Klein beschrijf - inschrijving in bevolkingsregister is noodzakelijke voorwaarde tot behoud verlaagd tarief - gezinsuitbreiding is geen overmacht
- Rolnummer
- 22/1011/A
- Datum beslissing
- 20 september 2023
- Publicatiedatum
- 6 december 2023
- Rechtbank
- Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent
- Status
- Definitief
Heffing
- Verkooprecht
Wettelijke basis
- art. 2.9.4.2.1, §1 VCF
- art. 2.9.4.2.1, §2 VCF
Samenvatting
De belastingplichtigen kochten bij notariële akte van 29 maart 2016 een woonhuis. De akte werd geregistreerd op 30 maart 2016. Op grond van art. 2.9.4.2.1, §1 VCF genoten belastingplichtigen op deze aankoop de toepassing van het verlaagd verkooprecht van 5% (klein beschrijf). De aankoopakte bevat de vereiste fiscale verklaring, met daarin de verbintenis van de belastingplichtigen om aan de inschrijvingsplicht op het adres van het verkregen onroerend goed te zullen voldoen (inschrijving binnen de 3 jaar vanaf datum akte en behoud gedurende 3 jaar zonder onderbreking), zulks tot behoud van het verlaagd tarief.
Daarnaast genoten de belastingplichtigen op grond van art. 2.9.3.0.2, §1 VCF de gunst van het verhoogd abattement.
Aangezien de belastingplichtigen niet voldaan hebben aan de voorwaarden voor het klein beschrijf (geen onafgebroken inschrijving gedurende 3 jaar in het verkregen goed vanaf datum inschrijving op 6 oktober 2016 tot 9 september 2019) werden op naam van de belastingplichtigen de aanvullende aanslagen in de registratiebelasting gevestigd voor het aanslagjaar 2016.
De belastingplichtigen dienden een bezwaarschrift in. Zie voerden aan dat ze onmiddellijke na het verlijden van de notariële aankoopakte in de woning waren ingetrokken, maar omdat zij nog niet gehuwd waren, hadden zij hun apart domicilieadres behouden en zich pas na hun officiële huwelijk op 16 september 2016 laten inschrijven op het adres van de aangekochte woning. De belastingplichtigen voegden stukken toe om dat aan te tonen. Zij voerden nog aan dat zij de woning bij notariële akte van 16 oktober 2019 opnieuw verkochten omdat de woning ondertussen met 3 kleine kinderen erbij te klein was geworden, zodat zij deze op het ogenblik van de verkoop feitelijk reeds meer dan 3,5 jaar onafgebroken bewoond hadden. Ze vroegen om in die omstandigheden ontlast te worden van de lastens hen in rekening gebrachte registratiebelasting. Bij beslissing van 18 februari 2022 werd het bezwaarschrift afgewezen als ongegrond, zulks op basis van een uitgebreide motivering.
Over de voorwaarde tot behoud van het klein beschrijf
De belastingplichtigen menen dat er verder moet worden gekeken dan de inschrijving in het bevolkingsregister en de registratie van hun domicilie, daar zij aantonen dat zij onafgebroken meer dan 3 jaar in de kwestieuze woning hebben gewoond, hetgeen uiteindelijk de ratio legis is van de opgelegde voorwaarde voor het kunnen genieten van het klein beschrijf, aldus de belastingplichtigen.
De rechtbank volgt het standpunt van de belastingplichtigen niet.
Enkel door de inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van het aangekochte goed gedurende een onafgebroken termijn van 3 jaar kan het gunsttarief worden behouden. De eventualiteit dat de verkrijger er effectief zou wonen en verblijven, volstaat niet. De stukken die de belastingplichtigen voorleggen, zijn dan ook niet dienstig. Ook het louter voldoen aan de voorwaarden om te kunnen worden ingeschreven, volstaat volgens de tekst van de wet niet. Uit de tekst van art. 2.9.4.2.1, §1 en §2, 5°, b) VCF volgt dat de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister op het adres van het verkregen onroerend goed een noodzakelijke voorwaarde uitmaakt voor de toepassing van voormeld verlaagd tarief. Het middel dat ervan uitgaat dat voor de toepassing van het verlaagd tarief het volstaat dat de verkrijger zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd op het adres van het verkregen onroerend goed, kan niet worden aangenomen. De rechtstoestand van een persoon die ingeschreven is in het bevolkingsregister valt niet te vergelijken met de rechtstoestand van een persoon die heeft nagelaten zich in te schrijven op enig adres waar hij zou verblijven (vgl. Cassatie 19 mei 2022, F20.0160.N).
Over de ingeroepen overmacht
De gewijzigde gezinssituatie kan geenszins als overmacht worden beschouwd.
Of een woning te groot of te klein word bevonden, is een subjectief gegeven. Wat voor de ene onaanvaardbaar lijkt (te klein, onaangepast), is dit niet voor de andere. Overmacht vereist dat gesteund wordt op objectieve feiten, los van persoonlijke appreciatie of het individueel aanvoelen. Bovendien is de keuze van gezinsuitbreiding gevolgd door een verhuis, een bewuste vrije en weloverwogen keuze van de belastingplichtigen geweest waarbij allerlei afwegingen tegenover elkaar worden gezet. Een bewuste keuze sluit overmacht uit. De gebeurtenissen zijn dan ook niet van aard dat zij de belastingplichtigen op een absolute wijze hebben belet aan hun verplichtingen te voldoen. De aangehaalde motieven kunnen niet als overmacht worden weerhouden.
Over de opgelegde belastingverhoging
Er is geen reden om deze kwijt te schelden of te verminderen. De belastingverhogingen zijn in overeenstemming met de wettekst en staan in redelijke verhouding tot de gepleegde inbreuk.