WB 77 - BVR 8 december 2023
8 december 2023 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft het omstandigheidsverlof in het kader van pleegzorg en andere bepalingen
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 8 juni 2023.
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 420.1330 gesloten op … .
- Er is op 4 december 2023 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen 30 dagen, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
- De Raad van State heeft op 5 december 2023 beslist geen advies te geven, met toepassing van artikel 84, §5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1. In artikel VI 30ter, 2°, d), van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede “vermeld in artikel 218 van het O.C.M.W.-decreet,” wordt opgeheven;
2° de zinsnede “de OCMW-verenigingen,” wordt vervangen door de zinsnede “de verenigingen en vennootschappen voor maatschappelijk welzijn,”;
3° tussen de woorden “met uitzondering van” en de woorden “de ziekenhuisverenigingen” worden de woorden “de autonome verzorgingsinstellingen en” ingevoegd.
Art. 2. In artikel VII 12, §1, 4°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 april 2018, 6 september 2019 en 23 september 2022, wordt in de tabel de rij
“
Vakantiewerker bij het Agentschap Opgroeien regie als arts. De tewerkstelling als vakantiewerker-arts is alleen mogelijk tijdens de maanden juli, augustus en september die aansluiten op het academiejaar waarin de student het diploma van master in de geneeskunde heeft behaald, en op voorwaarde dat de student aansluitend op de tewerkstelling als jobstudent niet in dienst wordt genomen bij Agentschap Opgroeien regie. | 80 % van A121 |
.”
vervangen door de rij
“
Vakantiewerker met het diploma van master in de geneeskunde bij het agentschap Opgroeien regie als arts, op voorwaarde dat de vakantiewerker na het behalen van het voormelde diploma verder studeert en blijft voldoen aan de voorwaarden om als jobstudent te kunnen worden tewerkgesteld. De tewerkstelling als arts is ook mogelijk tijdens de maanden juli, augustus en september die aansluiten op het laatste academiejaar, op voorwaarde dat de student aansluitend op zijn tewerkstelling als jobstudent niet in dienst wordt genomen bij het agentschap Opgroeien regie of het agentschap Opgroeien. | 80% van A121 |
”.
Art. 3. In artikel VII 78, tweede lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden “een termijn van drie maanden” worden vervangen door de zinsnede “de termijn vermeld in het eerste lid”;
2° tussen het woord “maand” en het woord “verhoogd” worden de woorden “na de indiening” ingevoegd;
3° de zinsnede “een intrest van 3% (op jaarbasis)” wordt vervangen door de woorden “de wettelijke intrestvoet”.
Art. 4. ln artikel VII 80 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden volgende de wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
Ҥ1. Het personeelslid dat een eigen motorvoertuig gebruikt, ontvangt een forfaitaire kilometervergoeding, als vermeld in artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
Als een fiets of speedpedelec wordt gebruikt, bedraagt de vergoeding 0,25 euro per kilometer.”;
2° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zinsnede “jaarlijks op 1 juli” vervangen door de woorden “per kwartaal”;
3° aan paragraaf 3 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Het aangepaste bedrag van de kilometervergoeding als een eigen motorvoertuig wordt gebruikt, als vermeld in paragraaf 1, is van toepassing vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking van het aangepaste bedrag in het Belgisch Staatsblad.”.
Art. 5. In artikel VII 85septies, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden tussen het woord “overnachting” en het woord “worden”, de woorden “en het ontbijt” ingevoegd.
Art. 6. In artikel VII 85octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden tussen het woord “overnachting” en de woorden “ter plaatse” de woorden “en het ontbijt” ingevoegd;
2° in het tweede lid worden tussen het woord “overnachting” en het woord “zelf” de woorden “en het ontbijt” ingevoegd.
Art. 7. In artikel VII 85novies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in §2 worden na het woord “maaltijden” de woorden “met uitzondering van de ontbijtkosten” ingevoegd, en wordt het woord “kleine” geschrapt;
2° in §5 worden volgende wijzigingen aangebracht:
- het woord “kleine” wordt vervangen door het woord “andere”;
- punt 1° wordt geschrapt, en de andere punten worden hernummerd;
- in huidig punt 4°, dat punt 3° wordt, wordt “5%” vervangen door “20%” en wordt het woord “kleine” vervangen door “andere”.
Art. 8. In artikel X 61 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, 15 december 2017 en 3 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan punt 3°/1 wordt de zinsnede “van het personeelslid, de echtgeno(o)te of samenwonende partner” toegevoegd;
2° punt 3°/2 wordt vervangen door wat volgt:
“
3°/2 | Overlijden van de pleegvader, pleegmoeder, stiefpleegvader of stiefpleegmoeder van het personeelslid, van de echtgeno(o)t€ of de samenwonende partner in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden | 4 werkdagen |
”;
3° punt 3°/3 wordt vervangen door wat volgt:
“
3°/3 | Overlijden van een pleegkind of van de pleegmoeder, pleegvader, stiefpleegvader of stiefpleegmoeder van het personeelslid, de echtgeno(o)t€ of de samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden | 1 werkdag |
”;
4° in punt 4° worden tussen het woord “kind” en het woord “van” de woorden “of een pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het huwelijk of in het verleden” ingevoegd;
5° punt 7° wordt vervangen door wat volgt:
“
7° | Huwelijk of wettelijke samenwoning van een bloed- of aanverwant van het personeelslid, van de echtgeno(o)t€ of van de samenwonende partner: | de dag van de plechtigheid |
| - in de eerste graad, die geen kind is; |
|
| - in de tweede graad. |
|
”;
6° er wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Voor de toepassing van het eerste lid, 5° tot en met 7°, worden de verwantschappen binnen een pleegzorgsituatie gelijkgesteld met de respectieve verwantschappen buiten een pleegzorgsituatie, vermeld in het eerste lid, 5° tot en met 7°. De gebeurtenissen, vermeld in punt 5° tot en met 7°, geven alleen aanleiding tot omstandigheidsverlof als de voormelde verwantschappen kaderen in een situatie van langdurige pleegzorg op het moment van de gebeurtenis of in het verleden.”.
Art. 9. In artikel XI 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, 29 april 2011, 3 februari 2012 en 1 februari 2013, wordt de zinsnede “leeftijd van 65 jaar” telkens vervangen door de woorden “wettelijke pensioenleeftijd”.
Art. 10. In artikel XI 8bis, §1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het derde lid wordt de zinsnede “, een vermindering in het kader van zorgkrediet of een vermindering in het kader van een medisch bijstandsverlof ” opgeheven;
2° in het vierde lid worden de woorden “ouderschapsverlof of palliatief verlof” vervangen door de woorden “zorgkrediet of een federaal zorgverlof als die vermindering niet voor onbepaalde tijd is gesloten”.
Art. 11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024, met uitzondering van:
1° artikel 2, dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2023;
2° artikel 5, 6 en 7, die uitwerking hebben met ingang van 15 februari 2023;
3° artikel 10, dat uitwerking heeft met ingang van 10 november 2022.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 december 2023
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Jan JAMBON
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen
Gwendolyn RUTTEN