Energiebeleid voor energie-intensieve ondernemingen
Energie-intensieve (jaarlijks finaal energiegebruik > 0,1 PJ) vestigingen van ondernemingen moeten in het bezit zijn van een conform verklaard energieplan. Daarnaast moeten energie-intensieve vestigingen van ondernemingen onder bepaalde voorwaarden een energiestudie toevoegen aan hun omgevingsvergunningsaanvraag. Parallel aan deze regelgeving is er ook de mogelijkheid voor energie-intensieve vestigingen van ondernemingen om toe te treden tot de vrijwillige energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s) van de Vlaamse overheid.
Wetgevend kader Energieplan
Vestigingen van ondernemingen met een jaarlijks finaal energiegebruik van ten minste 0,1 PJ worden gedefinieerd als energie-intensief.
- Energie-intensieve vestigingen zijn verplicht een energieplan op te stellen en moeten dit bij het VEKA conform laten verklaren. Dit plan moet om de vier jaar geactualiseerd worden. Via dit excelbestand(Excel bestand opent in nieuw venster) kunt u de IRR na belastingen en de terugverdientermijn van de geplande investering berekenen. Voor vestigingen van ondernemingen die zijn toegetreden tot de energiebeleidsovereenkomsten, geldt het energieplan opgesteld voor de EBO als een conform verklaard energieplan.
- Een energieplan bevat een lijst met maatregelen die het specifiek energiegebruik in de inrichting kunnen verminderen. Alle maatregelen van deze lijst die een interne rentevoet (IRR) van minstens 13% na belastingen hebben, moeten uiterlijk binnen de drie jaar uitgevoerd worden. Als de interne rentevoet (IRR) minder dan 13% bedraagt, kunt u hiervoor een premie aanvragen.
- Voor het opstellen van een energieplan moet steeds een energiedeskundige onder de arm genomen worden. Deze energiedeskundige moet tevens door het VEKA aanvaard worden (zie hieronder: ‘Aanvaarding Energiedeskundige’).
- De exploitant dient zijn energieplan ter conform verklaring in bij het VEKA, dat het energieplan dan beoordeelt. De opvolging en de handhaving zal gebeuren door het VEKA.
- Uiterlijk drie maanden na de conform verklaring van het energieplan door het VEKA, geeft de exploitant (of een persoon die daartoe door de exploitant gemachtigd is), de resultaten van het energieplan in de webapplicatie ‘Energierapport ondernemingen’.
U kunt het sjabloon voor het energieplan(Word bestand opent in nieuw venster) hier downloaden.
De Nota Finaal Energiegebruik(PDF bestand opent in nieuw venster) licht toe hoe energiestromen van WKK, HEB en exotherme warmte verrekend moeten worden in het finaal energiegebruik van een vestiging.
Verplichtingen in kader van een omgevingsvergunningsaanvraag
Bij een omgevingsvergunningsaanvraag moet een energie-intensieve vestiging van een onderneming een energiestudie toevoegen indien de aanvraag gaat over:
een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit met een totaal jaarlijks finaal energiegebruik van ten minste 0,1 PJ
de verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit met een toekomstig totaal jaarlijks finaal energiegebruik van ten minste 0,1 PJ, als die verandering een jaarlijks finaal meerverbruik van ten minste 10 TJ met zich meebrengt en als in het verleden reeds een energieplan voor de inrichting of activiteit werd opgesteld. Daarbij wordt gekeken naar het energieverbruik van de nieuwe installatie(s) op zich.
U kunt beroep doen op deze tool om het finaal energiegebruik van uw onderneming te berekenen. (Excel bestand opent in nieuw venster)
Indien een energieverslindende installatie wordt vervangen door een moderner en energiezuiniger model (met een energieverbruik van minstens 10 TJ), moet ook een energiestudie voor de vervangingsinstallatie worden opgesteld, ook al resulteert deze eigenlijk in een minderverbruik. Om die objectieve ondergrens van 10 TJ vast te stellen, wordt gekeken naar het verbruik van de nieuwe installatie op zich, en niet naar de oudere installaties die uit gebruik genomen zijn. Het energiegebruik van oude installaties die uit dienst genomen worden, mag dus niet in mindering gebracht worden bij de bepaling van de grens van 10 TJ.
