Ruimtelijke strategieën om uw gemeente klimaatbestendig in te richten
Om uw stad of gemeente klimaatbestendig in te richten, zijn zes ruimtelijke strategieën mogelijk. Ontdek wat ze inhouden en hoe ze aan de verschillende klimaateffecten tegemoetkomt.
Ontharden
Ontharden betekent de bodemafsluiting verminderen door verharding weg te nemen, in functie van meer groene ruimte (van 1 m2 tot een park), of door de verharding waterdoorlatend te maken.
De strategie beoogt meer kwaliteitsvolle groene ruimte in de stad. Door het opbreken van harde minerale ondergronden, kan de stad opnieuw als spons fungeren en beter omgaan met de externe weersinvloeden. Deze maatregel heeft een grote positieve invloed op alle klimaateffecten. Wanneer de realisatie van grote groene ruimtes of een netwerk van kleinere niet haalbaar is, kunnen minder ingrijpende maatregelen als infiltrerende infrastructuur het microklimaat lokaal beïnvloeden. Naast klimatologische voordelen heeft een minder minerale stad ook ruimtelijke, maatschappelijke en ecologische voordelen: beeldkwaliteit, ruimte voor recreatie, ruimte voor groen en biodiversiteit.
Lees hieronder hoe het ontharden of ‘doorprikken’ van de bodem een positieve invloed heeft op hittestress (‘s nachts en overdag), wateroverlast en droogte, of kijk meteen hoe ontharding in de praktijk wordt toegepast. Via het programma Vlaanderen Breekt Uit(opent in nieuw venster) wordt kennis en ervaring opgebouwd aan de hand van voorbeeldprojecten in Vlaanderen.
Bebossen
Bebossen is het aanplanten van bomen, struiken, houtkanten… in straten, parken, pleinen en private tuinen. Bebossen heeft vooral een impact op het temperatuurregime maar kan ook bijdragen tot een beter waterbeheer.
De strategie om te bebossen en beplanten heeft veel meer voordelen dan enkel de klimatologische. Bomen verhogen de omgevingskwaliteit, halen in zekere mate stof uit de lucht, hebben een positief gezondheidseffect op de mens, herbergen verschillende organismen enzovoort. De aanplanting van bomen is bovendien voor alle klimaateffecten zeer gunstig, enkel voor droogte is het afhankelijk van de specifieke omstandigheden.
Het plaatsen van bomen brengt natuur in de stad waar niet altijd ruimte voorhanden is om een park of groene ruimte te creëren: straten, pleinen… Tegenover een beperkte voetafdruk staat een grootse kruin die natuur op verdiepingshoogte creëert. Het inzetten van bomen, struiken, houtkanten… in de stad verhoogt de woonkwaliteit per individu (uitkijk op groen, straatbeeld...) maar draagt ook bij tot het imago van de stad als geheel. Groen kan een ruimere stedenbouwkundige visie ondersteunen door structuur te brengen of elementen af te schermen. De opmaak van een groen(structuur)plan is daarvoor een goed instrument.
Lees hieronder hoe bebossen een positieve invloed heeft op hittestress (‘s nachts en overdag), wateroverlast en droogte, of kijk meteen hoe bebossing in de praktijk wordt toegepast. Op zoek naar nog meer voorbeelden? Ga naar blauwgroenvlaanderen.be(opent in nieuw venster)
Ventileren
Ventileren is het faciliteren van gerichte windstromen voor verkoeling.
Bij het ventileren van de stad kan worden ingezet op twee systemen, namelijk regionale winden en stadsbriesjes. Windcorridors zorgen voor verspreiding van de koele wind. De poreuze stad wordt ontvankelijk voor externe weersinvloeden i.p.v. die af te schermen. Er is een duidelijke verwantschap met de strategie ‘ontharden’, terwijl de combinatie met de strategie ‘bebossen’ minder evident is.
