Heffing verkooprecht op infrastructuurwerken bij verkoop bouwgrond onder BTW-regeling
- Rolnummer
- 17/1550/A
- Datum beslissing
- 6 september 2018
- Publicatiedatum
- 6 september 2018
- Rechtbank
- Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent
- Status
- Definitief
Beschrijving
Samenvatting
Dhr. X en mevr. Y kopen een perceel bouwgrond aan nv I.
Het perceel is gelegen in een verkaveling waarvoor de aanleg van nieuwe wegenis is voorzien.
De kopers betalen één prijs zijnde 85.000 euro welke opgesplitst is als volgt :
- prijs grond : 55.000 euro
- infrastructuurkost (voor de aanleg van de wegenis) : 30.000 euro (+ 6.300 BTW)
De prijs wordt volledig betaald aan de verkoper nv I.
De infrastructuurkost werd door de kopers betaald aan de verkoper van de bouwgrond via het derde-betalerssysteem. De eigendom van de infrastructuurwerken zal op eerste verzoek van de gemeente onder bezwarende titel worden overgedragen aan de gemeente.
Vlabel heft het verkooprecht op de grondprijs + de infrastructuurkosten (incl. BTW).
Volgens de belastingplichtigen dient enkel registratierecht te worden geheven op de grondprijs en niet op de infrastructuurkosten.
De rechtbank oordeelt dat overeenkomstig artikel 2.9.6.0.1, eerste lid 4° VCF een aantal handelingen worden vrijgesteld van registratiebelasting, met name van het verkooprecht.
Dit artikel bepaalt dat de overdracht onder bezwarende titel van gebouwen, gedeelten van gebouwen en het bijhorende terrein, die onder de toepassing vallen van artikel 1, §9 W.BTW, van het verkooprecht vrijgesteld zijn, indien de BTW op de betrokken overdracht opeisbaar is.
Overeenkomstig artikel 1, §9 W.BTW is een gebouw of een gedeelte van een gebouw, ieder bouwwerk dat vast met de grond is verbonden. Dit behelst dus ook infrastructuurwerken. Alhoewel dit bij beslissing van 23 december 2013 (BTW, nr. E/T.124.513) werd opgeheven, werd een uitzondering behouden waarbij de BTW verschuldigd is in het geval van de verkoop van de wegeniswerken aan de overheid, waarbij de kopers van een bouwterrein optreden als derdebetaler. In deze gevallen worden de wegeniswerken onder bezwarende titel met toepassing van de BTW overgedragen aan de overheid waardoor de verkavelaar of de promoter-opstalhouder de BTW in aftrek kan brengen.
De rechtbank treedt de zienswijze van de belastingplichtigen bij, daar waar deze stelt dat betreffende de infrastructuurwerken de koper van het perceel dus optreedt als derdebetaler omdat hij immers de koopprijs betaalt voor een levering aan iemand anders, met name de gemeente W.
De rechtbank besluit dan ook dat de Vlaamse belastingdienst onterecht het verkooprecht heeft geheven op de waarde van de infrastructuurwerken met inbegrip van de BTW.
Heffing
- Verkooprecht
Wettelijke basis
- art. 2.9.6.0.1. VCF