Gedaan met laden. U bevindt zich op: WB 79 - BVR 29 maart 2024 (2) Overzicht wijzigende besluiten VPS

WB 79 - BVR 29 maart 2024 (2)

29 maart 2024 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de modernisering van het hr-beleid, pensioen

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 23 maart 2023.
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 423.1342 gesloten op 12 januari 2024.
- De Raad van State heeft advies nr. 75.503/3 gegeven op 12 maart 2024, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1. In artikel VII 109novies van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2019 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° het eerste en het tweede lid worden vervangen door wat volgt:

“Het contractuele personeelslid heeft recht op een aanvullend pensioen, dat de werkgever financiert met vaste bijdragen van de volgende percentages van het salaris:
1° 3% in kalenderjaar 2018, 2019, 2020, 2021, 2022,2023 en voor de maanden januari tot en met mei van het kalenderjaar 2024;
2° 5% en 8% vanaf de maand juni van het kalenderjaar 2024.

De percentages voor de kalenderjaren, vermeld in het eerste lid, 2°, worden op de volgende wijze toegepast:
1° voor het percentage van 5% wordt het salaris beperkt tot 36.614 euro (100 %);
2° voor het percentage van 8% wordt het gedeelte van het salaris genomen dat 36.614 euro (100%) overschrijdt.

Voor de berekening van de bijdrage, vermeld in het eerste lid, wordt onder salaris verstaan: het gemiddelde van het voltijdse bruto maandsalaris van de eerste en de laatste tewerkstellingsmaand van het kalenderjaar, in voorkomend geval verhoogd met de haard- of standplaatstoelage , vermeld in artikel VII 18 en VII 19, en vermenigvuldigd met de factor 13,82”;

2° in het bestaande zesde lid, dat het zevende lid wordt, wordt het woord “vijfde” vervangen door het woord “zesde”.

Art. 2. Artikel XI 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, 29 april 2011, 3 februari 2012 en 1 februari 2013, wordt vervangen door wat volgt:

“Art. XI 1. §1 De hoedanigheid van ambtenaar kan alleen worden beëindigd in de gevallen, vermeld in dit besluit en in de pensioenwetgeving.

De benoemende overheid of de ambtenaar kan de tewerkstelling met toepassing van dit artikel op zijn vroegst beëindigen met uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de ambtenaar de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.

Artikel XI 6 en XI 8, §2 tot en met §5, zijn van toepassing.

Als de benoemende overheid de tewerkstelling beëindigt met toepassing van het tweede lid, bedraagt de opzeggingstermijn, in afwijking van artikel XI 8, §4 en §5, derde lid, maximaal 26 weken. In afwijking van artikel XI 8bis kan de benoemende overheid geen gebruik maken van de mogelijkheid om het ontslag met onmiddellijke uitwerking te laten ingaan mits betaling van een verbrekingsvergoeding.

Bij de management- en projectleidersfuncties van N-niveau, de algemeen directeur en het hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad wordt de tewerkstelling beëindigd door de in dienst nemende overheid.

§2. In afwijking van paragraaf 1 geldt voor de ambtenaren die tussen 1 juni 2024 en 30 november 2024 de pensioengerechtigde leeftijd bereiken de regeling zoals deze van kracht was op 31 mei 2024.”.

Art. 3. In artikel XI 5, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden “leeftijd of” opgeheven.

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2024.

Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 maart 2024

De minister-president van de Vlaamse Regering,

Jan JAMBON

De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen

Gwendolyn RUTTEN