Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel III. De loopbaan Inhoudstafel Deel III. De loopbaan

Deel III. De loopbaan

Hoofdstuk 3. Doorstroom

Hoofdstuk 3 bevat Art. III 32 tot en met Art. III 65.

Afdeling 1. Horizontale mobiliteit

Afdeling 1 bevat Art. III 32. tot en met Art. III 38.

Art. III 32.

Horizontale mobiliteit is de overplaatsing van een personeelslid naar een functie van dezelfde of een lagere rang na het slagen voor een selectieprocedure via een objectief wervingssysteem.[83]

Art. III 33.

De lijnmanager maakt een vacante betrekking die via de horizontale mobiliteit ingevuld wordt, bekend.[83]

Art. III 34.

Een personeelslid komt alleen voor overplaatsing in aanmerking als hij aan de volgende voorwaarden voldoet:
1° hij bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit;
2° hij beantwoordt aan de specifieke voorwaarden die overeenkomstig dit besluit voorgeschreven zijn om de vacante functie uit te oefenen.

Bij overplaatsing naar een functie waarvoor conform artikel III 20, §2, een specifiek diploma vereist is, gelden dezelfde diplomavoorwaarden.

Als de functie voorkomt op de lijst van knelpuntfuncties, vermeld in artikel III 16, §1, kan de lijnmanager, voorafgaand aan de vacantverklaring bij horizontale mobiliteit, afwijken van de diplomavoorwaarde, vermeld in artikel III 15, 1°.[83]

Art. III 35.

§1. Bij een overplaatsing naar een andere functie:
1° behoudt een contractueel personeelslid zijn contractuele aanstelling;
2° behoudt een ambtenaar die vóór 1 juni 2024 ofwel effectief vast benoemd is of effectief is toegelaten tot de statutaire proeftijd, zijn statutaire aanstelling;
3° behoudt een ambtenaar die vanaf1 juni 2024 toegelaten is tot de statutaire proeftijd in het kader van de uitoefening van een gezagsfunctie, zijn statutaire aanstelling als de andere functie ook een gezagsfunctie is;
4° wordt een contractueel personeelslid toegelaten tot de statutaire proeftijd als de andere functie een gezagsfunctie betreft. Op die proeftijd zijn de bepalingen van deel IV van toepassing;
5° verliest een ambtenaar die vanaf 1 juni 2024 toegelaten is tot de statutaire proeftijd in het kader van de uitoefening van een gezagsfunctie, zijn statutaire aanstelling als de andere functie niet vermeld is in de lijst die is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd. Hij krijgt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur.

In afwijking van het eerste lid krijgt een personeelslid met toepassing van artikel X 63 ambtshalve verlof voor opdracht als hij overstapt naar een tijdelijke contractuele functie.

§2. Een contractueel personeelslid kan alleen meedingen naar een gezagsfunctie via de horizontale mobiliteit als hij geslaagd is voor een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking, als vermeld in hoofdstuk 1, afdeling 3.

Als een contractueel personeelslid een gezagsfunctie opneemt na overplaatsing via horizontale mobiliteit, geldt de vereiste inzake eedaflegging, vermeld in artikel III 22, §1.[83]

Art. III 36.

Het geselecteerde personeelslid moet binnen drie maanden na de selectiebeslissing zijn nieuwe functie opnemen.

Het geselecteerde personeelslid kan een aangeboden betrekking weigeren.[83]

Art. III 37.

Het overgeplaatste personeelslid wordt ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit, raad of instelling waarin hij terechtkomt.[83]

Art. III 38.

Het overplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de lijnmanagers van de ontvangende en de uitsturende entiteit, raad of instelling.

Bij overplaatsing van de ambtenaar op proef met het oog op vaste benoeming bepaalt de ontvangende lijnmanager de duur van de proeftijd overeenkomstig hoofdstuk 2, afdeling 4 en deel IV.[83]

Afdeling 2. Begeleiding bij heroriëntering

Afdeling 2 bevat Art. III 39. tot en met Art. III 41.

