Taalgebieden in België
België is ingedeeld in 4 taalgebieden:
het Nederlandse taalgebied;
het Franse taalgebied;
het Duitse taalgebied;
het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Dat volgt uit artikel 4 van de Belgische Grondwet(opent in nieuw venster).
De taalgebieden zijn ééntalig. Dat wil zeggen dat voor bepaalde aangelegenheden de bestuurstaal van dat gebied gebruikt moet worden. In het Nederlandse taalgebied is dat het Nederlands.
Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is het enige tweetalige taalgebied waar het Nederlands en het Frans als bestuurstaal gelijkwaardig zijn.
Het Nederlandse taalgebied
Het Nederlandse taalgebied bestaat uit alle gemeenten van het Vlaamse Gewest, dus ook uit de Vlaamse rand- en taalgrensgemeenten.
Het homogeen Nederlandse taalgebied
Het homogeen Nederlandse taalgebied bestaat uit alle gemeenten van het Vlaamse Gewest, zonder de Vlaamse rand- en taalgrensgemeenten.
Faciliteitengemeenten
De term ‘faciliteitengemeenten’ is een verzamelnaam voor de rand- en taalgrensgemeenten. In Vlaanderen zijn er 12 faciliteitengemeenten:
De 6 randgemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel zijn: Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, Drogenbos, Wemmel, Kraainem en Wezembeek-Oppem;
De 6 Vlaamse taalgrensgemeenten zijn: Bever, Herstappe, Mesen, Ronse, Spiere-Helkijn en Voeren.
De randgemeenten en de Vlaamse taalgrensgemeenten behoren tot het Nederlandse taalgebied, maar hebben een speciale taalregeling. Als uitzondering op het principe van de ééntaligheid van het taalgebied kan in deze gemeenten de communicatie tussen de overheid en de inwoners onder bepaalde voorwaarden in het Frans verlopen.
Brussel-Hoofdstad
Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bestaat uit de 19 Brusselse gemeenten: Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst en Watermaal-Bosvoorde.