VB 16007 - Uitbreng uit gemeenschappelijk vermogen en gevolgd door een schenking met fideï-commis de residuo
- Nummer
- 16007
- Datum beslissing
- 22 februari 2016
- Publicatiedatum
- 7 april 2016
Heffing
- Erfbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. We vragen hierbij bevestiging te krijgen dat ingeval de heer X als eerste komt te overlijden, zijn echtgenote kan beschikken over het volledig patrimonium, inclusief het geschonken deel, dit zonder dat ze hierop erfbelasting dient te betalen. Indien dit gebeurt later dan 3 jaar na het verlijden van de schenkingsakte, ze hier ook geen schenkbelasting dient voor te betalen.
Ingeval het overlijden zich voordoet vóór het verstrijken van 3 jaar, er dan de schenkbelasting van toepassing is.
Voor de schenking aan de heer Z onder de clausule van fideïcommis de residuo zou, indien de heer X komt te overlijden vóór het verstrijken van de 3 jaar, er bij het latere overlijden van zijn echtgenote, door hem erfbelasting te moeten betaald op het restlegaat dat hem te beurt valt.
Indien zijn overlijden later dan 3 jaar na het verlijden van de schenkingsakte voorvalt, is er geen schenkbelasting noch erfbelasting verschuldigd vanwege zijn neef.
II. Omschrijving van de verrichtingen
II. A. Identiteit van de partijen.
2. De aanvraag wordt ingediend door:
a. de heer X;
En
b. Mevrouw Y;
De heer X en mevrouw Y zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel. Ze hebben geen kinderen.
3. De betrokken goederen (het patrimonium) betreffen:
Rekeningen bij een aantal banken […] bestaande hoofdzakelijk (voor meer dan 95%) uit beleggingen in aandelen en in fondsen. De waarde hiervan is momenteel ongeveer 3.000.000 euro. Daarnaast zijn de echtgenoten ook eigenaar van onze woning (waarde te schatten op 450.000 à 500.000 euro).
II. B. Beschrijving van de voorgeschreven verrichtingen
4. Mevrouw Y is afkomstig van [..] en woont dus relatief ver van haar eigen familie. De heer X is van […] en zijn familie woont hier ook in de gemeente.
Het is de uitdrukkelijke wens van de heer X, dat indien hij eerst kom te overlijden, zijn echtgenote, mevrouw Y tot haar dood in hun huis kan blijven wonen en ze daarvoor zal kunnen rekenen op voldoende ondersteuning en ze hiervoor de nodige bijstand zal krijgen.
Daarom is het de wens van de heer X dat mevrouw Y de goederen verkrijgt die hem persoonlijk toebehoren en er de volledige beschikking over krijgt, zodat ze voldoende bemiddeld. Echter is het eveneens de uitdrukkelijke wens van de heer X, dat na haar overlijden, deze goederen die tot zijn eigen huwelijksvermogen behoren, zouden toekomen aan zijn neef en petekind Z, op hem wordt gerekend om na het overlijden van de heer X indien nodig, in te staan of te zorgen voor de ondersteuning en bijstand voor mevrouw Y.
Ten einde dit te kunnen realiseren, wensen de echtgenoten X en Y over te stappen naar het huwelijk stelsel van volledige scheiding van goederen. Daarna wil de heer X overgaan tot de schenking van zijn deel aan zijn echtgenote met de clausule van fideïcommis de residuo ten voordele van zijn neef en petekind.
Indien zijn echtgenote voor hem zou komen te overlijden, vervalt deze schenking.
De echtgenoten zouden hun patrimonium voor ongeveer de helft aan elke partner willen toewijzen. Daarna zou de heer X zijn deel schenken aan zijn echtgenote met het beding van fideï commis ten gunste van de heer Z.
De echtgenoten zouden opteren om de schenking te verlijden voor een Nederlandse notaris.
III. Motivering van de aanvraag
5. De aanvragers verwijzen naar de grote gelijkenis met de situatie behandeld in de voorafgaande beslissing nr. 15003 dd. 09.12.2015.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
6. De evenredige registratierechten zijn verschuldigd op de overgang van onroerende gemeenschapsgoederen naar het eigen vermogen van X of Y. In casu zal het verdeelrecht verschuldigd zijn als het onroerend goed voor meer dan de helft wordt toebedeeld aan één echtgenoot.
7. Bij een schenking met een beding van fideï-commis de residuo gaat het om een dubbele schenking enerzijds van X aan Y en anderzijds, van X aan Z onder opschortende voorwaarde (termijn) dat de tweede begiftigde de eerste begiftigde overleeft.
De schenking (met fideïcommis de residuo) aan mevrouw Y vindt plaats bij een buitenlandse schenking(sakte). Voor de roerende goederen is er geen verplichte registratie waardoor de schenkbelasting niet zal worden geheven.
Voor de onroerende goederen geldt er evenwel een registratieplicht in België. Bij deze registratie zal de schenkbelasting worden geheven.
9. Bij het overlijden van de eerste begiftigde, mevrouw Y, gaan de goederen over op de begiftigde in tweede rang door de realisatie van de opschortende voorwaarde (termijn) die in de schenkingsakte opgenomen was.
Vermits deze overdracht zijn oorsprong vindt in een schenking onder de levenden, is er in principe geen erfbelasting maar wel schenkbelasting verschuldigd op de overdracht.
In casu betreft het voor de roerende goederen evenwel een buitenlandse schenking(sakte) die niet geregistreerd werd in België en ook niet verplicht registreerbaar is in België (roerende goederen) waardoor de schenkbelasting niet kan worden geheven.
Voor de onroerende goederen echter is een verplichte registratie in België vereist. Op de schenking zal de schenkbelasting geheven worden op het moment van het overlijden van Y.
10. Art. 2.7.1.0.5 VCF voorziet dat de erfbelasting van toepassing is als de schenker, in casu de heer X overlijdt binnen de drie jaar na de schenking van de roerende goederen. In dat geval wordt de schenking fiscaal gezien als een legaat met fideïcommis waardoor zowel op de eerste schenking (bij het overlijden van de schenker, X) als op de tweede schenking (bij het overlijden van de eerste begiftigde, Y) erfbelasting verschuldigd is.
Bij het overlijden van de eerste begiftigde zal er opnieuw een aangifte moeten worden ingediend m.b.t. de nalatenschap van de schenker, de heer X.
Met de geschonken onroerende goederen zal enkel rekening worden gehouden om het tarief in de erfbelasting te bepalen. Zij worden immers belast in België aangezien er een verplichte registratie geldt.
11. Indien de heer X na de driejarige periode overlijdt zal er geen erfbelasting op de roerende goederen worden geheven. Er zal dan ook geen rekening gehouden worden met de geschonken onroerende goederen om het tarief in de erfbelasting te bepalen.