Gedaan met laden. U bevindt zich op: Uitbreng OG uit kapitaalvennootschap: verkooprecht of verdeelrecht? Vlaamse Belastingdienst

Uitbreng OG uit kapitaalvennootschap: verkooprecht of verdeelrecht?

Rechtspraak
Rolnummer
2017/AR/788
Datum beslissing
19 juni 2018
Publicatiedatum
1 februari 2023
Rechtbank
Hof van Beroep te Gent
Status
Bevestigd via cassatiearrest 6/1/2013 (F. 19.0026.N)

Heffing

  • Verdeelrecht
  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.10.4.0.1. VCF
  • art. 2.9.1.0.5. VCF

Samenvatting

De heer S (de belastingplichtige) en de NV C verwierven bij notariële akte van 23/10/2003 een onroerend goed (hierna OG)(5% in hoofde van S en 95% in hoofde van NV C). Deze overdracht werd onderworpen aan het evenredig registratierecht van 10%.

Nadien droeg NV C de totaliteit van haar onverdeelde rechten (tegen betaling) over aan de belastingplichtige. Partijen gaven in deze akte aan dat de overdracht volgens hen onderworpen was aan het evenredig registratierecht van 2,5% (art. 109 W. Reg., tegenwoordig Art. 2.10.1.0.1 en art. 2.10.4.0.1 VCF). De ontvanger gaf aan de notaris te kennen dat het evenredig registratierecht van 10% diende te worden toegepast (art. 44 W. Reg.). Deze bijkomende rechten werden onder alle voorbehoud betaald.

Bij verzoekschrift dd. 26/01/2015 vorderde de belastingplichtige de terugbetaling van de door de administratie bijkomend gevorderde registratierechten (zijnde 70.000,00 EUR), meer interesten.

Het Hof van Beroep te Gent stelt dat er geen betwisting over bestaat, zoals door de eerste rechter duidelijk uiteengezet, dat de overdracht van de NV C aan de heer S, zowel onder artikel 109 W.Reg. als onder artikel 130 W.Reg. (tegenwoordig art. 2.9.1.0.5 VCF) valt, terwijl slechts een van die bepalingen kan worden toegepast.

Het hof kan slechts vaststellen dat de VLABEL met reden inroept dat artikel 130 W.Reg, een specifieke wettelijke bepaling is voor elke vorm (op welk wijze zij waarop het geschiedt) waarbij een in België gelegen onroerend goed verkregen wordt door een vennoot vanwege de vennootschap waarvan hij aandeelhouder is. De formulering (‘aanleiding geven tot het heffen van het voor verkopingen gesteld recht’) geeft onmiskenbaar te kennen dat die bepaling toepasselijk is zonder dat men de transactie als een ‘verkoping’ (een verkoop dus) moet kunnen kwalificeren; het gaat om een ‘gelijkstelling’. Zelfs al gaat het hier dus om een verdeling, dan is deze specifieke regeling (de zgn. lex specialis) toepasselijk.

Het registratierecht aan 10% op de waarde (prijs) van wat overgedragen werd is dan ook wel degelijk verschuldigd zodat de vordering tot terugbetaling ongegrond is. Het hoger beroep is gegrond.