WB 84 - BVR 17 mei 2024
17 mei 2024 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen, wat betreft het toekennen van omstandigheidsverlof in geval van zwangerschapsverlies
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
- het Provinciedecreet van 9 december 2005, artikel 112, vervangen bij het decreet van 3 juni 2016;
- het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 195;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Inspectie van Financiën verleende een gunstig advies op 30 november 2023, waarbij de Inspectie van Financiën oordeelde dat het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, niet vereist is.
- De eerste afdeling van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap, heeft protocol nr. 2024/01 gesloten op 16 februari 2024.
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 426.1354 gesloten op 1 maart 2024.
- De Raad van State heeft advies (76.004/3) gegeven op (3 mei 2024), met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Hoofdstuk 1. Wijzigingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006
Artikel 1. In artikel X 61 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, 15 december 2017 en 3 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het eerste lid wordt een punt 8° en 9° toegevoegd, die luiden als volgt:
“8° zwangerschapsverlies van het personeelslid dat zwanger was. | 2 werkdagen op voorwaarde van het afleggen van een verklaring op eer |
9° zwangerschapsverlies van de echtgenote of samenwonende partner van het personeelslid. | 2 werkdagen op voorwaarde van het afleg[1]gen van een verklaring op eer |
”;
2° aan het tweede lid wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt:
“3° zwangerschapsverlies: alle vormen van zwangerschapsverlies, zowel medisch als spontaan ingeleid, vanaf het ogenblik dat het verlies zich voordoet, vanaf het begin van de zwangerschap tot en met 180 kalenderdagen zwangerschap, zonder dat het personeelslid een attest hoeft voor te leggen.”.
Hoofdstuk 2. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen
Art. 2. In artikel 67, §3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het eerste lid wordt een punt 17° en 18° toegevoegd, die luiden als volgt:
“17° zwangerschapsverlies van het personeelslid dat zwanger was: twee werkdagen op voorwaarde van het afleggen van een verklaring op eer;
18° zwangerschapsverlies van de echtgenote of samenwonende partner van het personeelslid: twee werkdagen op voorwaarde van het afleggen van een verklaring op eer.”
2° aan het tweede lid wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt:
“3° zwangerschapsverlies: alle vormen van zwangerschapsverlies, zowel medisch als spontaan ingeleid, vanaf het ogenblik dat het verlies zich voordoet, vanaf het begin van de zwangerschap tot en met 180 kalenderdagen zwangerschap, zonder dat het personeelslid een attest hoeft voor te leggen.”.
Hoofdstuk 3. Slotbepaling
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het binnenlands bestuur en het stedenbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 mei 2024
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Jan JAMBON
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen
Gwendolyn RUTTEN