Ecoduiker
Er zijn twee soorten duikers: een gewone duiker en een ecoduiker. Bij een gewone duiker vormt een waterloop onder de weg de doorgang, terwijl een ecoduiker ook uitgerust is met een droge strook voor landdieren.
Hoe wordt een ecoduiker gebouwd?
Meestal bestaat een ecoduiker uit een of twee richels langs de wanden van de duiker waardoor de oever van de waterloop als het ware doorloopt onder de weg. Dat droge gedeelte kan de vorm hebben van een vrije strook (of doorlopende oever) naast het water of een loopplank boven het water. Op de looprichel wordt best een laagje aarde aangebracht zodat het voor dieren niet te onnatuurlijk overkomt. Uiteraard mag de waterdoorstroming nooit belemmerd worden.
Een bestaande duiker kan vrij eenvoudig aangepast worden naar een ecoduiker door het aanbrengen van loopplanken. Ook kan een nieuwe (prefab)duiker aangelegd worden die al voorzien is van een droge looprichel.
Inrichting en geleiding
Bij ecoduikers is het meestal niet nodig om extra geleidingsmaatregelen te nemen. Omdat de duiker in het verlengde van een bestaande waterloop ligt, zullen de dieren automatisch hun weg vinden. Wel moeten de oevers van de waterloop goed aansluiten op de droge doorgang van de ecoduiker. Ook kan er best een raster geplaatst worden ter hoogte van de onderdoorgang langs de weg. Zo wordt vermeden dat dieren toch de weg oversteken in plaats van de doorgang te gebruiken.
Welke dieren passeren er?
Ecoduikers zijn ideaal voor kleinere dieren en dieren die de oevers van waterlopen volgen. Dassen, bunzingen of otters bijvoorbeeld zullen graag gebruik maken van de droge strook. Diersoorten die altijd bovengronds leven, zoals hazen, zal u zelden in een ecoduiker aantreffen.
Op ecopedia.be vindt u meer informatie over deze diersoorten(opent in nieuw venster).