Art. III 39.

§1. Een personeelslid kan begeleid worden bij de heroriëntering naar een andere functie als het personeelslid zijn oorspronkelijke functie niet meer kan uitoefenen om de volgende factoren die buiten de eigen verantwoordelijkheid liggen:
1° medische of organisatorische redenen;
2° verdwijnen van de functie;
3° reorganisatie;
4° niet kunnen terugkeren naar de functie na een langdurige gelegitimeerde afwezigheid van minstens zes maanden.

§2. Een contractueel personeelslid met een vervangingsovereenkomst of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur komt niet in aanmerking voor de begeleiding bij heroriëntering naar een andere functie, vermeld in paragraaf 1.[83]

Art. III 40.

Om te genieten van de begeleiding, gebeurt een aanmelding bij het Agentschap Overheidspersoneel op initiatief van het personeelslid of de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling van het personeelslid. Het Agentschap Overheidspersoneel biedt slechts begeleiding aan nadat wordt aangetoond dat de entiteit en het personeelslid voldoende inspanningen hebben geleverd om het personeelslid binnen de eigen entiteit te heroriënteren.[83]

Art. III 41.

Het Agentschap Overheidspersoneel kan de begeleiding stopzetten als het personeelslid de aangeboden mogelijkheden niet actief benut.[83]

Afdeling 3. Bevordering

Afdeling 3 bevat Art. III 42. tot en met Art. III 49.

Art. III 42.

De bevordering is het opnemen door een personeelslid met rang A2M of lager van een betrekking in een hogere rang of in een hoger niveau, na het slagen voor een selectieprocedure via een objectief wervingssysteem.

Er zijn twee soorten van bevordering:
1° de bevordering door verhoging in rang binnen hetzelfde niveau;
2° de bevordering door overgang naar een hoger niveau.[83]

Art. III 43.

De lijnmanager verklaart de bevorderingsbetrekkingen van rang A2E, rang A2 of lager vacant.[83]

Art. III 44.

§1. Bij een bevordering naar een andere functie:
1° behoudt een contractueel personeelslid zijn contractuele aanstelling;
2° wordt een ambtenaar die vóór 1 juni 2024 ofwel effectief vast benoemd is of effectief is toegelaten tot de statutaire proeftijd, toegelaten tot een nieuwe statutaire proeftijd. Hierop zijn de bepalingen van deel IV van toepassing;
3° wordt een ambtenaar die vanaf 1 juni 2024 werd toegelaten tot de statutaire proeftijd in het kader van de uitoefening van een gezagsfunctie opnieuw toegelaten tot de statutaire proeftijd als de andere functie ook een gezagsfunctie is. Op die proeftijd zijn de bepalingen van deel IV van toepassing;
4° wordt een contractueel personeelslid toegelaten tot de statutaire proeftijd indien de andere functie een gezagsfunctie betreft. Op deze proeftijd zijn de bepalingen van deel IV van toepassing;
5° verliest een ambtenaar die vanaf 1 juni 2024 werd toegelaten tot de statutaire proeftijd in het kader van de uitoefening van een gezagsfunctie zijn statutaire aanstelling als de andere functie niet vermeld is in de lijst die is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd. Hij krijgt een contract van onbepaalde duur.

In afwijking van het eerste lid krijgt een personeelslid overeenkomstig artikel X 63 ambtshalve verlof voor opdracht als hij overstapt naar een tijdelijke contractuele functie.

§2. Een contractueel personeelslid kan alleen meedingen naar een gezagsfunctie via de bevordering als hij geslaagd is voor een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking, als vermeld in hoofdstuk 1, afdeling 3.

Als een contractueel personeelslid een gezagsfunctie opneemt na bevordering, geldt de vereiste inzake eedaflegging, vermeld in artikel III 22, §1.[83]

Art. III 45.

Het personeelslid kan een bevordering weigeren.[83]

Art. III 46.

