In het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht maakt Vlaams minister Bart Somers, bevoegd voor het Binnenlands Bestuur, 7,6 miljoen euro vrij voor de realisatie van wijkverbeteringscontracten.
Opzet
Met de oproep wijkverbeteringscontracten ondersteunt de minister Vlaamse steden en gemeenten bij het aanpakken van uitdagingen in kwetsbare wijken. De wijkverbeteringscontracten spitsen zich vooral toe op uitdagingen die de ‘lokale’ draagkracht en hefbomen overstijgen. De focus ligt daarbij op afgebakende wijken, met hardnekkige en onderling verweven uitdagingen maar ook kansen, bijvoorbeeld op het vlak van het samenleven, de veiligheid, de gezondheid, de economie, het wonen en/of infrastructurele uitdagingen.
Voor de geselecteerde wijken werd een wijkverbeteringscontract afgesloten. Vertrekkend vanuit de eigenheid van de wijk, beoogt dit contract oplossingen via een mix van harde en zachte maatregelen. Verschillende lokale, bovenlokale en Vlaamse actoren gaan daarvoor engagementen aan. Een wijkverbeteringscontract wil immers ruimte creëren voor nieuwe paden en experimenteerruimte. Tot de mogelijkheden behoren o.a. (het bestuderen van de mogelijkheid tot) regelluwe zones, experimentenregelgeving, vernieuwende ICT-oplossingen, kleinschalige infrastructuurwerken, enz.
Geselecteerde wijken
Uit de oproep ‘Wijkverbeteringscontracten’ werden volgende wijken geselecteerd:
Het project zowel het concretiseren van ruimtelijke vraagstukken als de bewonersversterking via een integrale aanpak met een duidelijke regierol, maximale participatie en professionele partners. De voornaamste aandachtspunten omvatten wonen, ouderenbeleid, erfgoed, werkzaamheidsgraad, mobiliteit, woningrenovatie en -kwaliteit.
Centraal staat het verhogen van de kwaliteit van huurwoningen. Het woningadviesonderzoek geldt als nieuw instrument om bemiddelend en adviserend op te treden naar huurder/verhuurder. Beringen wil een (regelluw) kader ontwikkelen om tot versnelde toegang tot sociale huisvesting te komen. Relevante actoren hierbij zijn o.m. Wonen Vlaanderen/Erfgoed Vlaanderen. Wonen Vlaanderen gaf in een verkennend overleg aan Beringen aan om interesse te hebben om aan een (regelluw) kader mee te werken rond een woningadviesonderzoek naast de procedure onbewoonbaar/ongeschikt. Hiermee wil Beringen evolueren van een sanctionerend naar een stimulerend en ondersteunend beleid. Beringen wil hierbij ook werken met een rollend fonds.
Beringen wil samen een werkplek ontwikkelen voor talentvolle ondernemende bewoners waar ze (ondersteund) experimenteren richting ondernemerschap. Ze willen de mogelijkheden onderzoeken en een kader ontwikkelen om profielen (oa huismoeders, uitkeringsgerechtigden) toe te leiden die i.f.v. de regelgeving niet in aanmerking komen. Relevante actoren hierbij zijn o.a. Agentschap I&I, VDAB, RVA, kinderopvang. De openheid van partners als VDAB en RVA om mee te denken over experimenteel/innovatief karakter van de werkplek/buurtatelier en regelluw kader daarrond is even cruciaal en innovatief als samenwerkingsvorm. Ze willen de mogelijkheden onderzoeken om een regelluw kader te ontwikkelen om mensen te activeren vanuit het “grijze economische circuit”, eventueel samen met RVA. VDAB neemt de activering van de niet actieve beroepsbevolking en het stimuleren van het ondernemerschap op in de samenwerkingsovereenkomst met de stad.
