Legaliteitsbeginsel – Ongeoorloofde uitbesteding fiscaal onderzoek – Bijzondere opsporingsmethoden – IJking meettoestellen – Privacy – Taalwetgeving
- Rolnummer
- 2018/2984/A
- Datum beslissing
- 13 januari 2020
- Publicatiedatum
- 13 januari 2020
- Rechtbank
- Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel
- Status
- Definitief
Heffing
- Kilometerheffing
Wettelijke basis
- art. 3.18.0.0.1. VCF
Samenvatting
De eisers (vennootschap en zaakvoerder) beroepen zich op de ongrondwettigheid en de onwettigheid van de boete in het algemeen. De rechtbank stelt vast dat ze evenwel nalaten aan te duiden om welke reden het legaliteitsbeginsel vervat in artikel 170, §2 G.W. zou zijn geschonden.
Volgens eisers zijn er twee redenen waarom er inbreuk gepleegd wordt op art. 227 Sw. (Art. 227. Hij die zich inmengt in openbare ambten, hetzij burgerlijke of militaire, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar). Enerzijds zou Satellic zich ten onrechte mengen in de bevoegdheid van de overheid, waar zij daden stelt die leiden tot de inning van heffingen en boetes bij inbreuken en anderzijds zou Satellic inbreuk plegen op de wet van 06/01/2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden.
De rechtbank oordeelt dat het louter ter beschikking stellen van gegevens door een derde-dienstverlener (Satellic) die worden verzameld door de ter beschikking gestelde OBU’s en door de voertuigdocumenten, niet als een ongeoorloofde uitbesteding van het fiscaal onderzoek kan worden beschouwd. De rechtbank is het derhalve niet eens met de stelling van eisers dat de gegevensuitwisseling in het kader van de innings- en vestigingsprocedure tussen de dienstverlener en het Gewest niet kan worden losgekoppeld van de onderzoeksbevoegdheden.
De door Satellic verzamelde gegevens worden door deze laatste ook niet op eigen initiatief verzameld. Het decreet van 3 juli 2015 tot invoering van de kilometerheffing en stopzetting van de heffing van het eurovignet en tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 in dat verband) bepaalt immers welke gegevens noodzakelijk zijn voor de berekening van de kilometerheffing en op welke wijze deze gegevens worden verzameld, met name door tussenkomst van een dienstverlener (door middel van elektronische registratievoorziening). De gegevensuitwisseling heeft aldus een duidelijke wettelijke basis en wordt door de VCF opgelegd.
De uitvoering van handhavingstaken is tenslotte uitdrukkelijk voorbehouden voor het Vlaams Gewest.
Volgens de eisers is het permanent volgen van voertuigen via satelliet door Satellic ontegensprekelijk een verboden observatie in de zin van de Wet op de bijzondere opsporingsmethoden. In het kader van de kilometerheffing worden immers - met behulp van elektronische apparatuur - voortdurend data uitgewisseld om te komen tot de registratie van afgelegde kilometers of gedeelten van afgelegde kilometers, op basis waarvan de kilometerheffing wordt berekend.
Uit 47ter, §1 Sv. volgt dat de wet betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden van 6 januari 2003 niet van toepassing is in voorliggend geval bij gebrek aan strafrechtelijk onderzoek, strafbare feiten of daders van strafbare feiten. Het zogenaamd volgen van voertuigen heeft ook niet als doel “het vervolgen van daders van misdrijven, het opsporen, verzamelen, registreren en verwerken van gegevens en inlichtingen op grond van ernstige aanwijzingen van te plegen of reeds gepleegde, al dan niet aan het licht gebrachte strafbare feiten.”.
Artikel 47ter e.v. Sv., noch enige andere toepasselijke bepaling bevat een impliciet of uitdrukkelijk verbod van het uitvoeren van een vermeende “observatie” buiten het kader van een stafrechtelijk onderzoek.
Er kan bijgevolg geen inbreuk op art. 227 Sw. door Satellic worden weerhouden.
Verder moet volgens de eisers de controle van de afgelegde kilometers ter berekening van de kilometerheffing gebeuren aan de hand van geijkte meettoestellen, zoals opgelegd in artikel Vlll.43, §2 WER.
De rechtbank is van oordeel dat artikel Vlll.43, §2 WER geen toepassing vindt wat betreft de OBU’s gebruikt in het kader van de kilometerheffing en dat deze OBU’s, gelet op de geldende EETS-reglementering en de door Viapass uitgevoerde testen en keuringen, voldoende waarborgen bieden wat betreft correctheid en nauwkeurigheid van de voor de berekening van de belasting aangewende gegevens.
Er kan dus ook geen inbreuk op de bepalingen van de WER worden aangenomen.
Volgens eisers moet ook vastgesteld worden dat Satellic zich niet aan de in de Privacywet opgelegde verplichtingen houdt. In casu moe(s)ten Satellic en Viapass, die optreedt als verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van de Privacywet, aangifte doen bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Vlaamse Belastingdienst toont aan dat wel degelijk een aangifte werd verricht bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Ten slotte voeren eisers aan dat de afrekeningen van de Vlaamse Belastingdienst, met daarin opgenomen het detail in het Engels, nietig zijn op grond van art. 58 van de Gecoördineerde Wetten d.d. 18/07/1966 en de art. 5 en 10 van het Vlaams Taaldecreet. Dat heeft tot gevolg dat ook de boete, gevestigd op nietige stukken, nietig is.
De stelling van eisers steunt op de premisse dat de administratieve boete die het voorwerp uitmaakt van onderhavig geding, is “gebaseerd” of is “gevestigd” op basis van de bedoelde afrekening.
De bedoelde afrekening heeft echter betrekking op het gebruik van tolwegen voor de belastbare periode. Logischerwijze worden er voor de dag van de vastgestelde overtreding geen kilometers aangerekend. Ook in de bijlage wordt de datum van de overtreding niet vermeld. Er is met andere woorden geen enkel verband tussen de bedoelde afrekening en haar bijlage, enerzijds, en de opgelegde administratieve boete, die wordt betwist, anderzijds.
De gebeurlijke nietigheid van de bedoelde afrekening en/of haar bijlage is derhalve zonder belang voor het geding, zodat hierop niet verder wordt ingegaan.