§1. Ingeval van een proeftijd laat de lijnmanager het geselecteerde personeelslid toe tot de proefperiode en geeft hem uiterlijk binnen drie maanden na de selectiebeslissing een dienstaanwijzing bij de betrokken entiteit, raad of instelling.

De ambtenaar op proef kan pas worden bevorderd nadat hij met goed gevolg de proefperiode in de bevorderingsbetrekking heeft volbracht. Voor die proefperiode gelden de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 4 en deel IV.

§2. De ambtenaar op proef die voor de proeftijd als ambtenaar was tewerkgesteld, wordt in geval van een negatieve eindevaluatie van de proeftijd teruggeplaatst in zijn vorige graad na de definitieve beslissing van de benoemende overheid.

§3. Het personeelslid dat op het tijdstip van de bevordering met verlof is, dat gelijkgesteld is met dienstactiviteit alsook de preventieadviseur-coördinator kunnen na het akkoord van de ontvangende lijnmanager het verlof of het mandaat voortzetten tot aan de toegestane einddatum.[83]

Art. III 47.

Kandidaten voor een bevorderingsbetrekking moeten voldoen aan de volgende vereisten:
1° de vereisten inzake het aantal jaar relevante beroepservaring, vermeld in artikel III 48 en III 49, waarbij deeltijdse prestaties als voltijds beschouwd worden;
2° de vereisten inzake de graad die toegang geeft, vermeld in artikel III 48 en III 49;
3° geen laatste functioneringsevaluatie hebben die besloten is met een evaluatie “onvoldoende”;
4° de vereisten voor de functie op de datum, vermeld in het selectiereglement.

Om toegelaten te worden tot de proefperiode in de bevorderingsbetrekking moeten de personen die voor de bevorderingsprocedure geslaagd zijn, voldoen aan de volgende vereisten:
1° zich in dienstactiviteit bevinden;
2° geen personeelslid in proefperiode meer zijn.[83]

Art. III 48.

§1. Om te bevorderen binnen het niveau gelden de volgende vereisten inzake relevante beroepservaring en toeganggevende graad:

Rang

Graad na bevordering

Toeganggevende graad

Vereiste relevante beroepservaring

A2E

senior adviseur

alle graden van de rangen A2, A2M en A1

8 jaar

A2

directeur-arts

arts

6 jaar

A2

directeur-dierenarts

dierenarts

6 jaar

A2

directeur-informaticus

informaticus

6 jaar

A2

directeur-ingenieur

ingenieur

wetenschappelijk attaché met diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur

adjunct van de directeur met diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur

6 jaar

A2

Directeur

alle graden van rang A1

6 jaar

A2

wetenschappelijk directeur

wetenschappelijk attaché

6 jaar

A2

adviseur-arts

arts

6 jaar

A2

adviseur-dierenarts

dierenarts

6 jaar

A2

adviseur-informaticus

informaticus

6 jaar

A2

adviseur-ingenieur

ingenieur

wetenschappelijk attaché met diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur

adjunct van de directeur met diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur

6 jaar

A2

Adviseur

alle graden van rang A1

6 jaar

B3

leidinggevend hoofddeskundige

alle graden van rang B2 en B1

8 jaar

B3

senior hoofddeskundige

alle graden van rang B2 en B1

8 jaar

B2

Hoofdprogrammeur

alle graden van rang B1

4 jaar

B2

hoofddeskundige

alle graden van rang B1

4 jaar

C3

leidinggevend hoofdmedewerker

alle graden van rang C2 en C1

8 jaar

C3

senior hoofdmedewerker

alle graden van rang C2 en C1

8 jaar

C2

Hoofdmedewerker

medewerker

technicus

4 jaar

C2

Hoofdtechnicus

technicus

medewerker

4 jaar

D3

leidinggevend hoofdassistent

alle graden van rang D2 en D1

8 jaar

D3

senior hoofdassistent

alle graden van rang D2 en D1

8 jaar

D2

Hoofdassistent

assistent

technisch assistent

speciaal assistent

4 jaar

D2

technisch hoofdassistent

assistent

technisch assistent

speciaal assistent

4 jaar

D2

speciaal hoofdassistent

assistent

technisch assistent

speciaal assistent

4 jaar

D2

Hoofdschipper

schipper (D1)

2 jaar

§2. Indien deze graden via externe werving worden ingevuld dan gelden voor de kandidaat die via externe werving deelneemt dezelfde voorwaarden inzake vereiste relevante beroepservaring als deze die gelden voor de kandidaat die deelneemt via een bevordering binnen het niveau.[83]

Art. III 49.