In de energiestudie dient aangetoond te worden dat de in bedrijf te stellen inrichting de meest energie-efficiënte inrichting is die economisch haalbaar is, m.a.w. dat er gewerkt wordt met de Best Beschikbare Technieken (BBT).
De exploitant moet in de energiestudie aantonen dat energie-efficiëntere installaties die beschikbaar zijn op de markt of dat maatregelen die extra kunnen genomen worden om de energie-efficiëntie van de inrichting te verhogen een IRR van minder dan 13% na belastingen hebben.
De exploitant voegt de energiestudie toe aan de omgevingsvergunningsaanvraag. De omgevingsvergunningscommissie vraagt vervolgens advies aan het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap, dat de energiestudie dan beoordeelt.
Aanvaarding energiedeskundige
Zowel energiestudies, energieplannen als energieaudits moeten opgesteld worden door een energiedeskundige, die vooraf aanvaard is door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap.
Hiervoor wordt volgende procedure gevolgd:
- De onderneming dient een aanvraag tot aanvaarding van de energiedeskundige(Word bestand opent in nieuw venster) in bij het VEKA. Het VEKA wordt bij de beoordeling van de kandidaat-energiedeskundige bijgestaan door het Verificatiebureau (VBBV). De kandidaat energiedeskundige zal beoordeeld worden op volgend punt:
De energiedeskundige moet een grondige technische en bedrijfseconomische kennis hebben van de te onderzoeken inrichting. Hiermee wordt bedoeld dat de deskundige voldoende ervaring en expertise moet hebben met de te onderzoeken installaties. De energiedeskundige moet het Verificatiebureau ervan kunnen overtuigen in staat te zijn een degelijk plan of studie op te stellen.
- Enkel conform verklaarde energieplannen, energieaudits en energiestudies opgesteld door aanvaarde energiedeskundigen kunnen worden goedgekeurd. Het is in uw eigen voordeel om een deskundige te laten aanvaarden vooraleer die begint aan de energiestudie/plan/audit van uw vestiging.
De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) stelt op haar website een lijst met potentiële energiedeskundigen(opent in nieuw venster) ter beschikking. Deze lijst van potentiële deskundigen is uiteraard niet-limitatief en zal zo goed als mogelijk aangevuld worden. Een vermelding op deze lijst is ook geen garantie dat de betreffende deskundige aanvaard zal worden door de bevoegde overheid in het kader van de geldende regelgeving. Omgekeerd kan de overheid ook deskundigen aanvaarden die niet voorkomen op deze lijst. Bedrijven, consultants… die wensen vermeld te worden op deze lijst kunnen zich bij VITO aanmelden.
Flankerend beleid
Energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s)
Parallel aan de wetgevende vereisten waaraan energie-intensieve vestigingen van ondernemingen moeten voldoen, zijn er ook vrijwillige overeenkomsten, nl. de energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s). Deze EBO’s hebben als doel het verankeren van de Vlaamse industrie en het blijvend verbeteren van de energie-efficiëntie ervan.
Op 1 januari 2023 zijn de nieuwe EBO’s van start gegaan, voor een periode van 4 jaar (2023-2026). De nieuwe EBO’s zijn definitief goedgekeurd op 10 november 2022 door de Vlaamse Regering. De presentatie kan op de pagina van de Stroomgroep Energie-efficiëntie teruggevonden worden.
Commissie EBO
De Commissie EBO is het bestuursorgaan voor deze energiebeleidsovereenkomsten. De Commissie EBO bestaat uit een voorzitter en volgende leden:
één vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor Economie
één vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor Energie
één vertegenwoordiger van elke toegetreden Sectororganisatie
één vertegenwoordiger aangeduid door de Ondernemingen voor wie geen Sectororganisatie is toegetreden
het hoofd van het Verificatiebureau, als waarnemer.
De website van de Commissie EBO(opent in nieuw venster) geeft alle relevante informatie over deze energiebeleidsovereenkomsten, zoals: wat houden ze in, wat zijn de uit te voeren stappen door de diverse partijen, welke zijn de te gebruiken formulieren of sjablonen, wat is de rol van de Commissie EBO en het Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen, …?
Nuttige documenten
Premie na audit
Indien een onderneming reeds een energiestudie of een energierapport (energieplan of energieaudit) heeft opgesteld waaruit blijkt dat een bepaalde investering een belangrijke energiebesparing oplevert in vergelijking met de bestaande situatie, kan de onderneming na de uitvoering van de investering een premie na audit ontvangen: