Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 16022 - Familiale onderneming : Voorwaarden tot behoud vrijstelling schenkbelasting Vlaamse Belastingdienst

VB 16022 - Familiale onderneming : Voorwaarden tot behoud vrijstelling schenkbelasting

Voorafgaande beslissing
Nummer
16022
Datum beslissing
13 juni 2016
Publicatiedatum
8 juli 2016

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.6.0.3. VCF
  • art. 2.8.6.0.6. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe :

a) bevestiging te krijgen dat voor het geheel van verrichtingen zoals hierna toegelicht, de bekomen vrijstelling conform artikel 2.8.6.0.3., §1, 1° VCF ook integraal kan behouden worden conform artikel 2.8.6.0.6., § 1, 1° en 2° VCF.

b) bevestiging te krijgen dat de anti-misbruikbepaling (art. 3.17.0.0.2 VCF) niet van toepassing is op de hierna omschreven opeenvolgende rechtshandelingen, omdat er voldoende en aangetoonde niet-fiscale motieven aanwezig zijn om het geheel van de rechtshandelingen te verantwoorden.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door X, namens:

  • De heer “schenker 1”
  • Mevrouw “schenker 2”
  • De heer “begiftigde 1”
  • De heer “begiftigde 2”
  • Onderneming “de éénmanszaak”
  • “ de N.V.”
  • Een nieuw op te richten B.V.B.A. “de BVBA”

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

3. Schenker 1 en de twee begiftigden zijn sedert jaren actief in de eenmanszaak.

4. Schenker 1 en schenker 2 zijn samen eigenaar van 123 van de 125 uitgegeven aandelen van de N.V. De overige twee aandelen zijn in het bezit van de beide begiftigden. De N.V. is een patrimoniumvennootschap.

5. Eerste stap: Inbreng van de activa van de eenmanszaak (excl. bedrijfsgebouwen) in een nieuw op te richten vennootschap (de BVBA) gevolgd door schenking van de aandelen van de nieuwe vennootschap

De schenkers brengen hun activiteiten en eventuele goodwill in in een nieuw op te richten vennootschap, die de vorm zal aannemen van een BVBA gelet op het besloten karakter dat beoogd wordt. In de statuten van deze BVBA zal bij oprichting onmiddellijk in een uitgebreide overdrachtsregeling voorzien worden, om eventuele conflicten tussen de beide begiftigden in de toekomst zo goed als mogelijk op te vangen. Op die manier is het voor de schenkers mogelijk om tot een aantal statutaire regelingen vast te leggen vooraleer aan de begiftigden over te dragen.

Voor de inbreng van de activa (en eventueel goodwill) zullen in de BVBA aandelen uitgegeven worden aan de schenkers. De schenkers zullen vervolgens onmiddellijk overgaan tot het schenken van deze aandelen aan de begiftigden, terug elk voor de helft van de aandelen, en in blote eigendom met voorbehoud van levenslang vruchtgebruik voor de schenkers.

Deze schenking zal plaats vinden met aanvraag tot het bekomen van vrijstelling voor het schenken van aandelen van een familiale vennootschap. Huidige aanvraag tot voorafgaande beslissing bouwt echter wel verder op het bekomen van de gevraagde vrijstelling van schenkbelasting, en dient in die zin beoordeeld te worden.

6. Tweede stap: Statutenwijziging “de NV”, gevolgd door schenking van de aandelen

In de huidige statuten van de NV is geen uitgewerkte overdrachtsregeling voorzien waardoor er, na overlijden van de schenkers, in geval van eventuele onenigheid tussen de begiftigden er geen gepaste oplossing voor handen is. Een aanpassing van de statuten ten einde dit te regelen dringt zich op. Met oog op de beslotenheid die de aanvragers voor ogen hebben overwegen zij nog om de NV uiteindelijk ook om te vormen naar een B.V.B.A.

Vervolgens schenken de schenkers hun aandelen van de NV aan de begiftigden, elk voor de helft, en dit in blote eigendom. De schenkers behouden voor zichzelf het levenslang vruchtgebruik over deze geschonken aandelen.

7. Derde stap: Schenking van het bedrijfsvastgoed van de eenmanszaak

De schenkers schenken het bedrijfsvastgoed dat gebruikt wordt voor de eenmanszaak (werkplaatsen, loodsen, opslagplaatsen en gronden benut voor de exploitatie) aan de begiftigden, in blote eigendom.

Deze schenking zal plaats vinden met aanvraag tot het bekomen van vrijstelling voor het schenken van de activa van een familiale onderneming. Deze aanvraag maakt geen voorwerp uit van huidige aanvraag tot voorafgaande beslissing, maar wordt voor de volledigheid als bijlage gevoegd. Huidige aanvraag tot voorafgaande beslissing bouwt echter wel verder op het bekomen van de gevraagde vrijstelling van schenkbelasting, en dient in die zin beoordeeld te worden.

8. Vierde stap: Inbreng van bedrijfsvastgoed in de NV

Om ook een zekere mate van controle rond het eerder geschonken bedrijfsvastgoed van de eenmanszaak (zie onder “c. Derde stap: schenking van het bedrijfsvastgoed”) te voorzien, en terug om ook een gedegen oplossing te bieden voor eventueel latere conflicten tussen de begiftigden, zal het bedrijfsvastgoed na de schenking ingebracht worden in de NV door de begiftigden. Hierdoor zal het kapitaal van de NV verhoogd worden, en zullen nieuwe aandelen worden uitgegeven waarop onmiddellijk terug het vruchtgebruik voor de schenkers zal spelen ingevolge zaakvervanging (het vastgoed wordt immers geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik en bij de schenking wordt ook bepaald dat dit speelt op elke zaakvervanging).

9. Vijfde stap: Inbreng in burgerlijke maatschap

De aandelen van de beide voormelde vennootschappen zullen vervolgens ingebracht worden in het controle-vehikel van de burgerlijke maatschap. Op die manier wensen de schenkers voor de duur van hun leven absolute controle over het vermogen dat zij aan de begiftigden wensen over te dragen.

10. De aanvragers hebben verder toegelicht dat de voorgenomen verrichtingen tot resultaat hebben dat de begiftigden eigenaars zijn van de nieuwe BVBA (exploitatie + overige activa) en de NV (waarin bedrijfsvastgoed). Het bedrijfsvastgoed zal verder aangewend worden voor de exploitatie.

III. Relevante bepalingen van de VCF

11. Schenking van bedrijfsvastgoed van de eenmanszaak met het bekomen van vrijstelling van schenkbelasting, gevolgd door inbreng van het geschonken bedrijfsvastgoed in de NV

Artikel 2.8.6.0.3. VCF:

Ҥ 1. In afwijking van artikel 2.8.4.1.1 wordt van de schenkbelasting vrijgesteld:

1° de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de schenker of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Die vrijstelling is niet van toepassing op de overdrachten van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd;”

Artikel 2.8.6.0.6. VCF:

“§ 1. De vrijstelling, vermeld in artikel 2.8.6.0.3, § 1, eerste lid, 1°, wordt behouden als de volgende voorwaarden cumulatief zijn vervuld:

1° …;

2° als de onroerende goederen die met toepassing van de vrijstelling zijn overgedragen, niet hoofdzakelijk tot bewoning aangewend of bestemd worden gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van schenking.”

12. Voor het bekomen van de vrijstelling wordt dus cumulatief vereist (i) dat het vastgoed niet hoofdzakelijk tot bewoning wordt aangewend of bestemd is, en (ii) dat het vastgoed door de aanvragers beroepsmatig werd geïnvesteerd in de familiale onderneming. Dat hieraan voldaan is zal vast komen te staan bij uitgifte van het attest van vrijstelling.