Om te bevorderen naar het hogere niveau gelden volgende vereisten inzake relevante beroepservaring en toegang gevende graad:

Rang

Graad na bevordering

Toeganggevende graad

Vereiste relevante beroepservaring

A1

adjunct van de directeur

alle graden van niveau B of C

4 jaar

A1

Informaticus

alle graden van niveau B of C

4 jaar

B1

Deskundige

Alle graden van niveau C

4 jaar

C1

Medewerker

alle graden van niveau D

4 jaar

C1

Technicus

alle graden van niveau D

4 jaar

[83]

Afdeling 4. Wijziging van dienstaanwijzing zonder selectieprocedure

Afdeling 4 bevat Art. III 50. tot en met Art. III 52.

Art. III 50.

§1. Een wijziging van dienstaanwijzing is de toewijzing van een andere functie zonder selectieprocedure.

Een gezagsfunctie zoals vermeld in de lijst die is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd, kan niet ingevuld worden via wijziging van dienstaanwijzing, met uitzondering van de toepassing van paragraaf 4.

§2. Als de wijziging van dienstaanwijzing bij een contractueel personeelslid een wijziging aan essentiële arbeidsvoorwaarden met zich meebrengt, kan de wijziging van dienstaanwijzing enkel plaatsvinden mits het akkoord van het contractueel personeelslid.

§3. Bij een wijziging van dienstaanwijzing behoudt een personeelslid zijn rang, graad en salarisschaal.

Een ambtenaar die vóór 1 juni 2024 al werd benoemd of toegelaten tot de proeftijd, behoudt bij wijziging van dienstaanwijzing zijn hoedanigheid en is uitgesloten van de toepassing van paragraaf 4.

§4. Op een ambtenaar die vanaf 1 juni 2024 werd toegelaten tot de statutaire proeftijd om een gezagsfunctie uit te oefenen zoals vermeld in de lijst die is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd is het volgende van toepassing:

1° een wijziging van dienstaanwijzing op eenzijdig initiatief van de lijnmanager kan enkel naar een andere gezagsfunctie, zoals vermeld in de lijst die is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd;
2° een wijziging van dienstaanwijzing naar een andere functie dan een gezagsfunctie zoals vermeld in de lijst die is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd, kan enkel met het akkoord van de betrokken personeelslid. Deze wijziging heeft het verlies van de statutaire aanstelling voor gevolg. De lijnmanager biedt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur aan voor de andere functie;
3° een wijziging van dienstaanwijzing naar een andere functie dan een gezagsfunctie zoals vermeld in de lijst die is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd, die het gevolg is van een decretale wijziging of een beslissing van de Vlaamse Regering heeft het verlies van de hoedanigheid van ambtenaar voor gevolg na een overgangsperiode van minstens 2 jaar tenzij anders bepaald. Na afloop van de overgangsperiode biedt de lijnmanager een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de nieuwe functie aan.

§5. De lijnmanager is binnen zijn entiteit, raad of instelling, bevoegd voor de wijziging van dienstaanwijzing.

In afwijking van het eerste lid kan het hoofd van het agentschap Opgroeien Regie een verandering van dienstaanwijzing doorvoeren tussen het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien Regie.

Het personeelslid dat tewerkgesteld is in een continudienst met ploegenwerk, heeft bij de invulling van vacatures in dagdienst in zijn eigen entiteit, voorrang via wijziging van dienstaanwijzing.

