WB 76 - BVR 8 september 2023
8 september 2023 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de uitvoering van het sectoraal akkoord 2020-2022
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 16 maart 2023.
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 418.1311 gesloten op 23 juni 2023.
- Er is op 14 juli 2023 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen 30 dagen, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen die termijn. Daarom wordt artikel 84, §4, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1. In artikel VII 5 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het bedrag “13.499,00 euro” vervangen door het bedrag “13.749,00 euro”;
2° in paragraaf 2 wordt het bedrag “12.727,66 euro” vervangen door het bedrag “12.977,66 euro”.
Art. 2. In artikel VII 6, §2bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid en tweede lid wordt het bedrag “35.000 euro” vervangen door het bedrag “35.250 euro”; 2° in het tweede lid wordt het bedrag “37.000 euro” vervangen door het bedrag “37.250 euro”.
Art. 3. In artikel VII 11 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008 en 27 januari 2017, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt: “§2. Als een personeelslid het vakantieverlof waarop hij recht heeft, niet heeft opgenomen vóór het einde van de arbeidsrelatie bij de diensten van de Vlaamse overheid, worden die vakantiedagen uitbetaald.
In afwijking van het eerste lid, gebeurt bij pensionering een uitbetaling van de niet-opgenomen vakantiedagen, in volgende gevallen:
1° op verzoek van het personeelslid, mits voorafgaandelijk akkoord van de lijnmanager. Voor de management- en projectleidersfuncties van N-niveau, de algemeen directeur en het hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad geeft de opdrachtgever zijn voorafgaandelijk akkoord.
2° indien het personeelslid zijn vakantiedagen niet heeft kunnen opnemen omwille van dienstbelang;
3° Indien het personeelslid zijn vakantiedagen niet heeft kunnen opnemen wegens ziekte of arbeidsongeval. In geval van overlijden van het personeelslid worden de niet-opgenomen vakantiedagen uitbetaald aan de erfgenamen”.
Art. 4. ln artikel VII 18 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 januari 2009 en 29 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 1° en 2°, en paragraaf 2, 1° en 2°, wordt het bedrag “16.421,84 euro” vervangen door het bedrag “16.671,84 euro”; 2° in paragraaf 1, 2°, en paragraaf 2, 2° wordt het bedrag “18.695,86 euro” vervangen door het bedrag “18.945,86 euro”.
Art. 5. In artikel VII 19, eerste lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2009, wordt het bedrag “16.421,84 euro” vervangen door het bedrag “16.671,84 euro” en wordt het bedrag “18.695,86 euro” vervangen door het bedrag “18.945,86 euro”.
Art. 6. In artikel VII 22, §2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, wordt de tabel vervangen door wat volgt:
tot en met 2022 % van het brutosalaris van de maand november | vanaf 2023 % van het brutosalaris van de maand november | |
rang A2 en hoger, A291, A292, A168, A169, A118, A119, A129, A128 en A148 | 64,71% | 66,71% |
rang A1, B3, B2, C3 en C2 | 71,47% | 73,97% |
rangen B1, C1, D3 en D2 | 77,68% | 80,68% |
rang D1 | 84,12% | 88,12% |
Art. 7. In artikel VII 60, §1, eerste lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2017, wordt de tabel vervangen door wat volgt:
“
loodstoelage in euro’s | groep 1 | groep 2 | groep 3 | groep 4 |
na 6 jaar | na 9 jaar | na 14 jaar | ||
rivierloodsen | 142,71 | 170,21 | 208,59 | 248,17 |
kanaalloodsen | 142,56 | 170,05 | 208,43 | 248,00 |
Scheldemondenloodsen | 55,74 | 79,16 | 95,52 | 143,19 |
kustloodsen | 91,47 | 123,54 | 171,94 | 207,80 |
“.