Bijkomend voordeel van deze strategie is dat als gevolg van de luchtverversing de luchtkwaliteit kan toenemen, afhankelijk van de ontstaansruimte van de koele lucht én de functie van de windcorridor (bv. straat met veel verkeer of kanaal door de stad).
Lees hieronder hoe ventileren een positieve invloed heeft op hittestress (overdag en ‘s nachts), of kijk meteen hoe ventileren in de praktijk wordt toegepast.
Warmteopname beheersen
De warmteopname kan worden beheerst door harde materialen die de zonnestraling reflecteren en warmteabsorptie verhinderen. Daardoor kan de temperatuur in de stad positief beïnvloed worden.
Een stedelijke omgeving absorbeert over het algemeen dubbel zoveel warmte als een landelijk gebied. Door dat proces te blokkeren of te beperken kan de hitte minder accumuleren gedurende een warme periode.
Het focussen op het materiaalgebruik van gevels, daken en publieke ruimte kan ook de beeldkwaliteit van een omgeving verbeteren. Daarnaast zijn er bijkomende voordelen zoals waterretentie en biodiversiteit door de implementatie van groengevels en groendaken.
Lees hieronder hoe de beheersing van warmteopname een positieve invloed heeft op hittestress overdag en ‘s nachts, of kijk meteen hoe de beheersing van warmteopname in de praktijk wordt toegepast.
Ruimte voor water
Ruimte voor water betekent niet alleen ruimte geven aan rivieren, maar ook op kleinere schaal water zichtbaar maken in de straat en infiltratie-/bufferbekkens onderdeel van de publieke ruimte laten zijn. Dat gaat gepaard met het beheer van de watercyclus.
Ruimte voor water in de stedelijke omgeving zorgt ervoor dat de stad beter kan omgaan met de verschillende klimatologische effecten: de stedelijke run-off neemt af, de grondwatertafel wordt aangevuld, verkoeling vindt plaats aan het wateroppervlak en door verneveling, groenblauwe netwerken vormen een aangename omgeving om te vertoeven tijdens hittegolven… Kortom, de stad reguleert de waterketen beter en heeft een positieve invloed op de hittestress.
Lees hieronder hoe de beheersing van ruimte voor water een positieve invloed heeft op hittestress ‘s nachts en overdag, droogte en wateroverlast of kijk meteen hoe ruimte voor water in de praktijk wordt toegepast. Op zoek naar nog meer voorbeelden? Ga naar blauwgroenvlaanderen.beExternal website.
Afschermen
Afschermen betekent dat klimaateffecten worden geblokkeerd door middel van harde infrastructuur.
Soms zijn klimaateffecten immers zo ongewenst dat ze niet combineerbaar zijn met bepaalde functies: windhinder op een plein, wateroverlast in een woonwijk… De omgevingskwaliteit kan er worden verbeterd door de klimaateffecten lokaal te blokkeren. Die ingrepen bestaan veelal uit infrastructurele ingrepen (bv. dijk, scherm...). Doordat de klimaateffecten enkel lokaal worden weggenomen, is er geen globaal (positief of negatief) klimatologisch effect te verwachten. Er moet uiteraard op worden toegezien dat naburige gebieden door de ingreep geen extra hinder ondervinden.
Deze strategie staat tegenover ‘ventileren’, waar de stad op strategische plaatsen wordt opengesteld voor koelere winden. Verschillende maatregelen van ‘ruimte voor water’ en ‘bebossen’ hebben ook een blokkerend effect (bv. ruimte voor de natuurlijke bedding van rivieren, bomen in de straat), maar onderscheiden zich omdat ze op een meer natuurlijke manier met de klimaateffecten omgaan.
De harde maatregelen die onder deze strategie vallen hebben een aanzienlijke investeringskost. Het is daarom noodzakelijk om bij implementatie meerwaarde te onderzoeken voor de directe omgeving (bv. banken aan een windscherm, dijk als recreatieve route...). Ze kunnen ook worden gecombineerd met eerder ecologische ingrepen.