§6. Een wijziging van dienstaanwijzing kan ook over entiteiten heen gebeuren. Dit kan enkel mits akkoord van de beide lijnmanagers van de betrokken entiteiten en het personeelslid.

§7. Het personeelslid dat wordt aangesteld voor facilitaire ondersteunende taken voor een Vlaams ministerieel kabinet, krijgt van de verantwoordelijke lijnmanager in voorkomend geval een wijziging van dienstaanwijzing naar de entiteit die instaat voor de facilitaire ondersteuning van het kabinet tot het einde van de facilitaire ondersteuning van het kabinet.[83]

Art. III 51.

De mandaathouders van rang A2A en A2 en de vastbenoemde ambtenaar van rang A3 en lager van een entiteit, raad of instelling, die worden overgedragen aan een andere entiteit, raad of instelling ter uitvoering van het decreet van 28 november 2008 tot regeling van de overdracht van personeelsleden binnen de diensten van de Vlaamse overheid in geval van verschuiving van taken of bevoegdheden, behouden:
1° hun hoedanigheid;
2° hun graad of een gelijkwaardige graad met overeenstemmende functionele loopbaan;
3° hun administratieve en geldelijke anciënniteit;
4° hun rechten inzake bevordering en hun aanspraken op bevordering;
5° het salaris op de datum van de overdracht en een gelijkwaardige salarisschaal;
6° de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen waarop ze op de datum van de overdracht op reglementaire basis recht hebben, voor zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan en voor zover ze aan deze voorwaarden blijven voldoen.

Aan het contractuele personeelslid van een entiteit, raad of instelling, dat wordt overgedragen aan een andere entiteit, raad of instelling onder de voorwaarden vermeld in het eerste lid, wordt een arbeidsovereenkomst aangeboden voor een duur die overeenstemt met het gedeelte van het contract met de entiteit van herkomst dat op het moment van de overdracht nog niet verstreken is, en op grond waarvan het behoud wordt gegarandeerd van de voor hem bestaande contractuele rechten bij de entiteit, raad of instelling van herkomst.

Wat de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, geldt dat behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan en voor zover aan die voorwaarden voldaan blijft.[83]

Art. III 52.

§1. Een personeelslid kan op voorstel van de Vlaamse ombudsman in het kader van de bescherming van de klokkenluider slechts overgeplaatst worden naar een andere entiteit, raad of instelling, door een wijziging van dienstaanwijzing, na het akkoord van het personeelslid en de betrokken N-functies.

De contractuele personeelsleden, de mandaathouders van rang A2A en A2 en de vastbenoemde ambtenaar van rang A3 en lager van een entiteit, raad of instelling, die worden overgedragen aan een andere entiteit, raad of instelling, behouden hun rechten op dezelfde wijze als vermeld in artikel III 51.

§2. De volgende personeelsleden van een publiekrechtelijke rechtspersoon van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, die niet vallen onder het toepassingsgebied van het Vlaams personeelsstatuut, kunnen binnen een entiteit, raad of instelling worden overgeplaatst op voorstel van de Vlaamse ombudsman in het kader van de bescherming van de klokkenluider:
1° een ambtenaar die dezelfde graad of een gelijkwaardige graad bekleedt als de graad waartoe de vacante betrekking behoort, na het akkoord van de ambtenaar. Die ambtenaar wordt benoemd in de graad waartoe de vacante betrekking behoort en wordt ingeschaald in de salarisschaal die daaraan verbonden is, op de overeenkomstige salaristrap van de nieuwe graad. De inschaling gebeurt op jaarsalaris, waarbij gezocht wordt naar hetzelfde of het onmiddellijk hogere bedrag in de nieuwe salarisschaal;
2° een contractueel personeelslid dat dezelfde of een gelijkwaardige contractuele betrekking en salarisschaal of geldelijke loopbaan heeft als de vacante contractuele betrekking, na het akkoord van het contractuele personeelslid. De inschaling gebeurt op jaarsalaris, waarbij gezocht wordt naar hetzelfde of het onmiddellijk hogere bedrag in de nieuwe salarisschaal.[83]

Afdeling 5. De preventiefuncties

Afdeling 5 bevat Art. III 53. tot en met Art. III 59.