Het project beoogt verder te bouwen op de revitaliseringsstudie, die in 2017 uitgevoerd werd door het Vlaams Team Stedenbeleid en de Stad Brugge en een conceptueel kader bood om de heropwaardering van Zeebrugge vorm te geven. De studie biedt voor de ontwikkeling van zowel de haven als de woongemeenschap van Zeebrugge een perspectief en werd in 2020 bijgewerkt in functie van de voorkeurslocatie van de nieuwe zeesluis. De verschillende partners willen met het wijkverbeteringscontract nu al, voorafgaand aan de eigenlijke start van de werken (2024), inzetten op de leefbaarheid van Zeebrugge. Dit wil de stad doen aan de hand van realisaties op korte termijn en door structuren op te zetten die ook in een latere fase van het complex project een belangrijke rol kunnen spelen. Dit project moet aldus de aanleiding zijn voor een versnelde en zichtbare opwaardering van Zeebrugge. Kwetsbare inwoners moeten een betere ondersteuning krijgen. De stad wil het vertrouwen van burgers terugwinnen en zet in op verbinding via vijf projectonderdelen: Toegankelijke en inclusieve dienstverlening; Duurzame en veilige wijkmobiliteit en verbindende infrastructuur; Aantrekkelijke wijkinfrastructuur; Organisatie en ondersteuning van verbindende activiteiten en het verbinden van Zeebrugge met de klimaattoekomst via een lokale energiegemeenschap en klimaatwijk.
Denderleeuw wil vooral inzetten op woonkwaliteit (wijkrenovatie), een extra buurtopbouwwerker, omvorming energiepremie-reglement, voorzien van stekantenne (mobiele constructie/container voor buurtopbouwwerker), publieke infrastructuur. Ze wil met het wijkverbeteringscontract de bewoners begeleiden bij het renoveren en samenleven in Leeuwbrug om zo veel mogelijk woningen betaalbaar en efficiënt te renoveren alsook de wijk te doen groeien naar een betrokken wijk met buurtsolidariteit. Naast renovatie legt de gemeente graag de nadruk op het streven naar buurtcohesie en het gevoel van samenhorigheid. Uit het meerjarenplan van Denderleeuw komen vier strategische doelstellingen naar voor: Bouwen aan buurten, iedereen mee, zo is Denderleeuw en Een sterk team tot jouw dienst.
Concreet zal Denderleeuw samenwerken met RenoseeC om zo via een één-op-één relatie tot een versnelde renovatie van de buurt te komen.
Het project is vernieuwend omdat Leeuwbrug in een identiteitscrisis zit. Deze leidt tot een schijnbaar onoplosbaar vraagstuk. Er zal daarbij deur-aan-deur tijd genomen worden om iedereen, ook de kwetsbare bewoners, bij dit project te betrekken. De Stuurgroep en klankbordgroep, volgen het project nauwgezet op en bestaat uit alle betrokken partners.
Het project heeft als primaire doelgroep jongeren. Zij vormen niet alleen de toekomst van deze wijk maar staan ook in relatie tot diverse problematieken. De doelstellingen van het project zijn community building, perceptie ombuigen en empowerment. Ze willen dit doen door de opmaak van een actieplan op basis van het participatief onderzoek van HoGent, de aanstelling van een buurtsportmedewerker als brugfiguur, het voorzien van uitdagende indoor en outdoor ontmoetingsplekken via een burgerbudget, de inrichting van een buurtpunt en een versterking van een digitaal buurtnetwerk. Outreachende opdrachten willen ze uitvoeren op basis van een fictieve bestelwagen. Die bestelwagen is samengesteld uit een buurtzorgmedewerker, brugfiguren voor onderwijs en kinderopvang, jeugdopbouwwerkers,… Zij vormen samen een cross-functioneel team die de buurt gaan versterken. Het vernieuwende is dat de buurtsportmedewerker samen met de andere collega’s de bestelwagen en de app Hoplr zal gebruiken om de primaire doelgroep jongeren outreachend te bereiken. Via het ‘Smart City Pakket’ dat Hoplr aanbiedt, zullen ze ook in staat kunnen zijn om continue monitoring te doen van initiatieven die genomen worden. Relevante Vlaamse actoren zijn het Vlaams expertisecentrum voor Buurtsport, in functie van kennisdeling van andere buurtsportinitiatieven, en de VDAB met de samenwerkingsovereenkomst ‘Samen sterk voor lokaal werk in 2020-2025’.