13. Voor het behouden van de bekomen vrijstelling wordt echter enkel vereist dat het bedrijfsvastgoed niet hoofdzakelijk tot bewoning aangewend of bestemd wordt binnen drie jaar na de schenking. Een inbreng van het betreffende bedrijfsvastgoed in een (patrimonium)vennootschap, in casu de NV, na de schenking verhindert dan ook niet het behoud van de bekomen vrijstelling

14. In de Omzendbrief betreffende de interpretatie van de regelgeving met betrekking tot de overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen (Omzendbrief VLABEL 2015/2) is hieromtrent nog het volgende verduidelijkt:

“De decreetgever heeft hiermee willen vermijden dat exclusief privaat patrimonium enige tijd voor de schenking of het overlijden een (hoofdzakelijk) beroepsbestemming heeft gekregen met het oog op de overdracht onder de gunstmaatregel, maar met de bedoeling om dit onroerend goed na de overdracht opnieuw privaat aan te wenden.”

15. Uit deze ratio legis blijkt duidelijk dat de decreetgever met de gestelde voorwaarde(n) heel andere situaties dan in casu heeft willen uitsluiten. Een inbreng van bedrijfsvastgoed in een (patrimonium)vennootschap na eerdere schenking van dat bedrijfsvastgoed onder vrijstelling van schenkbelasting kan het behoud van de vrijstelling aldus niet verhinderen.

16. Inbreng van de overige activa van de eenmanszaak (excl. bedrijfsgebouwen) in een nieuw op te richten vennootschap, gevolgd door schenking van de aandelen van de nieuwe vennootschap

Artikel 2.8.6.0.3. VCF:

Ҥ 1. In afwijking van artikel 2.8.4.1.1 wordt van de schenkbelasting vrijgesteld:

1° de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de schenker of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Die vrijstelling is niet van toepassing op de overdrachten van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd;”

Artikel 2.8.6.0.6. VCF:

“§ 1. De vrijstelling, vermeld in artikel 2.8.6.0.3, § 1, eerste lid, 1°, wordt behouden als de volgende voorwaarden cumulatief zijn vervuld:

1° als een activiteit van de familiale onderneming zonder onderbreking wordt voortgezet gedurende drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van schenking;

2° ...”

17. In de Omzendbrief betreffende de interpretatie van de regelgeving met betrekking tot de overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen (Omzendbrief VLABEL 2015/2) is volgende verduidelijking opgenomen:

“Het feit dat een onderneming die geschonken werd met vrijstelling van schenkbelasting/geërfd werd aan het verlaagd tarief, binnen een termijn van drie jaren wordt ondergebracht in een (bestaande) vennootschap of wordt omgevormd tot een nieuw op te richten vennootschap, heeft niet tot gevolg dat de vrijstelling of verlaagd tarief komt te vervallen, voor zover uiteraard aan de andere voorwaarden wordt voldaan.”

18. Uit de wet en de toelichting blijkt onmiskenbaar dat, voorafgaand aan (door aanvrager vermeld als ‘volgend op’) de schenking van bedrijfsvastgoed van de eenmanszaak met het bekomen van vrijstelling van schenkbelasting, de inbreng van de overige activa van de eenmanszaak in een nieuw op te richten vennootschap :

  • Niet verhindert dat de bekomen vrijstelling bij het schenken van het bedrijfsvastgoed (zoals hoger beschreven) behouden blijft ;
  • En niet verhindert dat voor het schenken van de aandelen van de nieuw opgerichte vennootschap ook nog een afzonderlijke vrijstelling kan bekomen worden (mits voldaan aan alle andere voorwaarden).

19. Het geheel van rechtshandelingen

Art. 3.17.0.0.2 VCF bepaalt dat het aan de belastingplichtige toekomt te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting.

De aanvragers zijn van oordeel dat er in hun huidige situatie voldoende en aangetoonde niet-fiscale motieven aanwezig zijn om het hoger geschetste geheel van rechtshandelingen te verantwoorden. De aanvragers zijn van oordeel dat dit geheel van rechtshandeling voor wat hun concrete situatie betreft niet als fiscaal misbruik kan worden beschouwd.

