Landbouw
De landbouwsector is de derde grootste ESR-sector wat betreft broeikasgasuitstoot, goed voor 18% van de totale Vlaamse ESR-emissies.
Broeikasgasemissies in de landbouwsector
De broeikasgasemissies in de landbouwsector zijn grotendeels afkomstig van de volgende bronnen:
Enterische methaanemissies bij herkauwers. Het klimaatbeleid richt momenteel zich vooral op het reduceren van de emissies als gevolg van verteringsprocessen op niveau van individuele dieren.
Bodememissies van lachgas, en in mindere mate methaan. Aangepaste bemestings- en bodembewerkingstechnieken worden gepromoot via sensibiliseringsmaatregelen en
financiële ondersteuning via ecoregelingen en agromilieuklimaatmaatregelen (AMKM).Emissies van methaan en lachgas bij de behandeling en opslag van mest. Het beleid voorziet voornamelijk financiële ondersteuning voor aangepaste infrastructuur.
Energetische emissies (CO2) door verwarming/koeling van stallen en serres en transport op het landbouwbedrijf. Maatregelen op vlak van energie-efficiëntie en de promotie van hernieuwbare energie zijn het onderwerp van onderzoek en sensibilisering, en krijgen investeringssteun.
Opslag van koolstof in landbouwbodems kan gezien worden als een ‘negatieve emissie’, en wordt in de eerste plaats financieel ondersteund via ecoregelingen en AMKM, en meer recent via carbon farming initiatieven. Daarnaast gaat ook de nodige aandacht naar het beschermen van de bestaande koolstofstocks, bijvoorbeeld via de conditionaliteit i.h.k.v. het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
Tussen 2005 en 2021 steeg de broeikasgasuitstoot van de landbouwsector met 8%. Twee grote tendensen liggen aan de oorsprong van die stijging.
Ten eerste leidde de verhoogde inzet van warmtekrachtkoppelingen (WKK’s) in de glastuinbouwsector tot een sterke stijging van het aardgasverbruik en van de bijhorende CO2-emissies. De inzet van WKK’s wordt daarbij financieel gesteund door warmtekrachtcertificaten (WKC’s).
Ten tweede: de stijging van de niet-energetische emissies (methaan en lachgas), die voornamelijk wordt gedreven door wijzigingen in de veestapel. Tussen 2005 en 2022 steeg de melkveestapel met 21%, vooral als gevolg van het loslaten van de melkquota in 2015. De toename van de melkproductie per koe steeg met 38%, wat tot een verhoogde mestuitscheiding per dier leidt. De stijging van de emissies bij de melkveestapel werd enigszins tenietgedaan door een vermindering van het aantal varkens en vleesveerunderen.
Financiële ondersteuning
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds is het belangrijkste instrument, met het zwaartepunt op besparingen in primair energiegebruik en investeringen in hernieuwbare energie. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid koppelt sinds 2023 inkomenssteun aan klimaatmaatregelen en compenseert (deels) de meerkosten die landbouwers moeten dragen voor het toepassen van diverse klimaat-positieve praktijken op vlak van bodemkoolstofopslag, verminderde emissies door mest en enterische processen,
Onderzoek, innovatie en sensibilisering
Landbouwonderzoek en -innovatie op vlak van klimaat steunt sterk op de activiteiten van ILVO, de hogescholen en praktijkcentra. Voor kennisdoorstroming tot bij de landbouwer werden diverse instrumenten ontwikkeld: cheques voor bedrijfsadvies, individuele begeleiding van landbouwers (zoals de dienst B3W), demoprojecten, …. Het Convenant Enterische Emissies Rundvee bestrijkt het hele traject van onderzoek tot uitrol op het terrein.
Het ILVO Expertisecentrum Landbouw- en Klimaatcentrum start nieuwe onderzoeksprojecten op in het kader van de klimaatuitdagingen, communiceert hierover en volgt de internationale evoluties op. Het centrum coördineert sinds 2019 het Klimrekproject, een vierjarig project waarbinnen een klimaatscan wordt ontwikkeld waarmee een consultant een landbouwbedrijf kan doorlichten en de impact van bijkomende klimaatmaatregelen kan doorrekenen (zowel financieel als op vlak van emissies). De scan en bijhorende begeleiding worden sinds 2022 uitgerold in de melkveesector.
De aanpak binnen het beleidsdomein Landbouw en Visserij situeert zich op drie assen:
- financiële ondersteuning
- onderzoek, innovatie en sensibilisering
- transversaal en/of flankerend beleid.
Monitoring
Naast de evolutie van de vooropgestelde reductie van broeikasgassen, zullen in het jaarlijks voortgangsrapport van het VEKP ook volgende indicatoren gemonitord worden voor de landbouwsector:
# | Indicator | Streefcijfer in 2030 |
1. | Aantal geïnstalleerde kleinschalige vergisters (volgens registratie mestbankaangifte) | Totaal 582 à 726 installaties. |
2. | Het aandeel dieren dat gevat wordt door emissiereducerende technieken (staltechnieken en andere technologische innovaties, voeder- en managementmaatregelen zoals opgenomen in het convenant enterische emissies, eco-regelingen,…) ten opzichte van het totaal aantal dieren: (a) varkens (b) vleesvee (c) melkvee | n.v.t. |
3. | Totaal geïnvesteerde bedrag dat in aanmerking komt voor VLIF-steun met impact op energetische emissies en ingeschatte impact qua BKG-besparing (volgens conversiefactor per technologiegroep) | n.v.t. |