Art. III 53.

In deze afdeling wordt verstaan onder:
1° lijnmanager:
a) als het gaat om de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk, hierna GDPB te noemen: de leidend ambtenaar van het Agentschap Overheidspersoneel;
b) als het gaat om een Interne dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk, hierna IDPB te noemen: de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling;
2° overlegcomité:
a) als het gaat om de GDPB: het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Gewest;
b) als het gaat om een IDPB: het bevoegde overlegcomité;
3° comité GDPB: het aansturingscomité van de GDPB.[83]

Art. III 54.

Voor de departementen, de IVA’s zonder rechtspersoonlijkheid, de IVA’s met rechtspersoonlijkheid, de raden en de EVA’s, met uitzondering van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, en het Agentschap Plantentuin Meise bestaat er een GDPB. De andere diensten van de Vlaamse overheid, de kabinetten van de leden van de Vlaamse Regering en andere instanties binnen de Vlaamse overheidssector kunnen zich ook daarbij aansluiten.

Elk EVA en elke instelling beschikt over een IDPB, tenzij ze zich aansluiten bij de GDPB.

In afwijking van het tweede lid kan het Gemeenschapsonderwijs samen met de scholengroepen aangesloten zijn bij een gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk. Voor de preventieadviseur-coördinator en de preventieadviseurs van het Gemeenschapsonderwijs die werken voor die gemeenschappelijke dienst gelden de richtlijnen voor een IDPB, vermeld in dit besluit.[83]

Art. III 55.

§1. Een preventieadviseur-coördinator leidt de GDPB.

Zodra de IDPB uit minstens twee preventieadviseurs bestaat, kan een preventieadviseur-coördinator de dienst leiden.

§2. De preventieadviseur-coördinator wordt contractueel geworven in een graad van rang A1 of rang A2 en krijgt een mandaat voor zes jaar. Het mandaat is meermaals met dezelfde duur verlengbaar. De verlenging gebeurt stilzwijgend.

Bij een overplaatsing naar de functie van preventieadviseur-coördinator:
1° behoudt een contractueel personeelslid zijn contractuele aanstelling;
2° behoudt een ambtenaar die vóór 1 juni 2024 ofwel effectief vast benoemd is of effectief is toegelaten tot de statutaire proeftijd, zijn statutaire aanstelling;
3° verliest een ambtenaar die vanaf 1 juni 2024 toegelaten is tot de statutaire proeftijd in het kader van de uitoefening van een gezagsfunctie, zijn statutaire aanstelling. Hij krijgt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur.

De aanwijzing tot preventieadviseur-coördinator houdt voor de duur van de aanwijzing de dienstaanwijzing in voor het betrokken personeelslid.

Het mandaat van preventieadviseur-coördinator is een mandaatgraad van rang A2.

Artikel V 42, §2, is van toepassing op de houder van een mandaat van preventieadviseur-coördinator.
De lijnmanager stuurt de preventieadviseur-coördinator van de GDPB functioneel aan en treedt op als eerste en enige evaluator, na voorafgaande bespreking in het comité GDPB.

§3. De aanwijzing in het mandaat van preventieadviseur-coördinator GDPB gebeurt voltijds. De aanwijzing in het mandaat van preventieadviseur-coördinator IDPB gebeurt voor de volledige arbeidsduur of voor een gedeelte ervan.[83]

Art. III 56.

De preventieadviseur wordt contractueel geworven in een graad van rang A1 of rang A2 of in een graad die behoort tot het niveau B, C of D en krijgt een toelage als vermeld in artikel VII 54. Bij een overplaatsing naar de functie van preventieadviseur:
1° behoudt een contractueel personeelslid zijn contractuele aanstelling;
2° behoudt een ambtenaar die vóór 1 juni 2024 ofwel effectief vast benoemd is of effectief is toegelaten tot de statutaire proeftijd, zijn statutaire aanstelling;
3° verliest een ambtenaar die vanaf 1 juni 2024 toegelaten is tot de statutaire proeftijd in het kader van de uitoefening van een gezagsfunctie, zijn statutaire aanstelling. Hij krijgt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur.[83]

Art. III 57.