IV. Motivering van de aanvraag

20. Opvolging

De schenkers bereiken dit jaar de leeftijd van respectievelijk 71 en 73 jaar. Met oog op opvolging en verderzetting van de professionele activiteiten wensen de aanvragers de eenmanszaak (exploitatie én bedrijfsgebouwen) alsook hun aandelenparticipatie in de NV over te dragen aan hun beide kinderen/begiftigden.

Een schenking van de activiteiten van de eenmanszaak mét bijhorend bedrijfsvastgoed werd vooropgesteld, alsook een schenking van de aandelen van de NV.

21. Controle na overdracht

De schenkers wensen bij de overdracht van het vermogen echter wel een zekere vorm van controle te behouden over dat vermogen.

Voor de exploitatie van de eenmanszaak zien zij dit te organiseren door voorafgaande inbreng van de activiteiten in een nieuw op te richten vennootschap (onder de vorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid), om vervolgens de aandelen te kunnen schenken aan hun zonen, met een aantal voorwaarden zoals oa. voorbehoud van vruchtgebruik.

Ook de aandelen van de NV zullen worden geschonken, onder voorwaarden.

De aandelen van de beide voormelde vennootschappen zullen vervolgens ingebracht worden in het controle-vehikel van de burgerlijke maatschap. Op die manier wensen de schenkers voor de duur van hun leven absolute controle over het vermogen dat zij aan de begiftigden wensen over te dragen.

Wat de controle over de geschonken bedrijfsgebouwen van de eenmanszaak betreft zien de schenkers dit best te organiseren mits een inbreng van deze gebouwen in de NV, na schenking, waardoor de gebouwen onmiddellijk ook onder de controle van de burgerlijke maatschap en dus onder de controle van de schenkers terecht komen.

22. Latere onenigheid tussen de opvolgers zo goed mogelijk opvangen

Ten slotte wensen de schenkers ook in zekere mate een gedegen verderzetting van de professionele activiteiten garanderen nà hun overlijden (tijdens hun leven biedt de burgerlijke maatschap deze zekerheid), en wensen zij te anticiperen op eventuele onenigheden die zich later kunnen voordoen tussen de beide begiftigden.

De aanvragers menen dat het opstellen van ruim uitgewerkte overdrachtsregeling en -beperkingen in de statuten van de respectievelijke vennootschap(pen) hiertoe geschikt en noodzakelijk is. Er dienen o.a. volgrecht, voorkooprecht, voorkeurrecht, recht op weigering van erfgenamen, prijsbepaling bij overname van aandelen, betalingsregelingen, etc. voorzien te worden in de statuten van de vennootschappen om een gepaste verderzetting van de activiteiten te kunnen garanderen over de generaties heen.

Een wijziging van de statuten van de NV dringt zich op in die zin, om vervolgens deze aandelen te schenken aan de begiftigden.

Voor de activiteiten van de eenmanszaak zijn er op vandaag geen statuten, gelet op het feit dat dit een eenmanszaak betreft. Een uitgebreide overgangsregeling in de statuten zal dan ook pas kunnen voorzien worden bij oprichting van een nieuwe vennootschap, met inbreng van de activiteiten van de eenmanszaak. Vervolgens worden deze aandelen (inclusief de statutaire bepalingen) aan de begiftigden geschonken.

V. Beslissing

23. In huidige voorafgaande beslissing wordt uitgegaan van de hypothese dat de schenking van de aandelen van de nieuw op te richten BVBA, alsook de schenking van het bedrijfsvastgoed van de eenmanszaak kunnen gebeuren met vrijstelling van schenkbelasting ingevolge de bepalingen van art. 2.8.6.0.3 VCF e.v.

Deze vooropgestelde hypothese maakt op geen enkele wijze het voorwerp uit van deze voorafgaande beslissing en er wordt dan ook geen uitspraak gedaan omtrent de mogelijkheid tot schenken met vrijstelling van schenkbelasting.

