SP 17042 - Herveiling na rouwkoop Meeneembaarheid door verrekening /meeneembaarheid door teruggave/ wederverkoop binnen de 2 jaar/ verkoop verhinderend onroerend bezit
- Nummer
- 17042
- Datum beslissing
- 31 januari 2022
- Publicatiedatum
- 14 februari 2022
Heffing
- Verkooprecht
Wettelijke basis
- art. 2.9.5.0.1. VCF
- art. 2.9.6.0.1. VCF
- art. 3.6.0.0.6. VCF
Huidig standpunt
X heeft een woning gekocht, in het kader van een openbare verkoop na rouwkoop. Aangezien de tweede toewijzing aan X geen aanleiding gaf tot de heffing van een hoger recht dan bij de eerste toewijzing aan de gebrekkige koper, was deze tweede toewijzing vrijgesteld van het verkooprecht (artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF.).
Niettegenstaande er strikt genomen geen verkooprecht werd betaald, kan het adagium “vrijstelling geldt als betaling” worden toegepast.
De volgende situaties kunnen zich voordoen :
- De toewijzing na rouwkoop geeft aanleiding tot hetzelfde verkooprecht als op de eerste verkoop. X is volledig vrijgesteld.
- De toewijzing na rouwkoop geeft aanleiding tot een lager verkooprecht als op de eerste verkoop. X is volledig vrijgesteld.
- De toewijzing na rouwkoop geeft aanleiding tot een hoger verkooprecht als op de eerste verkoop. X is voor een deel vrijgesteld en is verkooprecht verschuldigd op het surplus.
a. Meeneembaarheid door verrekening (art. 2.9.5.0.1 VCF)
X koopt A1 bij herveiling bij rouwkoop. Hij verkoopt A1 (V1) en koopt een nieuwe woning aan (A2); hij vraagt meeneembaarheid door verrekening op A2.
- Was X volledig vrijgesteld op A1 op basis van artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF, dan komt het vrijgesteld bedrag in aanmerking voor de berekening van de meeneembaarheid (dus niet het saldo van het verkooprecht dat door de rouwkoper verschuldigd blijft).
- Was X voor een deel vrijgesteld op A1 op basis van artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF, en was hij verkooprecht verschuldigd op het surplus, dan komt het totaal bedrag in aanmerking voor de berekening van de meeneembaarheid door verrekening.
b. Meeneembaarheid door teruggave (art. 3.6.0.0.6, §3 VCF)
X koopt A1. X koopt nadien A2 bij herveiling bij rouwkoop. Hij verkoop V1 en vraagt meeneembaarheid door teruggave op A2.
- Was X volledig vrijgesteld op A2 op basis van artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF, dan komt het vrijgesteld bedrag in aanmerking voor de berekening van de meeneembaarheid door teruggave (dus niet voor het saldo dat door de rouwkoper verschuldigd blijft).
- Was X voor een deel vrijgesteld op A2 op basis van artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF, en was hij verkooprecht verschuldigd op het surplus, dan komt het totaal bedrag in aanmerking voor de berekening van de meeneembaarheid door teruggave.
c. Wederverkoop binnen de 2 jaar na herveiling bij rouwkoop (art. 3.6.0.0.6, §2 VCF)
X heeft een woning gekocht in het kader van een herveiling bij rouwkoop. Hij verkoopt deze woning binnen de 2 jaar en vraagt de teruggave van art. 3.6.0.0.6, §2, VCF.
- Was X volledig vrijgesteld op de herveiling bij rouwkoop op basis van artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF, dan komt het vrijgesteld bedrag in aanmerking voor de teruggave wederverkoop (dus niet voor het saldo dat door de rouwkoper verschuldigd blijft).
- Was X voor een deel vrijgesteld op de herveiling bij rouwkoop op basis van artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF, en was hij verkooprecht verschuldigd op het surplus, dan komt het totaal bedrag in aanmerking voor de berekening van de teruggave wederverkoop.
d. Verkoop verhinderend onroerend bezit – teruggave causaal verband (art. 3.6.0.0.6, §2/1 VCF)
X heeft een woning gekocht in het kader van een herveiling bij rouwkoop. Hij had nog verhinderend onroerend bezit. Hij verkoopt zijn verhinderend roerend bezit en vraagt teruggave van art. 3.6.0.0.6, §2/1 VCF.
- Was X volledig vrijgesteld op de herveiling bij rouwkoop op basis van artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF, kan komt het vrijgesteld bedrag in aanmerking voor de berekening van de teruggave causaal verband (dus niet voor het saldo dat door de rouwkoper verschuldigd blijft).
- Was X voor een deel vrijgesteld op de herveiling bij rouwkoop op basis van artikel 2.9.6.0.1, lid 1, 2° VCF, en was hij verkooprecht verschuldigd op het surplus, dan komt het totaal bedrag in aanmerking voor de berekening van de teruggave causaal verband. “
Essentieel is wel dat de tweede koper enkel in aanmerking kan komen voor de meeneembaarheid (door verrekening (zie punt a)) of teruggave (zie punt b)), voor de 3/5 teruggave bij wederverkoop binnen de 2 jaar (zie punt c)) of de teruggave causaal verband (zie punt d)) in de mate dat hij het verkooprecht effectief betaald heeft (en dat de rouwkoper niet een deel heeft betaald).
Historische versies
Hieronder vindt u een overzicht van de historische versies van dit standpunt: