Op deze pagina vindt u de open datasets die voortvloeien uit de opmaak van de jaarlijkse CO2-inventarissen voor de gemeenten i.h.k.v. het Burgemeestersconvenant. Onderstaande datasets zijn gepubliceerd op 09/08/2024. Per dataset is een korte beschrijving toegevoegd.
De open datasets
Hieronder vindt u een lijst van open datasets:
Welke info vindt u in de datasets?
De datasets totale CO2-uitstoot en totaal energieverbruik(Excel bestand opent in nieuw venster) bevatten inschattingen van de CO2-uitstoot/het energieverbruik voor alle Vlaamse gemeenten vanaf 2011 t.e.m. 2022. De data is opgenomen per jaar, per gemeente, per sector en per energiedrager.
Elke rij in de datasets geeft een inschatting van de CO2-uitstoot/het energieverbruik voor één sector en één energiebron en heeft betrekking op één volledig kalenderjaar en het grondgebied van één gemeente (gedefinieerd door een NIS-code). Elke rij bevat:
- Een inschatting van de CO2-uitstoot/het energiegebruik
- een sector: openbare verlichting, huishoudens, tertiair, industrie niet-ETS, landbouw, particulier en commercieel vervoer, openbaar vervoer, eigen vloot, eigen gebouwen, eigen openbare verlichting. Voor de sector particulier en commercieel vervoer wordt er tevens een onderscheid gemaakt naar type weg (niet-genummerde wegen, genummerde wegen en snelwegen).
- een energiedrager: elektriciteit, warmte, aardgas, vloeibaar gas, stookolie, diesel, benzine, bruinkool, steenkool, andere fossiele brandstoffen, plantaardige oliën, biobrandstof, overige biomassa, zonthermische energie, geothermische energie
- een jaartal: 2011 t.e.m. 2022
- een NIS-code
- een gemeentenaam
- een indicatie van de betrouwbaarheid (1, 2, 3) en de randvoorwaarden voor gebruik/interpretatie van de gemaakte inschatting.
De dataset lokale energie-emissiefactor (EF)(opent in nieuw venster) bevat de CO2-emissiefactor (EF) voor elektriciteit en warmte voor alle Vlaamse gemeenten vanaf 2011 tot en met 2022. Elke rij bevat, naast de inschatting van de emissiefactor (in ton CO2 uitstoot per MWh) zelf, dus een type (elektriciteit, warmte), een jaartal (2011 t.e.m. 2022), een NIS-code, een gemeentenaam.
De dataset lokale energie-input in MWh(opent in nieuw venster) bevat het energieverbruik per energiedrager en per installatietype voor de lokale productie van elektriciteit en warmte en dit voor alle Vlaamse gemeenten vanaf 2011 tot en met 2022. Deze dataset bevat dus de hoeveelheid energie (brandstof) die verbruikt wordt om de hoeveelheid lokale energie (elektriciteit, warmte) te produceren zoals gerapporteerd in de dataset lokale energie productie in MWh. Elke rij in deze dataset geeft een inschatting van het energieverbruik per energiedrager en heeft betrekking op één volledig kalenderjaar en het grondgebied van één gemeente (gedefinieerd door een NIS-code). Elke rij bevat, naast de inschatting van het energieverbruik, dus ook het type energie dat geproduceerd wordt (elektriciteit, warmte), het installatietype (fotovoltaïsche energie, geothermische energie, zonthermische energie, overige, warmtekrachtkoppeling, waterkracht, windkracht, stadsverwarmingsinstallatie(s)), een energiedrager (aardgas, afval, andere, andere biomassa, andere hernieuwbare energie, bruinkool, fossiele elektriciteitsproductie, fossiele warmteproductie, geothermische energie, hernieuwbare elektriciteitsproductie, hernieuwbare warmteproductie, plantaardige olie, steenkool, stookolie, vloeibaar gas),, een jaartal (2011 t.e.m. 2022), een NIS-code, een gemeentenaam.