Het project beoogt de uitbouw van een gecoördineerde, operationele samenwerking op het snijpunt van veiligheid, wonen, welzijn en sociale cohesie. Waterschei is een kwetsbare wijk met heel wat troeven, waarbij de goede burencontacten erg belangrijk zijn, maar waarbij de instroom van een extreem kwetsbare groep erg veel druk legt op de wijk en de samenleving. Een aantal wijkproblematieken overstijgen de capaciteit van het lokaal bestuur, zoals een slechte arbeids- en woonsituatie gekoppeld aan malafide huiseigenaars en werkgevers. Als stad heeft Genk weinig impact op de achterliggende mechanismen m.b.t. tewerkstelling en huisvesting die ervoor zorgen dat net deze kwetsbare groep arbeidsmigranten (van Bulgaarse origine) in precaire situaties terechtkomen. Er is ook het inburgeringsaspect: vandaag neemt slechts één op 8 van de Bulgaarse doelgroep deel aan de programma’s voor inburgering (rechthebbende EU-burgers). Anderzijds ziet men dat het samenleven in de wijk moeilijk loopt en dat een beperkte kennis van de taal en van de dagdagelijkse samenlevingsvormen hier zeker debet aan zijn. Op vlak van inschrijvingsbeleid en regelgeving daaromtrent heerst er een tegenstrijdigheid tussen de vreemdelingenwetgeving en de regelgeving m,b.t. de bevolkingsregisters. Op vlak van wonen wil men op zoek naar experimenteerruimte in de Vlaamse regelgeving om de grijze zone tussen de Codex Wonen en het Logiesdecreet m.b.t. niet-toeristische verblijven voor tijdelijk gebruik te kunnen omkaderen en te handhaven.
Het project beoogt het ombouwen van een RESTplek tot een RUSTplek. Het lint dat de wijken Rabot-Blaisantvest en Sluizeken-Tolhuis-Ham verbindt is eigenlijk een restplek in de stad. Mensen wonen er in kwetsbare situaties, verhuizen snel, verbinden zich weinig met de buurt en de gemeenschap en leven er aan de rand van de maatschappij. Gent wil via integraal wijkgericht en participatief werken de samenhang verbeteren, vertrouwen herstellen, de stedelijke ruimte samen herstellen en de economische achterstand aanpakken. De huidige werking is te sterk gefocust op overlastaanpak en hulpverlening. Gent wil een grotere slagkracht door aan RUST te bouwen via twee sporen. Een spoor met de meest precaire ouders/bewoners/contexten en een spoor met de meest precaire jongeren toe. Voor beide doelgroepen wil Gent bouwen aan extra capaciteit om intensiever te kunnen werken en inzetten op vernieuwde expertise en methodieken (die fysieke en mentale ruimte creëren. Vlaams relevante domeinen zijn 1. Integratie en inburgering (drempels voor kwetsbare nieuwkomers EU13) en opgroeien (afstemming preventief jeugdwerk dat lokaal vorm krijgt, en curatief jeugdwerk dat via agentschap opgroeien Vlaams vorm krijgt, afstemming tot gezinsbeleid dat zowel lokaal als Vlaams aangestuurd wordt). Ze vragen om een regelluwe ruimte (zonder het hoogdrempelige mechanisme van doorverwijs en toewijs), waarin ook bovenlokale actoren (organisaties als parket en hulpverlening binnen de jeugdhulp) kunnen inspelen op lokale noden en signalen. Gent heeft ook ingediend op een VLAIO-oproep met een sensor-project om de veiligheid, vooral i.f.v. het hoge onveiligheidsgevoel aan te pakken.