§1. Met behoud van de toepassing van artikel III 9 tot en met III 11 gelden voor de selectie van de preventieadviseur-coördinator en de preventieadviseur de volgende bepalingen:
1° de lijnmanager stelt de competenties vast waarover de preventieadviseur-coördinator moet beschikken, in aanvulling op de vereisten die opgelegd zijn door de welzijnsreglementering;
2° de lijnmanager stelt, in overleg met de preventieadviseur-coördinator, waar hij is aangewezen, de competenties vast waarover de preventieadviseur moet beschikken, in aanvulling op de vereisten die opgelegd zijn door de welzijnsreglementering.

§2. Een bijzondere commissie beoordeelt de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie van preventieadviseur-coördinator.

De bijzondere commissie is samengesteld als volgt:
1° een vertegenwoordiger van een gespecialiseerd extern bureau;
2° twee vertegenwoordigers van het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest als het gaat om de GDPB en de lijnmanager als het gaat om een IDPB;
3° een selectiedeskundige.

De bijzondere commissie legt aan de lijnmanager de lijst voor van de kandidaten die over de vereiste competenties en andere vereisten voor de uitoefening van de functie van preventieadviseur-coördinator beschikken.

§3. De selector beoordeelt, in overleg met de lijnmanager, de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie van preventieadviseur, rekening houdend met de specifieke behoeftes van de (sub)entiteit.

§4. De lijnmanager draagt de kandidaat die volgens hem het meest geschikt is voor de functie van preventieadviseur-coördinator en preventieadviseur en die aan de voorwaarden voldoet, voor aan het overlegcomité. Hij draagt uitzonderlijk geen kandidaat voor als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde beslissing houdt rekening met:
1° de kandidaatstelling;
2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;
3° de beoordeling van de eventuele selectietest(en).

§5. Als het overlegcomité een akkoord bereikt, wijst de lijnmanager een persoon aan in het mandaat van preventieadviseur-coördinator of werft hij iemand aan als preventieadviseur.

§6. Als het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest geen akkoord bereikt over een aanwijzing of aanwerving bij de GDPB, neemt de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, na afloop van de wettelijk voorgeschreven verzoeningsprocedure een beslissing, met behoud van de toepassing van de specifieke bepalingen in de welzijnsreglementering over de aanwerving van een preventieadviseur psychosociale aspecten.

Als het bevoegde overlegcomité geen akkoord bereikt over een aanwijzing of aanwerving bij een IDPB neemt de raad van bestuur voor het EVA en de instelling na afloop van de wettelijk voorgeschreven verzoeningsprocedure een beslissing, met behoud van de toepassing van de specifieke bepalingen in de welzijnsreglementering over de aanstelling van een preventieadviseur psychosociale aspecten.[83]

Art. III 58.

De ambtenaar met de functie van preventieadviseur-coördinator of preventieadviseur kan op eigen verzoek het mandaat of de tijdelijke aanstelling beëindigen als hij een met de lijnmanager overeen te komen opzeggingstermijn in acht neemt. Voor de beëindiging op eigen verzoek van de contractuele tewerkstelling als preventieadviseur-coördinator of preventieadviseur geldt de opzegtermijn overeenkomstig het arbeidsrecht.[83]

Art. III 59.

De lijnmanager kan na akkoord van het overlegcomité om functionele redenen of om organisatorische redenen, met inachtname van de welzijnsreglementering, de aanwijzing van de preventieadviseur-coördinator, de aanstelling van de preventieadviseur of de contractuele tewerkstelling van de preventieadviseur-coördinator of preventieadviseur beëindigen.[83]

Afdeling 6. De huisbewaarders

Afdeling 6 bevat Art. III 60. tot en met Art. III 62.