De dataset lokale energieproductie in MWh(opent in nieuw venster) bevat de lokale productie van elektriciteit en warmte voor alle Vlaamse gemeenten vanaf 2011 tot en met 2022. Elke rij in deze dataset geeft een inschatting van de lokale productie van elektriciteit of warmte voor een specifiek installatietype en heeft betrekking op één volledig kalenderjaar en het grondgebied van één gemeente (gedefinieerd door een NIS-code). Elke rij bevat, naast de inschatting van de lokale productie, dus ook het type energie dat geproduceerd wordt (elektriciteit, warmte), het installatietype (fotovoltaïsche energie, geothermische energie, zonthermische energie, overige, warmtekrachtkoppeling, waterkracht, windkracht, stadsverwarmingsinstallatie(s)), de herkomst (hernieuwbaar, fossiel), een jaartal (2011 t.e.m. 2022), een NIS-code, een gemeentenaam.
De dataset landbouw(opent in nieuw venster) bevat de niet-energiegerelateerde emissies van N2O en CH4 (in ton N2O en CH4 en kton CO2 equivalenten per jaar) voor de sector landbouw en dit voor alle Vlaamse gemeenten vanaf 2011 tot en met 2022. Elke rij in deze dataset geeft een inschatting van de uitstoot per polluent (CH4 of N2O) en heeft betrekking op één volledig kalenderjaar en het grondgebied van één gemeente (gedefinieerd door een NIS-code). Voor de polluent CH4 wordt er een onderscheid gemaakt tussen emissies gerelateerd aan mestopslag en verteringsprocessen (gedefinieerd door type). Voor de polluent N2O wordt er een onderscheid gemaakt tussen emissies gerelateerd aan mestopslag en bodem (gedefinieerd door type).
De CH4-emissies (uit verteringsprocessen en mestopslag) per gemeente en de N2O-emissies (uit mestopslag) worden ingeschat op basis van het aantal dieren per gemeente en een emissiefactor per diercategorie. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) levert gemeentelijke gegevens over het aantal dieren per diercategorie aan uit de Mestbank. De CH4 en N2O emissiefactoren per diercategorie worden aangeleverd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en zijn afkomstig uit de rekenmodellen van de VMM, met name het CH4 VEE en N2O model. Deze modellen worden ook gebruikt bij de opmaak van de emissie-inventaris voor Vlaanderen.
De N2O-emissies uit de bodem (direct en indirect) worden ingeschat op basis van de totale emissies in Vlaanderen. Voor de herschaling van de Vlaamse cijfers naar gemeentelijk niveau wordt gebruik gemaakt van een verdeelsleutel: verhouding ha cultuurgrond per gemeente ten opzichte van ha cultuurgrond in Vlaanderen. De totale N2O-emissies die (direct & indirect) vrij komen uit de bodem in Vlaanderen worden aangeleverd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Deze emissies worden berekend met het N2O-model van de VMM. Voor de totale hectare cultuurgrond in Vlaanderen verwijzen we naar de cijfers uit de Mestbank die door de Vlaamse Landmaatschappij worden aangeleverd.
De global warming potential (GWP) van CH4 en N2O op basis van IPCC Fifth Assessment Report (2014) worden gebruikt voor conversie van CH4- en N2O-emissies naar CO2-equivalenten.
Belangrijk. Houd bij het openen en importeren van de open datasets rekening met de tekencodering. De tekencodering kan ervoor zorgen dat sommige karakters niet juist worden weergegeven of het bestand eerst geconverteerd moet worden. In het CSV bestand wordt gebruik gemaakt van de ANSI-tekencodering. De kolommen worden gescheiden door een komma en de “.” notatie is een decimaal punt. Er wordt geen scheiding voor duizendtallen toegepast.
Indicatie van betrouwbaarheid (1, 2 of 3)
De betrouwbaarheidsindicator maakt een onderscheid tussen drie niveaus. Elk niveau geeft aan in welke mate de inschattingen kunnen gebruikt worden voor monitoring van lokale trends en impact van lokale beleidsmaatregelen.
Betrouwbaarheidsindicator niveau 1:
- Het cijfer is afgeleid uit lokale metingen/tellingen
- het cijfer is een nauwkeurige weerspiegeling van de lokale werkelijkheid
- de evolutie van het cijfer over de jaren heen laat toe om de impact van lokale inspanningen op te volgen.
Betrouwbaarheidsindicator niveau 2:
- Het cijfer is afgeleid uit een combinatie van lokale metingen/tellingen en niet-lokale (Vlaamse) gegevens/parameters
- het cijfer is een minder nauwkeurige weerspiegeling van de lokale werkelijkheid
- de evolutie van het cijfer over de jaren heen staat desalniettemin toe een trend af te leiden en deze te koppelen aan lokale inspanningen.
Betrouwbaarheidsindicator niveau 3:
- Het cijfer is afgeleid van niet-lokale (Vlaamse) gegevens/parameters
- het cijfer is geen nauwkeurige weerspiegeling van de lokale werkelijkheid – of hooguit toevallig
- de evolutie van het cijfer over de jaren heen volgt de Vlaamse trend en is niet toe te wijzen aan lokale inspanningen.
Hoe, waarom en door wie werden deze datasets opgesteld?
Deze dataset wordt aangemaakt door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) in opdracht van de Vlaamse overheid. Met deze dataset wil de Vlaamse overheid gemeenten en steden in Vlaanderen ondersteunen bij de opmaak van een inventaris van het jaarlijkse energieverbruik en de gerelateerde CO2-uitstoot, overeenkomstig de rapporteringsverplichtingen in het kader van het Europese Burgemeestersconvenant. Het open format is gemakkelijk bruikbaar voor provincies in cijfers en derde partijen.
In het algemeen kan gesteld worden dat de CO2-uitstoot per sector berekend wordt op basis van een activiteit en emissiefactor. De activiteitsdata zijn meestal de brandstofverbruiken, elektriciteits- en warmteverbruiken. Het verbruik van aardgas en elektriciteit wordt jaarlijks, per sector en per gemeente, aangeleverd door de distributienetbeheerders. Het verbruik van de andere energiedragers wordt ingeschat op basis van gegevens die aangeleverd worden door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), het Vlaamse Energie- en Klimaatagentschap (VEKA), het departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), het departement Omgeving, de Studiedienst van de Vlaamse Regering, de Lijn en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek.
De lokale productie van elektriciteit uit wind, PV en waterkracht werd ingeschat door de totale productie in Vlaanderen te herschalen naar de gemeenten a rato van het geïnstalleerd vermogen. Het Vlaamse Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) publiceert op regelmatige basis een overzicht van de geïnstalleerde vermogens aan PV en windturbines per gemeente op de Energiekaart(opent in nieuw venster).
Voor de inventarisjaren 2011 - 2019 werd de energieproductie door (certificaatgerechtigde) WKK-installaties en overige (groene stroom) installaties ingeschat op basis van het geïnstalleerd vermogen van deze installaties, een gemiddeld rendement en aantal draaiuren per type installatie (bv. WKK interne verbrandingsmotor op gas). In de dataset voor 2011 – 2019 zijn niet meegenomen: energieproductie-installaties die buiten scope van het burgemeestersconvenant vallen (> 20 MWe brandstofinput; ETS), afvalverbrandingsovens en stadsverwarming. Voor de inventarisjaren vanaf 2020 leverde het VEKA per gemeente en per sector een (geaggregeerd) overzicht aan van het werkelijke energieverbruik, de elektriciteit- en warmteproductie van alle (i.e. zowel certificaat- als niet certificaatgerechtigde) lokale energieproductie-installaties. In de datasets vanaf 2020 zijn niet meegenomen: energieproductie-installaties die buiten scope van het burgemeestersconvenant vallen (> 20 MWe brandstofinput; ETS), installaties die gekoppeld zijn aan een warmtenet(opent in nieuw venster). Indien de sector huishoudens minder dan drie installaties per gemeente bevatte, werden deze installaties eveneens weggelaten uit de selectie.
Raadpleeg de handleiding van de CO2-inventaris(PDF bestand opent in nieuw venster) voor een meer gedetailleerde toelichting van de achterliggende data en de methodologie die wordt toegepast voor de inschatting van het energieverbruik en de CO2-uitstoot.