Het project beoogt het verbeteren van de levenskwaliteit van de dak- en thuisloze inwoners van de wijk Oude Statie-Runkst in combinatie met de handhaving van een sociale en veilige buurt. De nieuwe locatie voor de dak- en thuislozenopvang (nu Cafe Anoniem) ligt verscholen in een hoek tussen een ruime spoorwegbedding en de brug van de N80 (Sint-Truidersteenweg) over de spoorwegbedding. Project is nieuw in de zin dat een bijzondere groep van bezoekers op korte termijn (start dak- en thuislozenwerking met dag- en nachtopvang Oude Statie in 2024 bij de voltooiing van de nieuwbouw) deel zal uitmaken van deze wijk. In die zin legt het project de bijzondere combinatie van zowel inwoners die per definitie niet gebonden zijn aan een wijk, met name dak- en thuislozen met een buurt die in een grijze zone valt. In de uitwerking van het WVC zijn er een aantal zeer praktische drempels/obstakels op ruimtelijk vlak waarvoor samenwerking noodzakelijk is, met name voor de heraanleg van de openbare ruimte rond de N80 en aan de Sint-Truiderbrug (waarvoor het akkoord van AWV vereist is als wegbeheerder) en overleg met Infrabel m.b.t. de verbeterde beveiliging van de spoorwegbedding.
Het project beoogt het activeren van het menselijke kapitaal in de wijk Arsenaal om in co-creatie positieve veranderingen in de wijk te initiëren. De stad wil drie essentiële problemen aanpakken: gebrek aan sociale cohesie, slechte woonkwaliteit en onveiligheid: bewoners krijgen een wijkbudget ter beschikking om samen met een sociale cohesiecoach zichtbare quick wins te realiseren (ontharding, vergroening via tegeltuintjes, kunst in het straatbeeld,…). Samen dingen doen zorgt voor connectie tussen mensen, een frisse aanblik van de wijk én minder onveiligheidsgevoelens. Ten tweede heeft de wijk een diepgaand veranderingsproces nodig. De kwaliteit van de woningen moet structureel verbeteren. Een wijkjurist ondersteunt huurders en eigenaars bij renovatieprojecten, ontwikkelt sluitende procedures tegen leegstand en bedenkt binnen een regelluwe beleidsruimte innoverende maatregelen. Geïnspireerd op Open Hiring, biedt de stad laaggeschoolde maatschappelijk kwetsbare jongeren met weinig toekomstperspectieven een job als preventiewerker/toezichthouder. Dit leidt tot meer toezicht en sociale controle in de wijk alsook jongeren die hun talenten en vaardigheden ontwikkelen en motivatie vinden om naar een reguliere tewerkstelling door te stromen. Om deze jongeren te coachen werven we een preventieconsulent aan. Mechelen wil, voor het eerst in Europa, het Amerikaanse Collective Impact Model toepassen. De Vlaamse Agentschappen voor Wonen, Energie en Klimaat worden gevraagd de haalbaarheidsstudies inhoudelijk te ondersteunen en draagvlak te creëren voor regelluwe praktijkexperimenten met geconventioneerd verhuren en/of split in incentivefinanciering (ook op vlak van energie).
De uitdagingen in Westerkwartier zijn groot. Geen van de vele partners, ook Stad Oostende niet, kan deze uitdagingen alleen aan. Daarvoor is er een programmawerking nodig die vandaag ontbreekt. Deze programmawerking werkt zowel in op processen van gemeenschapsvorming voor sociale cohesie in de wijk, zowel individueel als collectief (leefbaarheid en onderbescherming) maar ook op stadsbrede structurele aspecten. Tot op heden ontbreekt er structurele wijkregie die alle actoren en hun werkingen op elkaar doet afstemmen. Met dit traject tracht Oostende deze regierol uit te bouwen en te verankeren door de werking van de stadsmariniers/wijkopbouwwerkers en dit vanuit de doelstelling om hiaten weg te werken en overlappingen tegen te gaan. Het centrale concept is de Zorgzame Buurtrenovatie, dat bestaat uit vier sporen: de Verbonden buurt (een “parelsnoer” als een lint van veilige en zachte mobiliteit); de Verbindende buurt (gerichte en performantere dienstverlening, acties om de leer- en onderwijsachterstand in te dammen, ontmoeting tussen de diverse bewoners te stimuleren en de toegankelijkheid van het welzijnsaanbod te verbeteren); de Gezonde buurt (ontharding, zachte mobiliteit, ontmoeting, klimaatbestendigheid, energetische buurtrenovatie gekoppeld aan hogere woonkwaliteit) en Experimenteerruimte op vlak van bestuurskracht, coproductie, laagdrempelige energie-ingrepen en collectieve energieproductie, vrijwilligerswerk.
