Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 21059 - Heffing van registratiebelasting op de verkoop, verdeling of schenking van vruchtgebruik met 2 of meer vruchtgebruikers met bedongen aanwas tussen hen, of bij gebreke aan bedongen aanwas, aanwas van rechtswege – belastbaarheid aanwas vrg Vlaamse Belastingdienst

SP 21059 - Heffing van registratiebelasting op de verkoop, verdeling of schenking van vruchtgebruik met 2 of meer vruchtgebruikers met bedongen aanwas tussen hen, of bij gebreke aan bedongen aanwas, aanwas van rechtswege – belastbaarheid aanwas vrg

Administratief standpunt
Nummer
21059
Datum beslissing
27 september 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021

Heffing

  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.3.0.7. VCF

Standpunt

Dit nieuw standpunt geldt voor vruchtgebruik gevestigd of verkregen vanaf 01/09/2021, ingevolge inwerkingtreding van boek 3 van het nieuw Burgerlijk Wetboek. Voor vruchtgebruiken met beding van aanwas gevestigd vóór 01/09/2021 blijft standpunt 18083 van toepassing.

Situatie 1: verkoop van vruchtgebruik met aanwas tussen vruchtgebruikers

Rekening houdend met het feit dat vruchtgebruik een maximaal levenslang recht is, kan de aanwas (in geval van een beding van aanwas) niet zijn bedongen door de verkrijgers onderling, maar is de aanwas noodzakelijkerwijze bedongen door de verkoper.

Bij een aanwas op grond van artikel 3.141, vierde lid BW ( aanwas van rechtswege) wordt het vruchtgebruik gevestigd tot bij het overlijden van de langstlevende vruchtgebruiker, tenzij deze modaliteit conventioneel wordt uitgesloten.

De verkoop van vruchtgebruik met aanwas ontleedt zich m.a.w. juridisch gezien als de vestiging van een vruchtgebruik met een duur die gelijk is aan de levensduur van de langstlevende vruchtgebruiker (waarbij vermoed wordt dat dit de jongste zal zijn).

Heffing bij verrichting: verkooprecht op de overeengekomen waarde, met minimum de verkoopwaarde. De verkoopwaarde wordt bepaald rekening houdend met de leeftijd van de jongste vruchtgebruiker (art. 2.9.3.0.7 VCF).

Heffing bij overlijden van een vruchtgebruiker: geen registratiebelasting verschuldigd want de heffing bij verrichting dekt het volledige vruchtgebruik. De overlevende vruchtgebruiker(s) zet(ten) het reeds belaste vruchtgebruik gewoon verder.

Situatie 2: afstand-deling van vruchtgebruik aan deelgenoten met aanwas tussen vruchtgebruikers

Rekening houdend met het feit dat vruchtgebruik een maximaal levenslang recht is, kan de aanwas (in geval van een beding van aanwas) niet zijn bedongen door de verkrijgers-deelgenoten onderling, maar is de aanwas noodzakelijkerwijze bedongen door de deelgenoten-volle eigenaars die afstand doen van het vruchtgebruik op hun aandeel.

Bij een aanwas op grond van artikel 3.141, vierde lid BW (zgn. aanwas van rechtswege) wordt zo’n vruchtgebruik gevestigd tot bij het overlijden van de langstlevende vruchtgebruiker, tenzij deze modaliteit conventioneel wordt uitgesloten.

De afstand-verdeling van vruchtgebruik met aanwas ontleedt zich m.a.w. juridisch gezien als de vestiging van een vruchtgebruik met een duur die gelijk is aan de levensduur van de langstlevende vruchtgebruiker (waarbij vermoed wordt dat dit de jongste zal zijn).

Heffing bij verrichting: verdeelrecht (of desgevallend verkooprecht in een situatie van derde-verkrijger) op de overeengekomen waarde, met minimum de verkoopwaarde. De verkoopwaarde wordt bepaald rekening houdend met de leeftijd van de jongste vruchtgebruiker (art. 2.9.3.0.7 VCF).

Heffing bij overlijden van een vruchtgebruiker: geen registratiebelasting verschuldigd want de heffing bij verrichting dekt het volledige vruchtgebruik. De overlevende vruchtgebruiker(s) zet(ten) het reeds belaste vruchtgebruik gewoon verder.

Situatie 3: schenking van vruchtgebruik met aanwas tussen vruchtgebruikers

Rekening houdend met het feit dat vruchtgebruik een maximaal levenslang recht is, kan de aanwas (in geval van een beding van aanwas) enkel zijn bedongen door de schenker.

Bij een aanwas op grond van artikel 3.141, vierde lid BW (zgn. aanwas van rechtswege) wordt zo’n vruchtgebruik gevestigd tot bij het overlijden van de langstlevende vruchtgebruiker, tenzij deze modaliteit conventioneel wordt uitgesloten.

De schenking van vruchtgebruik met aanwas ontleedt zich m.a.w. juridisch gezien als de vestiging van een vruchtgebruik met een duur die gelijk is aan de levensduur van de langstlevende vruchtgebruiker (waarbij vermoed wordt dat dit de jongste zal zijn).

Heffing bij verrichting: schenkbelasting op elk van de schenkingen, met dien verstande dat de globale belastbare grondslag voor de schenkbelasting zal moeten worden gedeeld door twee als er twee begiftigden zijn en dat de verkoopwaarde van het vruchtgebruik, voor elk van de begiftigden wordt bepaald rekening houdend met de leeftijd van de jongste vruchtgebruiker.

Heffing bij het overlijden van een vruchtgebruiker: geen registratiebelasting verschuldigd want de heffing bij verrichting dekt het volledige vruchtgebruik. De overlevende vruchtgebruiker(s) zet(ten) het reeds belaste vruchtgebruik gewoon verder.

Situatie 4: gesplitste aankoop vruchtgebruik en blote eigendom waarbij er een recht van aanwas is tussen de vruchtgebruikers

Vlabel gaat er – net zoals in situatie 1 - van uit dat gelet op het feit dat vruchtgebruik een maximaal levenslang recht is, het recht van aanwas, als het is bedongen, ook in deze situatie niet bedongen is tussen de verkrijgers onderling, maar door de verkoper.

Het recht van aanwas kan ook voortvloeien uit de wet (art. 3.141, 4de lid BW).

Heffing bij verrichting: verkooprecht op de volle eigendom van het onroerend goed, gesplitst over de verschillende belastingplichtigen.

Heffing bij overlijden van een vruchtgebruiker: geen registratiebelasting verschuldigd want de heffing bij verrichting dekt het volledige vruchtgebruik. De overlevende vruchtgebruiker(s) zet(ten) het reeds belaste vruchtgebruik gewoon verder.

Situatie 5: gesplitste aankoop vruchtgebruik en blote eigendom waarbij een opvolgend (successief) vruchtgebruik wordt bedongen:

Vlabel gaat er – net als in situatie 1- van uit dat gelet op het feit dat vruchtgebruik een maximaal levenslang recht is, het opvolgend vruchtgebruik (vruchtgebruik dat het actueel vruchtgebruik opvolgt onder de opschortende voorwaarde dat het voorgaand vruchtgebruik een einde heeft genomen) ook in deze situatie niet bedongen is door de verkrijger van het actueel vruchtgebruik maar door de verkoper.

Heffing bij verrichting: verkooprecht op de volle eigendom van het onroerend goed, gesplitst over de verschillende belastingplichtigen.

Heffing bij overlijden van de actuele (eerste) vruchtgebruiker: geen registratiebelasting verschuldigd want de heffing bij verrichting dekt het volledige vruchtgebruik, ook het opvolgend vruchtgebruik.