Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 17053 - Beding van aanwas Vlaamse Belastingdienst

VB 17053 - Beding van aanwas

Voorafgaande beslissing
Nummer
17053
Datum beslissing
19 februari 2018
Publicatiedatum
2 maart 2018

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te verkrijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen mijnheer en mevrouw:

  • niet zal onderworpen worden aan de schenkbelasting overeenkomstig artikel 2.8.1.0.1 VCF
  • niet zal onderworpen worden aan de erfbelasting op basis van artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF
  • geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de heer ‘X’, namens:

“Mijnheer”, en zijn echtgenote “mevrouw”;

3. Voormelde echtgenoten zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris “Y” op […] 1994.

4. Overige betrokken partij: “ de BVBA”.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. Mijnheer en mevrouw bezitten samen 750 aandelen, zijnde de totaliteit van de bestaande aandelen van de BVBA, hetzij elk 375 aandelen, behorend tot hun eigen vermogen.

6. Mijnheer en mevrouw wensen een aanwasovereenkomst te sluiten betreffende voormelde 750 aandelen waarbij zij bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel overeenkomen dat bij overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar aandelenpakket van 375 aandelen in de BVBA, in volle eigendom zal toekomen aan de langstlevende onder hen. Elk van de partijen staat dus zijn 375 aandelen van de BVBA in volle eigendom af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden, en elk van de partijen verkrijgt als tegenprestatie voor deze afstand, een gelijke kans om de 375 aandelen van de BVBA, toebehorend aan de andere, te verwerven indien hij of zij het langst leeft.

7. Deze aanwasovereenkomst zal worden gesloten onder de volgende modaliteiten en voorwaarden. De ontwerpovereenkomst wordt voorgelegd.

  1. De aanwas zal gebeuren ten voordele van de langstlevende van de partijen met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht;
  2. De overeenkomst wordt aangegaan voor een termijn die eindigt na het overlijden van de eerststervende van de partijen, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen. De partijen sluiten de overeenkomst evenwel onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van de samenwoning tussen hen door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven (met uitdrukkelijke verwijzing naar de arresten van het Hof van Cassatie van 6 maart 2014 (Nr. C.13.0362.N) en 21 oktober 2016 (Nr. C.15.0457.N/1.
  3. Zolang de aanwasovereenkomst geldt en beide de partijen in leven zijn, mogen zij de 750 aandelen van de BVBA niet vervreemden, (noch ten bezwarende titel, noch om niet), in pand geven, in betaling geven of op enigerlei andere wijze (met zakelijke rechten) bezwaren, behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke goedkeuring van de andere partij. Wel kunnen zij, mits het akkoord van de andere partij, overgaan tot de vervreemding van de aandelen en de vervanging daarvan door andere vermogensbestanddelen, die in de plaats van de vervreemde aandelen zullen treden en aan het beding van aanwas zullen onderworpen zijn (= zaakvervangingsclausule).

III. Motivering van de aanvraag

8. Deze aanwasovereenkomst is ingegeven vanuit de intentie om de langstlevende der echtgenoten zo veel mogelijk te beveiligen tegen een mogelijke inmenging van hun drie gemeenschappelijke kinderen. Vandaar dat geopteerd wordt voor een beding van aanwas, waarmee de mogelijke gevolgen van de wettelijke reserve van deze drie kinderen kan worden uitgesloten.

9. Rekening houdend met de beschreven modaliteiten enerzijds en de feitelijke gegevens anderzijds, dient geconcludeerd dat het een overeenkomst ten bezwarende titel betreft:

  • Het bezwarend karakter wordt duidelijk in de overeenkomst weergegeven en beide partijen verklaren hun kansen gelijkwaardig te achten om het deel van de andere te verwerven.
  • Beide partijen zijn financieel gelijkwaardig (ze onderwerpen beiden eenzelfde aantal aandelen van dezelfde vennootschap met eenzelfde waarde) en zij hebben elk een gelijke kans om het langst te leven, zoals dit ook blijkt uit hun medisch getuigschrift en hun weinig verschillende leeftijd.

IV. Beslissing

10. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
11. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

12. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

13. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

1) Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

2) Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:

§ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”

3) Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”

14. Het “aanwasbeding” betreft hier eigen roerende goederen (aandelen van een vennootschap) van elke echtgenoot, gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen en werd geformuleerd als volgt:

De partijen komen overeen dat, bij het overlijden van de eerststervende onder hen en zonder terugwerkende kracht, de volle eigendom van de helft van de eerststervende in voormelde vermogensbestanddelen zal aanwassen bij de helft van de overledene”.

15. Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch gezien niet. Dit is een contradictio in terminis. Het gaat dan om een kanscontract onder bezwarende titel waarop evenwel de fiscale regels voor een beding van aanwas kunnen worden toegepast.

16. Net zoals het beding van aanwas moet het voorwerp van het kanscontract beperkt zijn en moet het dus een beschikking ten bijzondere titel zijn. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden. In casu betreft het kanscontract enkel welbepaalde aandelen en is het ten bijzondere titel.

17. Er is sprake van een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

18. De gelijkwaardigheid van de inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het kanscontract. In casu betreft het kanscontract een gelijk aantal aandelen van dezelfde vennootschap en is voldaan aan de gelijkwaardigheid van de inleg.

19. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het beding van aanwas etc...

20. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het kanscontract. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.

21. Uit fiscaal oogpunt aanvaardt de Vlaamse belastingdienst het principe dat bij de realisatie van een kanscontract ten bijzondere en ten bezwarende titel de betrokken roerende goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting of de erfbelasting.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.