De stadsdiensten en initiatieven die op dit moment in de Kroonmolen actief zijn, werken erg verkokerd. Vanuit hun eigen logica en doelstellingen hebben ze elk een eigen netwerk en werking opgebouwd. Hierdoor worden niet alle kansen benut. Te vaak verdwijnt met het initiatief ook het opgebouwde netwerk. Het wijkverbeteringscontract biedt de kans om een doordachte transversale werking op wijkniveau uit te bouwen in functie van gemeenschappelijke doelstellingen. Dit willen we doen door onderbouwd te experimenteren en te leren. Om de problematieken/uitdagingen/kansen aan te pakken vertrekt de stad van 3 pijlers: Vertrekken van wat er leeft in de wijk; Versterken van het wijknetwerk; Verbeteren van leefbaarheid. Momenteel loopt een conceptsubsidie rond het aangrenzend gebied SVK (opzetten van stedelijk programma met behoud bedrijvigheid). Als belangrijkste vernieuwende elementen kunnen genoemd worden: de inzet van een wijkregisseur, de implementatie het model Nieuwe autoriteit (NA), waarbij elke betrokken partner ageert vanuit zijn kracht maar met een gemeenschappelijke visie (cf. Antwerpen, Leuven), de ruimte voor innovatie en experiment,(bv. tijdelijke invulling van onbenutte terreinen of gebouwen, speelstraten, leefstraat,...) en het werken met wijkbudgetten.
De wijk Centrum kent veel uitdagingen. Vilvoorde concentreert zich op het aanboren van het aanwezige talent, via een versterking van de starterswerking. Aandacht voor diversiteit is daarbij een basisvoorwaarde. Daarnaast gaat er aandacht naar het levendig en dynamisch houden van het kernwinkelgebied. Het doorbreken van een negatieve spiraal van verloedering van panden in de wijk Centrum via het proactief benaderen en begeleiden van eigenaars is een derde werklijn. De rode draad doorheen deze acties is het aanvaarden dat de overheid niet zelf alle problemen opgelost krijgt: drempels worden verlaagd, begeleiding wordt voorzien, maar uiteindelijk zijn het starters, eigenaars en geëngageerde vrijwilligers die zelf tot actie overgaan. Het START-huis (werknaam) moet het epicentrum zijn van die actie.
De structurele leegstand van handel wordt omgeturnd tot een motor van emancipatie en divers ondernemerschap, troosteloze gebouwenblokken maken plaats voor levendige woonbuurten, verwaarloosde gevels worden pamfletten van stedelijke vernieuwing.
Om ondernemerschap in het kernwinkelgebied ten volle te faciliteren wordt een tijdelijk (2022 – 2025) gedoogbeleid toegestaan: de functie van een gebouw kan vrij gewijzigd worden, zolang het een wijziging van of naar horeca, handel, dienstverlening of gemeenschapsvoorziening betreft. In het kader van experimenteerruimte via de startersbegeleiding, is een maanden durende vergunningsaanvraag inderdaad te vermijden.
Tweede netwerkevent Wijkverbetering
Op maandag 3 juni 2024 vond het tweede netwerkevent Wijkverbetering plaats. Tijdens dit event gaven alle wijkverbeteringscontracten een korte stand van zaken, gevolgd door toelichtingen over het Noodkoopfonds en het Collective Impact Model. Hieronder vindt u de presentaties van afgelopen netwerkevent terug.
Netwerkevent Wijkverbetering
Op woensdag 1 maart 2023 vond het eerste netwerkevent Wijkverbetering plaats. Tijdens dit event gaven alle wijkverbeteringscontracten een korte stand van zaken, gevolgd door een netwerklunch met Vlaamse entiteiten. Hieronder vindt u de presentatie van afgelopen netwerkevent terug.