Schenking aandelen familiale vennootschap - positief attest en ongewijzigde situatie bij schenking - verbouwingskosten post 26 jaarrekening - vertrouwensbeginsel
- Rolnummer
- 21/542/A
- Datum beslissing
- 29 september 2022
- Publicatiedatum
- 26 oktober 2022
- Rechtbank
- Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent
- Status
- Definitief
Heffing
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.8.6.0.3. VCF
Samenvatting
Op 17 april 2018 diende de heer S., als zaakvoerder en enige aandeelhouder van de BV S. een aanvraagformulier in tot het bekomen van een voorafgaand attest met betrekking tot de vrijstelling van de schenkbelasting voor familiale vennootschappen (art. 3.21.0.0.1 VCF). Hij stelde zijn aandelen in deze onderneming te willen schenken aan zijn kinderen in naakte eigendom en aan zijn echtgenote in vruchtgebruik.
Op 17 augustus 2018 reikte VLABEL “het attest van de vrijstelling van schenkbelasting voor de familiale ondernemingen en familiale vennootschappen” uit.
De heer S. ging over tot de overdracht van 100% van de aandelen van BV S. in een Nederlandse Stichting. In ruil voor deze overdracht verkreeg hij 1.000 certificaten A in deze Stichting. Bij notariële akte van 15 mei 2020 schonk de heer S. het vruchtgebruik van de 1.000 certificaten A, hetgeen overeenstemt met 1.000 aandelen in de BV S. In de akte werd omtrent deze aandelen de toepassing gevraagd van de vrijstelling van art. 2.8.6.0.3, §1 VCF en hiervoor werd verwezen naar het verkregen voorafgaand attest.
VLABEL was van mening dat de verbouwingskosten betreffende de onroerende activa uit post 26 van de jaarrekening moeten worden bijgeteld bij de waarde van post 22 ter controle van de parameters uit art. 2.8.6.0.3 VCF. Met de gegevens onder post 26 werd bij afgifte van vermeld attest van de vrijstelling in 2018 kennelijk geen rekening gehouden. Uit de afschrijvingstabel van post 26 blijkt dat met name kosten van de verbouwingswerken aan een gebouw onder deze balanspost waren geboekt.
De som van de waarde van de terreinen en gebouwen (en daarmee verband houdende verbouwingswerken) geboekt onder balansposten 22 en 26, maken meer dan de helft van het totaal actief uit.
Aangezien de balanspost 62 eveneens minder dan 1,5% van het actief uitmaakt, was, volgens VLABEL, voldaan aan de 2 parameters uit art. 2.8.6.0.3 VCF en gold het vermoeden van afwezigheid van een “reële economische activiteit”. Het tegenbewijs wordt volgens VLABEL niet geleverd.
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn bindend voor de belastingheffende overheid. Zij sluiten het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel in. Er moet worden nagegaan of de handelingen van de administratieve instantie in kwestie de betrokken marktdeelnemer een redelijk vertrouwen hebben gewekt en, zo ja, of dat vertrouwen gewettigd is (HvJ, 14 september 2006, Elmeka). In functie van de concrete omstandigheden dient een afweging plaats te vinden tussen het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, enerzijds, en het legaliteitsbeginsel, anderzijds. Ook na het arrest Elmeka, is het vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat het vertrouwensbeginsel niet tegen een duidelijke Unierechtelijke bepaling kan worden aangevoerd (arresten van het Hof van Justitie van 7 april 2011, Sony Supply Chain Solutions, C-153/10; 20 juni 2013, Agroferm, C-568/11; 20 december 2017, Erzeugerorganisation Tiefkühlgemüse, C-516/16; 7 augustus 2018, c-120/17, Administrativa rajona tiesa/Ministru kabinetsen).
Los van het voorgaande, dient het vertrouwensbeginsel aldus te worden uitgelegd dat indien er een akkoord of toezegging van de administratie bestaat die in wezen een feitelijke beoordeling betreft, zoals de kwalificatie van beroepskosten of van een familiale onderneming in de zin van de artikelen 2.8.6.0.3 VCF, de belastingplichtige – om te kunnen inroepen dat er werkelijk een akkoord/toezegging bestond en hij dus het rechtmatig vertrouwen kon hebben dat de administratie dezelfde feitelijke situatie volgens dezelfde principes zou blijven behandelen – moet aantonen dat er effectief een fiscale controle is gebeurd die heeft geleid tot een akkoord/toezegging. Verder mogen er geen gewijzigde omstandigheden zijn ten aanzien van de eerdere overeenkomst/toezegging.
Het toetsen van de feiten aan de vermelde regels, doet de rechtbank besluiten dat de heer S. er redelijkerwijze op kon vertrouwen dat, in dezelfde (ongewijzigde) omstandigheden, het door VLABEL afgeleverd attest van de vrijstelling van schenkbelasting kan worden aangezien als een toezegging vanwege VLABEL dat de BV S. een familiale onderneming is die een reële economische activiteit uitoefent in de zin van art. 2.8.6.0.3 VCF. Er is geen schending van de wet aangezien de vraag of de BV S. een familiale onderneming is die een reële economische activiteit uitoefent, bij uitstek een beoordeling van feiten betreft.