevende is.

42. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

43. Het beding van aanwas is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst of het beding niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

44. Het beding van aanwas met betrekking tot de schuldvordering en de aparte rekening gekend onder de benaming “A-B-Aanwas …/…/2018” is onder bijzondere titel, met dien verstande dat de tegoeden op die rekening in de plaats komen van de schuldvordering, naarmate de schuldvordering wordt betaald.

45. Het beding van aanwas wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

Een gelijkwaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het beding van aanwas etc...

46. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het beding, niet bij het realiseren (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

47. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het kanscontract.

48. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een contract ten bezwarende titel gaat.

Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.

49. Het feit dat een beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten. Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren.

50. Zaakvervanging is mogelijk binnen een beding van aanwas. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden

* er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden

* als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed

51. Behalve in het geval van zaakvervanging is het beding van aanwas niet geldig voor de goederen verkregen na het contract. Het beding van aanwas dat ook zou gelden voor goederen verkregen na het contract is immers niet ten bijzondere titel. Dat goederen verkregen zijn voor het contract dient bewezen te worden door alle middelen van recht, uitgezonderd de eed. Dit kan men doen door bijvoorbeeld een lijst van de goederen aan de overeenkomst te hechten.