Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 15116 - Vroegtijdige beëindiging van een recht van opstal Vlaamse Belastingdienst

SP 15116 - Vroegtijdige beëindiging van een recht van opstal

Administratief standpunt
Nummer
15116
Datum beslissing
10 augustus 2015
Publicatiedatum
3 september 2015

Heffing

  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.1.0.1. VCF

Standpunt

De RJ R 44/28-06 wordt gevolgd.

RJ R 44/28-06

28. - Conventionele vervroegde beëindiging van een recht van opstal.

6. - Wanneer het recht van opstal vroegtijdig ophoudt ingevolge een minnelijke beëindiging van de opstalovereenkomst verwerft de grondeigenaar de eigendom van de door de opstalhouder opgerichte gebouwen in de regel ingevolge natrekking uit kracht van de wet.

Het recht van natrekking heeft slechts van rechtswege uitwerking indien de partijen hun overeenkomst niet uitdrukkelijk in de plaats van de wettelijke regeling hebben gesteld.

Indien uit de omstandigheden van de zaak blijkt dat de voor de gebouwen toegekende som in feite een prijs is in plaats van de rechtens verschuldigde vergoeding naar aanleiding van de beëindiging van het recht van opstal, worden de gebouwen door de grondeigenaar niet verworven krachtens de wet maar ingevolge de inde plaats gestelde overeenkomst, hetgeen aanleiding geeft tot de heffing van het evenredig overdrachtsrecht.

De beoordeling van de aard van de te betalen som (vergoeding of prijs) hangt telkens af van de feitelijke gegevens van de zaak en/of de bewoordingen van de overeenkomst van vervroegde beëindiging van het recht van opstal.

Wanneer de vestigingstitel van het opstalrecht uitdrukkelijk voorziet dat bij het beëindigen van het recht van opstal de opstalgever geen vergoeding verschuldigd is en later in de overeenkomst van vervroegde beëindiging wel een vergoeding wordt bedongen, is het evenredig overdrachtsrecht enkel verschuldigd wanneer deze vergoeding de aard heeft van een prijs voor de overdracht van de gebouwen.

De loutere tegenspraak tussen de oorspronkelijke opstalovereenkomst waarin geen vergoeding werd bedongen en de regelingsakte bij de beëindiging van de overeenkomst die wel voorziet in een vergoeding voor de gebouwen volstaat dus niet om het overdrachtsrecht te heffen.

(Besl. 20 november 2007, nr. E.E/102.338)