Art. III 60.

De lijnmanager stelt de huisbewaarder aan.[83]

Art. III 61.

§1. De oproep tot de kandidaten voor een aanstelling als huisbewaarder wordt gericht tot de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid.

§2. Als huisbewaarder kunnen alleen personeelsleden worden aangesteld die aan de onderstaande voorwaarden voldoen:
1° ze werken bij voorkeur in het gebouw waarvoor een huisbewaarder gezocht wordt;
2° ze behoren bij voorkeur tot de entiteit, raad of instelling waarvan de diensten het gebouw bezetten;
3° ze behoren bij voorkeur tot niveau D;
4° ze hebben op de dag van de kandidatenvoordracht geen vermelding ‘onvoldoende’ op hun evaluatie.

§3. Bij gebrek aan interne kandidaten of als er geen interne kandidaten beantwoorden aan de functiebeschrijving en het gewenste profiel, kan een persoon extern aan de diensten van de Vlaamse overheid worden aangesteld als huisbewaarder.[83]

Art. III 62.

§1. De aanstelling van de huisbewaarder eindigt:
1° bij zijn pensionering;
2° als hij ontslag neemt of afgezet wordt;
3° als de bevoegde overheid de functie van huisbewaarder afschaft;
4° bij het overlijden van de huisbewaarder;
5° ingeval van een tekortkoming die de beëindiging van zijn aanstelling rechtvaardigt.

§2. De tekortkoming, vermeld in paragraaf 1, 5°, wordt vastgesteld door de gebouwverantwoordelijke of bij gebrek aan gebouwverantwoordelijke, door de ambtenaar met de hoogste graad in dat gebouw. Nadat de gebouwverantwoordelijke of de ambtenaar met de hoogste graad in het gebouw de huisbewaarder heeft gehoord, stuurt die onverwijld zijn verslag met de eventuele schriftelijke opmerkingen van de huisbewaarder naar de hr-verantwoordelijke van de entiteit, raad of instelling. Hij bezorgt een afschrift van zijn verslag aan de lijnmanager.

De beslissing tot ontslag wordt genomen door de lijnmanager.

§3. Als een huisbewaarder zijn functie wil beëindigen, moet hij de lijnmanager ten minste drie maanden van tevoren met een beveiligde zending daarvan op de hoogte brengen, behalve in geval van overmacht.[83]

Afdeling 7. Bijzondere bepalingen

Afdeling 7 bevat Art. III 63.

Onderafdeling 1. Bijzondere bepaling met betrekking tot de regeling van de rechtspositie van het buitenlandpersoneel

Onderafdeling 1 bevat Art. III 63.

Art. III 63.

Inzake de tewerkstelling van contractueel personeel in het buitenland, wordt het op de arbeidsovereenkomst toepasselijke recht en de bevoegde rechtsmacht contractueel bepaald, als dat reglementair toegestaan is door het internationaal privaatrecht en/of de rechtsorde van het land van tewerkstelling.[83]

Onderafdeling 2. Bijzondere bepaling met betrekking tot de regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht

Onderafdeling 2 bevat Art. III 64.

Art. III 64.

Alleen de personen die beschikken over een positief veiligheidsadvies van de Nationale Veiligheidsoverheid dat niet ouder is dan drie jaar, zoals bedoeld in de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst, hebben toegang tot een functie bij het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht.[83]

Onderafdeling 3. Bijzondere bepaling met betrekking tot de regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Informatie- en screeningsdienst op de lokale geloofsgemeenschappen

Onderafdeling 3 bevat Art. III 65.

Art. III 65.

Alleen de personen die beschikken over een veiligheidsmachtiging van het niveau “GEHEIM” uitgereikt door de Nationale Veiligheidsoverheid die niet ouder is dan vijf jaar, zoals bedoeld in de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst, hebben toegang tot een functie bij de Vlaamse Informatie-en screeningsdienst op de lokale geloofsgemeenschappen.[83]