Hieromtrent kan de aandacht gevestigd worden op het volgende :

24. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van de schenkbelasting bij schenking van de aandelen van de nieuw op te richten BVBA (waarin de activa, exclusief het bedrijfsvastgoed, van de eenmanszaak werden ingebracht), moet cumulatief aan volgende voorwaarden voldaan zijn :

  • er moet voldaan zijn aan de participatievoorwaarde zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §1, 2° en 2.7.4.2.2, §1, 2° VCF
  • de vennootschap moet de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel hebben en uitoefenen, dan wel minstens 30 % van de aandelen houden van minstens één directe dochtervennootschap die aan deze voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §2, 1°, eerste en tweede lid en 2.7.4.2.2, §2, 1°, eerste en tweede lid VCF
  • de vennootschap moet een reële economische activiteit hebben als bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §2, 1° derde lid en 2.7.4.2.2, §2, 1°, derde lid VCF.

25. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van de schenkbelasting bij schenking van het bedrijfsvastgoed van de eenmanszaak moet cumulatief aan volgende voorwaarden voldaan zijn :

  • de onderneming moet door de schenker/erflater of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk worden geëxploiteerd als bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §2, 1° en 2.7.4.2.2, §2, 1° VCF;
  • de over te dragen activa moeten door de schenker/erflater of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in de familiale onderneming als bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §1, 1° of 2.7.4.2.2, §1, 1° VCF;
  • de overgedragen onroerende goederen mogen niet hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of bestemd zijn zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, §1, 1° of 2.7.4.2.2, §1, 1° VCF.

26. Er zal bij schenking van het bedrijfsvastgoed slechts van de vrijstelling kunnen genoten worden voor zover er sprake is van een familiale onderneming die door de schenker of zijn partner persoonlijk, al dan niet samen met anderen, wordt geëxploiteerd. Dit is niet het geval wanneer de bestanddelen van de onderneming reeds werden overgedragen die essentieel zijn om de onderneming te exploiteren, bijvoorbeeld wanneer reeds het volledige cliënteel of het volledige machinepark werd overgedragen. Wanneer immers reeds de essentiële bestanddelen van een onderneming zijn overgedragen, kan er geen sprake meer zijn van een onderneming.

27. Aangezien de activa voor exploitatie reeds werden ingebracht in een nieuw op te richten BVBA, waarvan de aandelen geschonken worden aan de begiftigden, kan het bedrijfsvastgoed niet kwalificeren als familiale onderneming.

De vraag of de vrijstelling van schenkbelasting bij schenking van het bedrijfsvastgoed kan behouden blijven na inbreng in de reeds bestaande NV is zonder voorwerp, aangezien het bedrijfsvastgoed in casu niet kan kwalificeren als familiale onderneming.

28. Art.3.21.0.0.1 VCF voorziet in de mogelijkheid om een voorafgaand attest aan te vragen.

Voorafgaand aan de authentieke akte van schenking kan de belanghebbende een verzoek richten tot de Vlaamse Belastingdienst om een attest te bekomen waaruit blijkt dat op het moment van het verzoek en op basis van de gegevens, aangereikt door de verzoeker, al dan niet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.8.6.0.3 VCF is voldaan.

Artikel 2.8.6.0.3 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit bepaalt dat aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de vrijstelling moet voldaan zijn op het ogenblik van de schenking. Het hierboven vermelde attest leidt dus niet automatisch tot een vrijstelling van de schenkbelasting. Het recht op vrijstelling moet op het ogenblik van de schenking en het aanbieden ter registratie van de akte beoordeeld worden. Indien het attest kort voor de schenking werd bekomen en de feiten ongewijzigd zijn, kan de vrijstelling worden toegepast.

29. Artikel 3.17.0.0.2 VCF luidt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.

30. De voorgenomen rechtshandeling(en) worden niet gevat door de anti-misbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Op basis van de verstrekte gegevens blijkt niet dat deze rechtshandelingen gesteld werden met eenheid van opzet.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.