Administratieve boetes inzake kilometerheffing
- Rolnummer
- 2018/836/A
- Datum beslissing
- 26 oktober 2018
- Publicatiedatum
- 4 april 2022
- Rechtbank
- Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent
- Status
- Definitief
Heffing
- Kilometerheffing
Wettelijke basis
- art. 3.18.0.0.1. VCF
Wettelijke basis
- art 6 EVRM
Samenvatting
De rechtbank stelt vast dat de administratieve geldboete in wezen preventief en bestraffend is van aard en dus een repressief karakter heeft. Dientengevolge, en in het bijzonder gelet op artikel 6 EVRM, meent de rechtbank dat zij de wettigheid van deze sanctie kan onderzoeken en kan toetsen. Zij meent deze toetsing ook te kunnen doen in de gevallen waarin het bestuur over geen matigingsbevoegdheid beschikt. De rechtbank verwijst hiervoor naar het arrest van het Hof van Cassatie dd. 13 februari 2009 in die zin. De rechtbank voegt er ook aan toe dat de nieuwe regelgeving m.b.t. de kilometerheffing, die in werking trad op 1 januari 2018, voorziet in een mogelijkheid tot vermindering van de boete door het bevoegde personeelslid van de administratie om tegemoet te komen aan situaties zoals deze.
De rechtbank komt tot besluit dat het opleggen van zes opeenvolgende boetes disproportioneel is tegenover de begane overtredingen omdat het om een nieuwe regelgeving gaat en rekening dient gehouden te worden met de noodzakelijk periode van onzekerheid bij de invoering van een compleet nieuwe wettelijke regeling. De processen-verbaal werden ook in zeer korte periode opgesteld en de eerste twee processen-verbaal werden op dezelfde datum toegestuurd. Eiseres werd dus geconfronteerd met de vaststelling van identieke overtredingen, waaromtrent zij geen kennis had teneinde zich in regel te stellen om de navolgende overtredingen te vermijden, wat zij deed van zodra ze in kennis werd gesteld van de vaststellingen.
De opgelegde administratieve geldboetes moeten aldus worden beperkt tot één geldboete van 1.018 EUR.