Gedaan met laden. U bevindt zich op: Kwalificatie van lichte vrachtauto naar personenwagen in Vlaamse Gewest – Gelijkheidsbeginsel – Vertrouwensbeginsel – Schadevergoeding Vlaamse Belastingdienst

Kwalificatie van lichte vrachtauto naar personenwagen in Vlaamse Gewest – Gelijkheidsbeginsel – Vertrouwensbeginsel – Schadevergoeding

Rechtspraak
Rolnummer
2019/AR/71
Datum beslissing
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Rechtbank
Hof van Beroep te Gent
Status
Definitief

Beschrijving

Art. 3 BWHI

Heffing

  • Jaarlijkse verkeersbelasting

Samenvatting

De belastingplichtige klaagt aan dat het voertuig door het Waalse Gewest fiscaal werd beschouwd als een lichte vrachtauto daar waar het door het Vlaamse Gewest fiscaal wordt beschouwd als een personenwagen, niettegenstaande in de beide gewesten dezelfde criteria worden gebruikt om al dan niet van een lichte vrachtauto te spreken.

Het Hof stelt dat uit het feit dat het Waalse Gewest het voertuig als een lichte vrachtauto heeft beschouwd niet volgt dat ook het Vlaamse Gewest dit voertuig als een lichte vrachtauto moet kwalificeren, in strijd met de toepasselijke wettelijke bepalingen. Het Vlaamse Gewest heeft een autonome bevoegdheid inzake de belasting op de inverkeerstelling en de verkeersbelasting en de Vlaamse Belastingdienst is als administratieve overheid verplicht om de toepasselijke wetgeving op te volgen. De Vlaamse Belastingdienst is daarbij niet gebonden om het standpunt ingenomen door een andere (in deze onbevoegde) administratieve overheid te volgen.

De belastingplichtige stelt verder in haar rechtmatig vertrouwen te zijn geschaad aangezien zij het voertuig gekocht heeft als lichte vrachtauto zoals die ook werd belast in hoofde van de vorige eigenaar. Aangezien het voertuig nadien niet werd aangepast, stelt de belastingplichtige dat zij er mocht op vertrouwen dat het voertuig ook na de aankoop nog steeds als een lichte vrachtauto belast zou worden.

Het hof stelt dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur het vertrouwensbeginsel inhouden.
Volgens het vertrouwensbeginsel moet elke burger kunnen vertrouwen op een vaste gedragslijn van de overheid of op toezeggingen of beloften die de overheid in het concrete geval heeft gedaan.

Het vertrouwensbeginsel is evenwel geen onbeperkt recht. De verwachtingen van de burger mogen niet gegrond zijn op een onwettige praktijk.

De Vlaamse Belastingdienst heeft als administratieve overheid geen enkele gerechtvaardigde verwachting bij de belastingplichtige gewekt. Indien het Waalse Gewest een gerechtvaardigde verwachting in hoofde van de belastingplichtige heeft doen ontstaan, dient de belastingplichtige zich te wenden tot het Waalse Gewest.De Vlaamse Belastingdienst heeft als administratieve overheid geen enkele gerechtvaardigde verwachting bij de belastingplichtige gewekt. Indien het Waalse Gewest een gerechtvaardigde verwachting in hoofde van de belastingplichtige heeft doen ontstaan, dient de belastingplichtige zich te wenden tot het Waalse Gewest.

Het Hof oordeelt op basis van een gelijkaardige motivering dat het gelijkheidsbeginsel evenmin geschonden is.

De belastingplichtige vordert verder een schadevergoeding. Het Hof stelt evenwel geen enkele fout begaan door de Vlaamse Belastingdienst vast. De wet werd op correcte wijze toegepast. Indien de belastingplichtige meent dat een andere overheid een fout heeft begaan, dient zij zich te wenden tot die overheid. Het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest hebben een onderscheiden rechtspersoonlijkheid.