Gedaan met laden. U bevindt zich op: Voorwaarden vrijwillige verkoop onverhuurbare sociale huurwoning Vrijwillige verkoop onverhuurbare sociale huurwoning
Voorwaarden vrijwillige verkoop onverhuurbare sociale huurwoning
Sinds 29 mei 2022 geldt er een moratorium op de verkoop van verhuurbare sociale huurwoningen. Onverhuurbare sociale huurwoningen kan u dus nog steeds verkopen volgens de bepalingen van bijlage 9 bij het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021. U moet daarbij wel rekening houden met een aantal essentiële voorwaarden .
- Allereerst moet u effectief kunnen aantonen dat de sociale huurwoning onverhuurbaar is. Woninggebreken kunnen ertoe leiden dat de woning niet meer voldoet aan de minimale woningkwaliteitseisen. Daardoor is de woning per definitie onverhuurbaar. U kan dit aantonen via een verslag van conformiteitsonderzoek, maar u bent vrij om eventueel ook andere bewijzen hiervoor aan te leveren.
- Bovenop de vaststelling dat een woning niet conform is aan de minimale woningkwaliteitsvereisten, moet u aantonen dat een renovatie of vervangingsbouw van die woning niet wenselijk is. Dat kan door de combinatie van volgende overwegingen:
- De ernst van de gebreken moet voldoende zwaar zijn. Een gebrek aan bijvoorbeeld de dakisolatie zal er in sommige gevallen toe leiden dat een woning onverhuurbaar is. Dat gebrek alleen is niet voldoende, omdat u dit in principe vlot kan wegwerken.
- U moet een financiële afweging maken en die voldoende motiveren. Dat kan u bijvoorbeeld doen door de kostprijs van de renovatie of de vervangingsbouw af te zetten tegen de prijsplafonds waarvoor u een gesubsidieerde financiering (FS3) kan krijgen.
- Waarom de renovatie of vervangingsbouw niet wenselijk is, moet u motiveren vanuit het perspectief van het lokale en gewestelijke woonbeleid. Dit wil zeggen dat u sowieso rekening houdt met de regierol van de gemeente bij het sociale woonbeleid. Daarnaast voorziet het gewestelijke woonbeleid expliciet in de doelstelling om onroerende goederen geschikt voor sociale huisvesting maximaal in de sector te houden en onder te brengen in de woonmaatschappij. Daarom is het logisch dat u bij het lokale bestuur nagaat in hoeverre een verkoop buiten de sector wenselijk is en aan welke SHM u de woning eventueel zou kunnen overdragen, onder de opschortende voorwaarde dat die SHM erkend wordt als woonmaatschappij. Is er al een woonmaatschappij erkend voor het werkingsgebied waarin de woning ligt? Dan moet u sowieso alle onroerende goederen die u bezit en die in dat werkingsgebied liggen, aanbieden aan de woonmaatschappij volgens de decretale cascaderegels vooraleer u andere opties kan onderzoeken.