Er zijn in het verleden zogenaamde erfpachtconstructies opgezet waarbij de volle eigendom van het betrokken onroerend goed thans wordt wedersamengesteld door de verkoop van de tréfonds en de overdracht van het recht van erfpacht aan een derde, niet verbonden koper.

1. De tréfonds en de gebouwen worden verkocht aan dezelfde koper.

Vermits door deze verkoop de volle eigendom van het betrokken onroerend goed wordt wedersamengesteld, is het verkooprecht verschuldigd op de volle waarde van de overgedragen grond én gebouwen, zonder enige aftrek omwille van het gevestigde recht van erfpacht, vermits dit recht van erfpacht uitdooft door vermenging.

De RJ R 44/32-01 wordt dus niet gevolgd.

2. Voor erfpachtconstructies uit het verleden (vóór 01/01/2015), waarvoor door de federale DVB een gunstige ruling werd afgeleverd op voorwaarde dat door de betrokkenen de verbintenis werd aangegaan de volle eigendom niet vervroegd weder samen te stellen, zal Vlabel, indien de volle eigendom toch vervroegd wordt weder samengesteld, onderzoeken of de heffing op de oorspronkelijke erfpachtconstructie al dan niet moet worden herzien, en dit in samenspraak met de federale Dienst Voorafgaande Beslissingen.

Er zijn in het verleden zogenaamde erfpachtconstructies opgezet waarbij de volle eigendom van het betrokken OG thans wordt wedersamengesteld door de verkoop van de tréfonds en de overdracht van het recht van erfpacht aan een derde, niet verbonden koper.

1. De tréfonds en de gebouwen worden verkocht aan dezelfde koper

Vermits door deze verkoop de volle eigendom van het betrokken onroerend goed wordt wedersamengesteld, is het verkooprecht verschuldigd op de volle waarde van de overgedragen grond én gebouwen, zonder enige aftrek omwille van het gevestigde recht van erfpacht, vermits dit recht van erfpacht uitdooft door vermenging.

2.

De erfpachtconstructie, die in het verleden werd opgezet, is in bepaalde gevallen als erfpacht (en niet als volle eigendom) getaxeerd geweest op voorwaarde dat de betrokken partijen de verbintenis zijn aangegaan de volle eigendom van het betrokken onroerend goed op geen enkele wijze vervroegd te zullen wedersamenstellen, bij toepassing van de federale antimisbruikbepaling van art. 18 W. Reg.

Werd deze verbintenis niet nagekomen, dan werd op de vestiging van het recht van erfpacht het verkooprecht (navordering bovenop het geheven recht van 0,2% of 2%).

Indien, ten tijde van de vestiging van het recht van erfpacht, door de betrokkenen de verbintenis werd aangegaan de volle eigendom niet vervroegd weder samen te stellen, dan heeft de vervroegde beëindiging van het recht van erfpacht – waardoor de volle eigendom wordt weder samengesteld – tot gevolg dat Vlabel de heffing op de oorspronkelijke erfpachtconstructie gaat herzien en hierop het verkooprecht van 10% gaat heffen.

De toenmalige heffing van het recht van 0,2% of 2% is immers enkel gebeurd omwille van de toen aangegane verbintenis, waarvan thans blijkt dat ze niet wordt nagekomen.

De RJ R 44/32-01 wordt dus niet gevolgd.