Art. 8. In artikel VII 63, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2009, wordt de tabel vervangen door wat volgt:
“
algemene toelage | toelage voor extra prestaties | toelage voor het effectief geven van opleiding en het afnemen van proefreizen aan de hoofdschipper - gezagvoerder van de loodsboot Tender en andere nautische functies | |
loods, chefloods (dagdienst) | 12.954,75 euro | 2.330,05 euro | |
loods, chefloods (continudienst) of nautisch dienstchef | 12.954,75 euro | 5.418,72 euro | |
loods, kapitein van de loodsboot | 12.954,75 euro | 13.466,52 euro | 10.108,92 euro |
loods, stuurman van de loodsboot | 80% van de toelagen van de kapitein |
Art. 9. In artikel VII 65, §1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt de tabel vervangen door wat volgt:
“
graad/functie | ZEEDIENST | REDEDIENST | ||
dagbedrag | jaarbedrag | dagbedrag | jaarbedrag | |
loods (functie chef-loods) | 17,07 euro | - | - | - |
stagiair-loods | 14,50 euro | 2.000 euro | - | - |
leidinggevend hoofdmedewerker (functie hoofdscheepstechnicus) | 16,09 euro | 2.239 euro | - | - |
scheepstechnicus | 14,56 euro | 2.008 euro | - | - |
leidinggevend hoofdassistent (functie hoofdschipper) | 17,14 euro | - | ||
leidinggevend hoofdassistent (functie hoofdschipper – gezagvoerder) | 14,54 euro | 2.005 euro | ||
leidinggevend hoofdassistent (functie officier werktuigkundige) | 16,12 euro | 2.240 euro | ||
leidinggevend hoofdassistent (functie motorist) | 14,54 euro | 5,72 euro | 752 euro | |
hoofdschipper (functie gezagvoerder) | 14,55 euro | 2.007 euro | - | - |
hoofdmotorist (functie motorist) | 14,55 euro | - | 5,73 euro | 753 euro |
hoofdmotorist (functie officier werktuigkundige) | 16,13 euro | 2.242 euro | - | - |
speciaal hoofdassistent (functie kok ingescheept) | 14,57 euro | 2.009 euro | ||
schipper | 14,59 euro | 2.012 euro | 5,74 euro | 755 euro |
motorist | 14,59 euro | 2.012 euro | 5,74 euro | 755 euro |
speciaal assistent (functie kok ingescheept en de functie matroos/stoker) | 14,60 euro | 2.013 euro | 5,75 euro | 755 euro |
“.
Art. 10. In artikel VII 80, §1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, wordt het bedrag “0,21 euro” vervangen door het bedrag “0,25 euro”.
Art. 11. In artikel VII 102, §2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, wordt het bedrag “0,21 euro” vervangen door het bedrag “0,25 euro”.
Art. 12. In artikel VII 109, §1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 2019 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2021, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“In geval van hybride werken heeft een personeelslid recht op een thuiswerkvergoeding van 20 euro per maand.”
Art. 13. In artikel VII 163, §2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2011, wordt de zinsnede “bijlage 9” vervangen door de zinsnede “bijlage 5”.
Art. 14. In artikel VII 175, §2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, wordt de zinsnede “bijlage 12” vervangen door de zinsnede “bijlage 5”.
Art. 15. In artikel VII 190, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019, wordt de zinsnede “bijlage 16” vervangen door de zinsnede “bijlage 5”.
Art. 16. In artikel X 9, §1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, 15 december 2017 en 26 april 2019, wordt het vierde lid vervangen door wat volgt: “Het personeelslid kan jaarlijks maximaal elf werkdagen verlof opsparen. Het opgespaarde verlof kan nooit meer dan 150 werkdagen bedragen. Het personeelslid wendt het opgespaarde verlof aan in de volgende kalenderjaren. Het personeelslid heeft het recht dit opgespaarde verlof op te nemen vóór zijn pensionering met behoud van de toepassing van artikel VII 11, §2.”.
Art. 17. In artikel XI 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, wordt het derde lid opgeheven.
Art. 18. Bijlage 5(PDF bestand opent in nieuw venster) bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 januari 2022, wordt vervangen door bijlage 5, die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.
Art. 19. Bijlage 9 bij hetzelfde besluit, hersteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2011, wordt opgeheven.
Art. 20. Bijlage 10 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014, wordt vervangen door bijlage 10, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd.
Art. 21. In hetzelfde besluit worden de volgende bijlagen opgeheven:
1° bijlage 12, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014;
2° bijlage 15, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017;
3° bijlage 16, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019;
4° bijlage 18, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017.
Art. 22. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2023.
Art. 23. De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 08 september 2023
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Jan JAMBON
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen
Bart SOMERS