WB 22 - BVR 14 februari 2014
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft een aantal geldelijke maatregelen voor bepaalde personeelsleden van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 5;
Gelet op het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 22 november 2013;
Gelet op protocol nr. 331.1060 van 10 januari 2014 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op advies nummer 54.935/3 van de Raad van State, gegeven op 5 februari 2014, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1. In artikel VII 60 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 januari 2009 en 1 februari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, vierde lid, wordt punt 2° opgeheven;
2° aan paragraaf 2 worden een vijfde tot en met een zevende lid toegevoegd, die luiden als volgt:
“Voor de dagen dat de loods met operationele functie volgens zijn dienstregeling met rust is, maar toch een dienstopdracht vervult, inclusief de activiteiten als loods-lesgever, krijgt de loods een beschikbaarheidsdag.
De loods moet de extra beschikbaarheidsdag, vermeld in het vijfde lid, compenseren, uiterlijk drie maanden na de dienstopdracht.
In afwijking van het zesde lid kan de loods ervoor kiezen om de beloning voor de dienstopdracht 100% individueel toegekend te krijgen, en krijgt hij geen beschikbaarheidsdag. De keuze voor die individuele beloning kan de loods jaarlijks herroepen.”;
3° paragraaf 7 wordt opgeheven.
Art. 2. In Deel VII, titel 2, hoofdstuk 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt het opschrift van afdeling 16 vervangen door wat volgt:
“Afdeling 16. Specifieke toelageregeling voor het personeel van de grote varende eenheden van de DAB Vloot”.
Art. 3. Aan artikel VII 70 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden een paragraaf 3 en een paragraaf 4 toegevoegd, die luiden als volgt:
Ҥ3. Voor prestaties op de sleepdienst aan de kust gelden de volgende voorwaarden:
1° een normale dagprestatie bedraagt tien uur;
2° het eerste overuur op dagbasis wordt vergoed tegen 125%, de volgende overuren worden vergoed tegen 150%;
3° een derde van de niet-gepresteerde uren aan boord worden als overuren vergoed, conform artikel VII 28, §1.
§4. Als een andere grote varende eenheid uitzonderlijk wordt ingezet in continudienst, wordt aan de betrokken personeelsleden een derde van de niet-gepresteerde uren aan boord als overuren vergoed conform artikel VII 28, §1”.
Art. 4. Aan deel VII, titel 2, hoofdstuk 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, 5 september 2008 en 29 mei 2009, wordt een afdeling 21, die bestaat uit artikel VII 70sexies, toegevoegd, die luidt als volgt:
“Afdeling 21. Toelage voor de matroos die tijdelijk fungeert als schipper-bootsman
Art. VII 70sexies. Het personeelslid met de functie van matroos die de functie van schipper-bootsman tijdelijk uitoefent, krijgt per uur werkelijke prestatie een toelage van 1/1976 van 1.120 euro tegen 100%”.
Art. 5. In artikel VII 71 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 september 2008, 29 mei 2009 en 4 december 2009, wordt in de linkerkolom de zinsnede “specifieke toelageregeling tender – kotter tijdens de zeebeurt” vervangen door de woorden “specifieke toelageregeling voor het personeel van de grote varende eenheden van de DAB Vloot”.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van goedkeuring ervan.
Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 februari 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Kris PEETERS
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,
Geert BOURGEOIS