Gedaan met laden. U bevindt zich op: Buitenlandse nummerplaat - kosteloze terbeschikkingstelling van een voertuig gedurende een periode van ten hoogste één maand – document niet aanwezig in voertuig - mogelijkheid om binnen korte termijn na de vaststelling de situatie te regulariseren Vlaamse Belastingdienst

Buitenlandse nummerplaat - kosteloze terbeschikkingstelling van een voertuig gedurende een periode van ten hoogste één maand – document niet aanwezig in voertuig - mogelijkheid om binnen korte termijn na de vaststelling de situatie te regulariseren

Rechtspraak
Rolnummer
2020/AR/948
Datum beslissing
11 mei 2021
Publicatiedatum
11 mei 2021
Rechtbank
Hof van Beroep te Gent
Status
Definitief

Heffing

  • Jaarlijkse verkeersbelasting

Wettelijke basis

  • Artikel 3, §1 KB 20.07.2001

Samenvatting

Artikel 3, §1 van het KB van 20/07/2001 bepaalt dat de personen die in België verblijven de voertuigen die zij wensen in het verkeer te brengen inschrijven in het repertorium van de voertuigen, zelfs indien deze voertuigen reeds in het buitenland zijn ingeschreven.

Art. 3,§2, 6° van voormeld KB stelt dat de inschrijving in België van voertuigen die in het buitenland zijn ingeschreven en in het verkeer worden gebracht door de personen bedoeld in §1 niet verplicht is voor het voertuig dat ten kosteloze titel ter beschikking wordt gesteld van een natuurlijke persoon bedoeld in §1 gedurende een periode van ten hoogste één maand; een door de buitenlandse titularis opgesteld document dient zich aan boord van het voertuig te bevinden, waaruit blijkt dat laatstgenoemde toestemming verleent om het voertuig te gebruiken voor een bepaalde periode, met vermelding van de einddatum.

Het Hof van Justitie heeft reeds geoordeeld dat de regeling die de vrijstelling afhankelijk stelt van de (permanente) aanwezigheid in het voertuig van bewijsdocumenten bij gebreke waarvan een boete wordt opgelegd die gelijkwaardig is aan de belasting, een schending inhoudt op het vrij verkeer. Een dergelijke boete is volgens het Hof onevenredig. Die redenering geldt niet enkel ten aanzien van werknemers, maar ook ten aanzien van de vennoot/bestuurder.

Het Hof van Justitie heeft die beoordeling bevestigd in een beschikking die specifiek betrekking had op het hier toepasselijk artikel 3, §2, 6° van het KB.

Artikel 3, §2, 6° van het KB dient te worden toegepast in overeenstemming met de fundamentele vrijheden en grondrechten van het Unierecht. Dit houdt onder meer in dat de betrokkene over de mogelijkheid beschikt om binnen een korte termijn na de vaststelling de situatie te regulariseren.

Het Hof van Beroep verwijst in zijn arrest naar deze rechtspraak van het Hof van Justitie en oordeelt dat niets de belastingplichtige belet om binnen een relatief korte termijn na de vaststellingen het document met de toestemming voor kortstondig gebruik voor te leggen. Samen met de stukken, waaronder deze over het duurzaam gebruik van het voertuig in Oostenrijk, volgt uit de (binnen korte termijn voorgelegde) schriftelijke toestemming dat het voertuig niet hoofdzakelijk bestemd is om permanent in België te worden gebruikt of daadwerkelijk op die wijze wordt gebruikt.