Gedaan met laden. U bevindt zich op: Niet gemotiveerd aanslagbiljet - geen schending wet motivering bestuurshandelingen! Vlaamse Belastingdienst

Niet gemotiveerd aanslagbiljet - geen schending wet motivering bestuurshandelingen!

Rechtspraak
Rolnummer
F.20.0153.N
Datum beslissing
23 november 2023
Publicatiedatum
16 januari 2024
Rechtbank
Hof van Cassatie
Status
Definitief

Heffing

  • Registratiebelasting

Wettelijke basis

  • art. 3.2.1.0.1 §1, eerste alinea VCF
  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering

Samenvatting

Belastingen zijn van openbare orde. Bijgevolg moet de rechter zelf, zowel in feite als in rechte, beslissen over het bestaan van de belastingschuld wanneer hij daartoe wordt uitgenodigd door de vorderingen die door de partijen worden gesteld.

Hierbij is hij niet gebonden door de juridische gronden waarop het bestuur zich bij het vestigen van de belasting heeft gebaseerd en moet hij uitspraak doen over de gronden die het bestuur voor het eerst voor hem aanvoert ter verantwoording van de heffing.

De omstandigheid dat het bestuur, bij de kennisgeving van het bestaan van een belastingschuld, nalaat om de belastingplichtige te informeren over de juridische gronden waarop de heffing steunt, ontslaat de rechter niet op zijn plicht om te onderzoeken of de heffing al dan niet wettig is grond is op grond van de juridische motieven die tijdens het geding worden aangevoerd door het bestuur.

De appelrechter stelt vast en oordeelt dat:

  • uit de notariële akte van 7 april 2015 een heffingsgrondslag voor het tréfonds blijkt van 36.000 euro daar waar de aanslagen zonder enige motivering werden gevestigd rekening houdend met een heffingsgrondslag van 460.000 euro;
  • het aanslagbiljet de specifieke gegevens bevat opgesomd in artikel 3.3.4.0.1 Vlaamse Codex Fiscaliteit maar dat dit niet eraan in de weg staat dat de aanslag niet voldoet aan de formele motiveringsverplichting;
  • het tot de conclusie voor het Vlaams Gewest heeft geduurd tot de belastingplichtigen hun recht van verdediging terdege konden uitoefenen en kennis kregen van de redenen waarom het Vlaams Gewest de in de notariële akte vervatte rechtshandeling beschouwde als een verkoop van de eigendom van een onroerend goed en op welke rechtsgrond het zich hiervoor baseerde;
  • hij enkel kan oordelen dat de aanslagen de artikelen 2 en 3 van de wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen schenden.

De appelrechter die aldus nalaat te onderzoeken of de heffing al dan niet wettig is op grond van de juridische motieven die tijdens het geding werden aangevoerd door het bestuur, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht. Het middel is gegrond