Soortgelijke weldadigheidsinstellingen - vrijstelling ondersteunende diensten voor niet-vrijgestelde kinderopvang
- Rolnummer
- 2022/AR/1121
- Datum beslissing
- 28 november 2023
- Publicatiedatum
- 10 januari 2024
- Rechtbank
- Hof van Beroep te Gent
- Status
- Definitief
Heffing
- Onroerende voorheffing
Wettelijke basis
- art. 2.1.6.0.1, eerste lid, 1° VCF
Samenvatting
Belastingplichtige heeft haar vestiging in een gebouw dat zij deels verhuurt aan de CM. Meer bepaald is het gebruik van het gebouw als volgt verdeeld :
- Een deel van de benedenverdieping wordt verhuurd aan de CM;
- Een deel is een dispensarium waarin zowel tegen betaling als gratis medische en paramedische zorg wordt aangeboden door de belastingplichtige voor financieel hulpbehoevenden;
- Een deel is gebruikt voor het deel van de werking van de belastingplichtige waarmee ze organisatie, coördinatie, vorming en administratie waarneemt ten behoeve van zelfstandige kinderdagverblijven.
De discussie spitst zich toe op de vraag of er recht op vrijstelling van de onroerende voorheffing bestaat wegens de diensten die de belastingplichtige in het gebouw aanbiedt met betrekking tot kinderopvang.
Er is niet betwist dat plaatsen waar diensten die op zich bestaan uit de opvang van kinderen vrijgesteld zijn van de onroerende voorheffing, met dien verstande dat dit niet het geval is wanneer het betreffende gebouw een gezinswoning is waarvan het gebruik als kinderopvangplaats ondergeschikt is aan woonfuncties; wanneer een onthaalouder zijn (private) kinderopvang organiseert in een ander onroerend goed, zal de vrijstelling in principe wel toegekend worden.
Het is onbetwist dat de belastingplichtige bepaalde delen van het betreffende gebouw bestemt voor activiteiten die bestaan in het aanwerven en ondersteunen van kinderbegeleiders, meer bepaald:
- Het aanbieden van lokale vormingen;
- Het onthaal en inschrijven van nieuwe kinderen;
- Het uitlenen van materiaal voor kinderopvang tegen 50 EUR ongeacht het materiaal dat wordt ontleend;
- Ondersteuning van ouders en onthaalouders.
VLABEL stelt dat dergelijke ondersteunende diensten inderdaad in een beperkt aantal gevallen ook in aanmerking komen voor de vrijstelling, op voorwaarde dat de ondersteunende diensten plaatsvinden in het gedeelte van het onroerend goed waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd en dat de ondersteunende diensten ten goede komen van soortgelijke weldadigheidsinstellingen.
VLABEL stelt dat de gezinswoning van de onthaalouders waarvoor de belastingplichtige haar diensten verstrekt, hoofdzakelijk bestemd is voor bewoning en dus niet voor de opvang van kinderen of voor een andere soortgelijke weldadigheidsinstelling. Volgens VLABEL brengt dat (op zich) mee dat de administratieve ondersteuning voor die opvang evenmin kan worden gekwalificeerd als ‘bestemd voor soortgelijke weldadigheidsinstelling’.
Beoordeling
Kinderopvang is op zich een zorgactiviteit die in aanmerking komt voor vrijstelling van de onroerende voorheffing van het gebouw waarin die zorgverstrekking plaatsvindt. Het overwegend gebruik van de woning (waar de opvang plaatsvindt) als gezinswoning is een zelfstandige uitsluitingsreden voor de vrijstelling, die niets afdoet aan het zorgkarakter van de activiteit en dus niet wegneemt dat die kinderopvang nog steeds een soortgelijke weldadigheidsinstelling is zoals bedoeld in artikel 2.1.6.0.1, 1e lid, 1° VCF. Die reden belet niet dat de coördinerende ondersteunende dienstverlening voor onthaalouders met kinderopvang in een overwegend voor privébewoning gebruikte woning, onder de vrijstelling van de onroerende voorheffing valt.
De eerste rechter heeft dan ook terecht geoordeeld dat de gedeelten van het gebouw dat voor die coördinerende, ondersteunende activiteit gebruikt worden, van de onroerende voorheffing moeten worden vrijgesteld.